KWAJONGEN EN PRINSES

RUTH GOOSSENS

“Jij was altijd one of the boys“, zei een van mijn vriendinnen me, toen we herinneringen ophaalden uit onze schooltijd. Ik was inderdaad van kinds af meer een kwajongen dan een prinses. Ik klom in bomen, speelde met auto’s, bouwde kampen. Later, toen mijn wereld groter werd dan de omgeving van het ouderlijk huis, had ik vooral vrienden van de mannelijke soort. Daar werd soms meewarig over gedaan. Een hechte vriendschap tussen een jongen en een meisje vonden de meeste jongens niet zo cool en veel meisjes een beetje bedreigend.

We interviewden de Australische psychologe Cordelia Fine, die gespecialiseerd is in genderdenken, naar aanleiding van haar nieuwe boek Testosteron Rex (pagina 22). Ze bevestigt wat ik toen spontaan aanvoelde : het verschil tussen mannen en vrouwen is niet groter dan dat tussen mannen of tussen vrouwen onderling. Cordelia Fine betoogt dat die verschillen vooral maatschappelijk bepaald zijn, en dat de invloed van testosteron en hormonen veel kleiner is dan we jarenlang dachten. Ons gedrag, dat soms nogal gemakkelijk als mannelijk of vrouwelijk wordt getypeerd, is vooral een gevolg van onze genen. In dat opzicht is het perfect normaal dat ik bijvoorbeeld uitstekend kan kaartlezen, maar over een zeer slechte oriëntatie beschik. Ik beantwoord dus tegelijkertijd aan twee clichés van het mannelijke én vrouwelijke stereotypedenken. Met dank aan mijn ouders en grootouders.

Cordelia Fine beweert dat opvoeding en sociale structuren ons gedrag veel meer bepalen dan onze geslachtskenmerken. Volgens haar is het stereotiepe genderdenken vooral een verhaal van nurture en minder van nature. In mijn geval kan dat kloppen. In het gezin waarin ik opgroeide, werd er weinig onderscheid gemaakt tussen meisjes- en jongensdingen. Ook onderwijs, sportclub en jeugdbeweging waren gemengd.

Dat ik met het ouder worden steeds meer optrek met mijn vriendinnen, terwijl ik mijn vrienden van weleer minder vaak zie, blijkt ook heel normaal te zijn. Cordelia Fine verklaart dat door onze aloude sociale structuren. Vrouwen delen dezelfde ervaringen. Ze stuiten op dezelfde hindernissen op de werkvloer, hebben het moeilijker met de combinatie gezin en loopbaan, ergeren zich aan seksistische opmerkingen. Het zijn inderdaad de onderwerpen die bij mijn vriendinnen geregeld de revue passeren, terwijl ze mijn mannelijke vrienden maar matig kunnen boeien.

Als we echte gelijkheid tussen de seksen willen, moeten we dus af van de theorie dat het biologische geslacht de allesbepalende factor voor de genderkloof is. Waarbij zogenaamd typisch mannelijke eigenschappen als durf en agressiviteit toegeschreven worden aan de man als jager, en typische vrouwelijke competenties aan de vrouw als moeder en kinderverzorgster. Het is een theorie die ervan uitgaat dat alles evolueert – we leven allang niet meer in het stenen tijdperk, maar in een hoogontwikkelde gedigitaliseerde samenleving – behalve ons brein. Een beetje gek, nee? Toch blijft die oude theorie in veel gesprekken en geschriften de boventoon voeren. Wordt het niet stilaan tijd dat zowel vrouwen als mannen zich niet langer conformeren aan de gangbare gedragsnormen die opgelegd worden door het ouderwetse genderdenken? Dan kunnen we allemaal het leven gaan leiden dat het best aansluit bij onze persoonlijkheid.

ruth.goossens@knack.be

RUTH GOOSSENS

Wordt het niet stilaan tijd dat zowel vrouwen als mannen zich niet langer conformeren aan de gangbare gedragsnormen?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content