Naast de karaokebar en de Epilady blijft het internet een van de spannendste uitvindingen die ik ter wereld heb weten komen. Zoiets, of toch ongeveer, bedenk ik als ik toetreed tot de Facebookgroep van onder meer Natasha Haitembu, Fazlizam Abu Bakar en Eyga Atyqah, met wie ik weinig meer gemeen heb dan dat wij op 29 april zijn geboren. Honderden van die daggenoten heb ik opeens voor het aanklikken, terwijl je in onverbonden tijden al van geluk mocht spreken als je eens iemand ontmoette die op dezelfde dag geboren was, wat zo zelden voorkwam dat het een vingerwijzing van het lot leek of iets van hoger belang.

Zo gaat er wel meer raadsel verloren. Op dezelfde manier ongeveer wordt het verschijnsel gedemystificeerd na het niezen sterretjes te zien, glinsterende plekjes die kriskras in mijn gezichtsveld oplichten. Mijn hele leven al ondervind ik dat, niet bij elke nies, maar toch af en toe, zonder te weten waarom of hoe. Nu kost het mij welgeteld twee minuten om te achterhalen dat het verschijnsel fotopsie heet, en blijkbaar wordt veroorzaakt door druk op het netvlies waardoor elektrische prikkels worden gestuurd naar de hersenen. Het wordt moeilijk nog alleen te zijn op de wereld. Altijd is er wel iemand die hetzelfde heeft meegemaakt en daarvan wil getuigen, of het nu de vrouwelijke ejaculatie betreft of het moeizame starten bij mistig weer van de Ford Fiesta uit zeker bouwjaar.

Als je terugdenkt aan die tijden voor het internet, dan is het alsof je hebt rondgewaard in de blinde oersoep van de prehistorie. Je kunt maar beter niet te grif toegeven dat je al lachte en ademde toen nog geen mens ter wereld een apenstaart had. De separaatheid van die tijden, de peilloze afstand daarvan, wordt nog het best onder woorden gebracht door het zeven jaar oude zoontje van een collega dat zei, met in zijn ogen iets van verbijstering : “Maar papa, hoe geraakten jullie online toen er nog geen computers waren ?”

Ik herinner mij hoe mijn collega Paul mij tijdens een verlengd weekend de enige 14.400 K-modem mee naar huis gaf waarover het bedrijf waarvoor wij werkten beschikte. Het internet rook nog naar piepschuim. “Je moet maar eens rondkijken”, zei hij, met een blik alsof hij aan de horizon iets groots en wonderbaarlijks zag opduiken. Als elke andere avond liep ik huiswaarts, mij er niet van bewust dat in mijn boekentas de toekomst sluimerde. De eerste mail die ik verstuurde, was gericht aan de toeristische dienst van het Groothertogdom Luxemburg omdat niemand die ik kende al over een e-mailadres beschikte.

Dat alles speelde zich af in de tijd toen iedereen Leonid Brezjnev nog kende, en Aldegonda Leppens. Tegenwoordig krijg ik van vrouwen van zeventig het dringende advies vaker te twitteren, terwijl ik soms draaierig word van dat gewervel van meninkjes en de dictatuur der gevatheid. Door een uitschuiver van de muis beland ik in het web van een Facebookparasiet die Topface heet en waarvan de unsubscribe-knop goed is verborgen. The largest location based service for dating and rating photos of people living nearby or on the other side of the globe, staat erbij te lezen. De kusjesdans of zwijnenkeuring, kortom. Een hedendaagse versie. Viktoriya, 31, considers you attractive, meldt de applicatie mij. Zelf mag Viktoriya er ook gerust zijn, hoewel haar naam enig economisch belang laat veronderstellen – evenals die van Lyudmila (48), Irina (49) en Marina (29), niet toevallig ook afkomstig uit Wit-Rusland of de Oekraïne.

Even laat ik mijn gedachten dwalen over spannende avonturen in besmuikte industriestadjes, Kuifje in Wolgograd, waar de vrouwen hoge jukbeenderen en hakken hebben en klagen over de plaatselijke mannen, die niet deugen of aan de drank zijn.

Liever dan mij te storten in dat soort verwikkelingen, wend ik mij tot meester Johan, mijn lievelingsonderwijzer van weleer die ik op Facebook teruggevonden heb, enigszins verkreukeld maar nog levend en wel.

“Hoe gaat het met je ?” vraagt hij.

“Goed hoor !” antwoord ik volmondig. Maar mijn stem echoot krakerig, als de Maanlander tussen de Baai van de Dauw en de Zee van de Dampen, na dat derde van een eeuw dat mij van het vijfde studiejaar scheidt, evenals een dochter en vijf Amerikaanse presidenten, zes huurhuizen met koterijen, een handvol in de knop gebroken liefdes en tweehonderd miljoen verheugde of vermoeide ademtochten – wat aanzienlijk minder is dan het aantal leden van Facebook.

Hoeveel daarvan, vraag ik mij af, zouden als ‘burgerlijke staat’ It’s complicated invullen ?

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

ALS ELKE ANDERE AVOND LIEP IK HUISWAARTS, MIJ ER NIET VAN BEWUST DAT IN MIJN BOEKENTAS DE TOEKOMST SLUIMERDE.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content