De Europese kulturele hoofdstad 1996 op een dienblad geprezenteerd : voettocht langs sfeervolle teesalons, gezellige kroegjes, trendy cafés, drukke brasserieën, traditionele en modieuze eethuizen.

PIETER VAN DOVEREN FOTO’S : TONY LE DUC

Kopenhagen mag als twaalfde in de reeks gedurende een jaar de titel ?Kulturele Hoofdstad van Europa” voeren. Het aksent in deze noordse metropool die al over een rijke kulturele infrastruktuur beschikt (50 musea, 50 teaters, 250 biblioteken) wordt gelegd op de stedelijke inrichting en architektuur : meer dan 40 bouw- en restauratieprojekten werden afgeleverd, waaronder het nieuwe museum voor moderne kunst. København betekent in het Deens ?handelshaven” en is met een bevolking van anderhalf miljoen de grootste Deense stad. Kopenhagen is ook de hoofdstad van het oudste koninkrijk van de wereld.

De stad werd in het verleden belaagd door Zweden, Britten en Duitsers en werd tweemaal verwoest door brand. Desondanks behield het oude centrum zijn gemoedelijke, intieme en bijna dorpse karakter dat perfekt past bij het land.

Kopenhagen heeft twee gezichten : in de zomer speelt het leven zich buiten af, in en rond het pretpark Tivoli Gardens (wanneer men Tivoli andersom spelt, krijgt men I lov’ it) en op de honderden terrasjes langs pleinen en kanalen. ’s Winters primeert gezelligheid, zowel thuis als in de vele drankgelegenheden en de 2000 restaurants. Dat speciale, winterse gevoel van warmte en geborgenheid, dat de Denen zelf hygge noemen, is een spontaan ritueel, waarin eten en drank een belangrijke rol spelen. Natuurlijk heft Denemarken ook zijn nationale specialiteiten, zoals onder meer hakkebøf (gehakte biefstuk met bruine saus), bliksemad (haché met een spiegelei) en flaeskesteg (gebraden varkensvlees met krokant korstje). Deze bereidingen maken deel uit van de culinaire folklore en tref je lang niet overal op de spijskaart. Denkt men aan meer hedendaags Deens eten, dan denkt men aan det store kolde bord, het buffet, met een keuze uit koude vis- en vleesgerechten, waarbij gemarineerde haring, fjordgarnalen, leverpastei en gebakken worstjes niet mogen ontbreken (het DBS-restaurant in het Centraal Station is er beroemd door), en aan smørrebrød of open sandwiches (niet te verwarren met het Zweedse smörgøsbord). Deze belegde sneetjes brood zijn vaak kleine kunstwerkjes en geven het goede gevoel voor kleuren weer (Denen zijn uitstekende ontwerpers). Het eten wordt meestal vergezeld van bier en snaps (Deense aquaviet). Denen zijn ook dol op de kleine rode worstjes ( pølser), die op straat worden verkocht.

In de cafés en eethuizen van Kopenhagen is het druk tot in de late uurtjes. Kopenhagenaars houden van het leven en zijn vriendelijke en hulpvaardige mensen, die meestal goed Engels spreken. Bovendien is de stad schoon, veilig en zonder pretenties : daarom is het niet moeilijk om je in deze hoofdstad, waar het verkeer in het centrum hoofdzakelijk uit voetgangers en fietsers bestaat, snel thuis te voelen.

Onze wandeltour heeft het Centraal Station als vertrekpunt en gaat via Rådhuspladsen (het plein van het gemeentehuis) in oostelijke richting, met Strøget als houvast. Tussen het Centraal Station en Rådhuspladsen treft men, naast de ingang van het pretpark Tivoli, Bryggeriet. Het is een bekend adres om in huis gebrouwen bier te drinken en gebakken en licht gerookte biggeribbetjes te eten. Het is er vooral’s avonds druk. Er is een stemmingsvolle bierkelder met lange tafels op houten treinvloeren en met zicht op de gistkuipen. Brouwer Tommy Stender maakt er ekologisch pils op de ouderwetse manier. Soms brouwt hij Belgisch bier volgens het recept van Jozef Van Steenberge uit Ertvelde. Achter in de Bryggeriet is via een glazen wand het sjieke Hereford-eethuis zichtbaar. Daar staat kwaliteitsvlees centraal. Enkele passen verder, op de hoek van Rådhuspladsen, treft men Copenhagen Corner. In dit makkelijk gelegen, grote café-restaurant wordt informeel geluncht door zakenlieden en shoppende huisvrouwen. De keuken is non-stop open van 11 u.30 tot 24 u. en de klub-sandwich, kalfslever op zijn Provençaals, tournedos van de grill en het huismenu (285 DK), zijn troef.

Strøget vertrekt van Rådhuspladsen. De winkelstraat is de langste voetgangersstraat van de wereld en gaat vanaf het plein van het gemeentehuis in oostelijke richting tot het plein Kogens Nytorv en het Koninklijk Teater, dat de thuisbasis is van het beroemde Koninklijke Deense Ballet. Strøget steekt als een centrale as door het hart van de stad en is door alle Kopenhagenaars gekend, hoewel de naam nergens vermeld staat. Strøget bestaat namelijk uit vijf straten die in elkaars verlengde liggen : Frederiksberggade, Nygade, Vimmelskaffet, Amagertorv & østergade. Hoe dichter bij Nytorv, hoe luxueuzer en duurder de winkels.

Denen kunnen geen dag zonder banketgebak. De oudste en meest romantische conditoriet is zonder twijfel La Glace. De sfeervolle banketbakkerij is ideaal gelegen in een zijstraat van Strøget. Er zijn twee gezellig ouderwetse degustatiesalons. De antieke stoelen met inlegwerk worden er bezet door jonge koppeltjes, vrouwen met winkeltassen en lezende mannen. De familie Henningsen begon in 1870 met de banketbakkerij en vandaag leidt Marianne Stagetorn Kolos de negotie. Absoluut verrukkelijk is de in 1891 gecreëerde sportslagkage, genoemd naar Otto Benzonsteaterstuk ?Sportsmaend”. De taart is opgebouwd uit een amandelbodem, slagroom gemengd met gekneusde nougat en met karamel overgoten profiterolles. Ook om je vingers bij af te likken is Prinsesse Thyras kage, gemaakt van met room en chocolade overgoten soezen. Bij La Glace drinkt men ’s winters warme chocolade, altijd vergezeld van een kommetje geklopte room.

Terug naar Strøget. Al kuierend op Amagertorv komt men bij een andere uitzonderlijke tearoom : de elegante Royal Copenhagen’s Konditori. Deze taartjestempel is ondergebracht in een van de mooiste en oudste renaissancegebouwen en maakt deel uit van het deftige warenhuis, dat werd gevormd door de vier luxewinkels van Royal Copenhagen Porcelain (Royal Copenhagen’s Antique, Georg Jensen Silver en Illums Bolighus modern design) met elkaar te verbinden. In de aristokratische tearoom, met goudkleurige stoelen en een tafel vol snoepgoed onder een kristallen luster, komen moegewinkelde dames en snoeplustige mannen Deens gebak eten en een kop koffie, tee of warme chocolade drinken. Favoriet is de kersentaart, een uit lagen vanillecrème en marsepein opgebouwde Othello-cake, Weens brood en kransekage of marsepeincake. Royal Copenhagen’s Konditori is open van 11 tot 17 u. en is ’s zondags gesloten.

Schuin tegenover het luxewarenhuis met de grootste porseleinkollektie ter wereld ligt het drukke Amagertorvplein, dat door de kunstenaar Bjørn Nørgaard’s gedeeltelijk op kosten van de omliggende handelaars in graniet werd geplaveid. Rond het plein treft men het grand-café Norden en het moderne Cafe Europa.

Café Norden is ondergebracht in een 100 jaar oud hoekhuis en heeft een belle-époque-achtig interieur. Norden is bekend voor gebak, cappuccino en warme chocolade, die wordt bereid volgens oud recept. Er lopen de hele dag mensen binnen en buiten. De stoelen achter het raam van de eerste verdieping bieden een koninklijk zicht over het plein en de winkelstraat. Europa is een stijlvol rondhang- en leescafé voor jong en oud. Aan de ingang is een muur vol foto’s van mensen die toonaangevend waren in de wereld van politiek, toneel, mode of film. Centraal staan de toog en de barmen, die de juiste look hebben. De daar bestelde drankjes, cakes en sandwiches worden aan tafel gebracht (in Denemarken is het gebruikelijk om drank en eten zelf aan het buffet te halen). In de zomer heeft Cafe Europa een populair terras op het plein. Vanuit het café en het terras kan men de eindeloze wandelaarsstroom op de Strøget gadeslaan. Cafe Europa wordt ook ’s avonds na de bioskoop bezocht.

Wanneer men vanuit het Amagertorvplein naar beneden richting water loopt, treft men achter de hoek van een schilderachtig straatje de uit 1797 daterende slotkelder Gitte Kik. Het is een verborgen adresje waar beschaafde Denen en Zweden in rokerige, bruine-kroegambiance hun op de toog geëtaleerde smørrebrød komen kiezen. Bruin roggebrood metroast beef en uien, met corned beef en mierikswortelsaus, met lamsvlees, met gekookt en gezouten varkensvlees of met grote roze garnalen : er is wat voor ieders smaak. De Deense sandwich wordt opgediend op Koninklijk Deens porselein en krijgt een flesje Carlsberg en een glaasje aquaviet als gezelschap. Gitte Kik is een familiezaak, waar de achter de toog serverende Lene Just en haar kokende zus de derde generatie vormen. De portretten van hun voorgangers hangen aan de muur.

Wil men stijlvol en hedendaags tafelen, dan is er iets verderop restaurant Nouvelle. Het eethuis ligt tegenover het Thorvaldsensmuseum aan Gammel Strand, de kade die bekend is vanwege de vele visrestaurants. Nouvelle heeft één Michelinster en er wordt Deens-Frans gegeten in een elegant interieur. Chef-kok is Lars Kyllesbech, die onder meer stage liep bij de Brusselse Jean-Pierre Bruneau. Hij wordt bijgestaan door sommelier Erik Cremal Jensen. Bij gegrilleerde gerookte zalm van Bornholm met spinazie en sevruga kaviaar, advizeert de wijnkeldermeester een chardonnay Cloudy Bay Marlborough uit Nieuw-Zeeland. Eten en drinken van de kaart kost in Nouvelle van 2000 tot 3000 fr. en er is een lunch van iets meer dan 1000 fr. In de kelderverdieping bevindt zich het goedkopere lunchrestaurant Thorvaldsen, waar open sandwiches en uitgesproken Deense gerechten worden opgediend.

Cafe Eckersberg ligt een paar huizen verder. Dit eenvoudige kelderrestaurant, dat werd genoemd naar de Deense schilder Eckersberg (1783-1853), ligt naast het Huis van de Journalisten en wordt vooral bezocht door persmensen en schilders. Er klinkt jazzmuziek, en gemarineerde haring is er de specialiteit. De spijskaart vermeldt kwaliteitsharing van het eiland Christians (gelegen aan de oostkant van Denemarken) en blikjes haring van Brottsjö (gelegen in IJsland). De vis wordt opgediend met roggebrood, uien en kappertjes. Cafe Eckersberg is open van 11 tot 18 u. (’s zomers tot 22 u.).

Jonge mensen vinden elkaar tot 02 u. in de morgen in het trendy Cafe Sommersko, dat van dezelfde eigenaar is als het wat verderop gelegen café Dan Turell en Cafe Victor. Sommersko opende in 1976, introduceerde de Latijnse cafékultuur in Denemarken en is nog steeds populair. In dit grote café-restaurant, met achterzalen en tussenverdiepingen, is het druk en lawaaierig zoals in een stationshal. Aan de muur hangt een gigantische klok en het personeel loopt rond in brasseriekostuum. Sommersko heeft 100 verschillende bieren op de kaart, waarbij zes verschillende Carlsberg-soorten uit het vat. Ook het café Dan Turell heeft niet over belangstelling te klagen en is, bijna 20 jaar na de opening, nog steeds even trendy. Bij Café Victor (1981) genieten yuppies en bankbedienden van dure maaltijden. Deze nagemaakte Franse brasserie, kompleet met luifel, nostalgisch interieur en brasserie-spijskaart is een van de meest populaire restaurant/bars van de stad.

Restaurationen heeft een Michelin-ster. Het eethuis is ondergebracht in een hoekpand en heeft een sobere eetzaal met veel glas, een vloer in donker hout, aristokratische stoelen en met Koninklijk Deens porselein gedekte tafels. Chef-kok en eigenaar is Bo Jacobsen, een beer van een kerel die zijn haar in een staartje draagt. Hij werkte in de Verenigde Staten en laat zich in de keuken assisteren door zijn vrouw Lisbeth. Het duo heeft een goed kontakt met de vaste bezoekers en werkt zonder spijskaart : Restaurationen heeft slechts een dagmenu van vijf gangen (405 DK en 230 DK voor het wijnarrangement). De gerechten zijn smaakvol, internationaal en zonder tierelantijnen. Aan het einde van de maaltijd krijgt iedereen drie feestelijke nagerechtjes.

Nyhavn is het oudste stadsgedeelte van het centrum. Aan de vroegere binnenhaven liggen nog steeds scheepjes aangemeerd. Langs de kade bevinden zich statige, oude huizen, waarin vroeger notoire mensen woonden, zoals Hans Christian Andersen, en waarin nu eethuisjes, bars en wijnkelders zijn ondergebracht. In de zomer worden de drukbezochte terrassen op de kade geanimeerd door muzikanten en is Nyhavn hèt uitgaansgebied, waar jonge mensen en zeelui van over heel de wereld elkaar treffen. Cap Horn bevindt zich aan Nyhavn tegenover de kunstakademie. Het etnisch eethuis heeft een gezellig interieur en is vooral gekend vanwege de ekologisch-vriendelijke keuken. De spijskaart van dit voormalige bordeel vermeldt hoofdzakelijk Deens eten, zoals forloren skildpadde (kalfskop) en fiskefrikadelle (visworstjes). Camilla Plum is de eigenares. Zij interpreteert de traditionele Deense keuken op haar manier en schreef daar kookboeken over.

Onze wandeling in het oude stadscentrum wordt afgesloten met een fragment van wat dorstige Denen de ?dodentocht” noemen. De trip gaat langs gevaarlijk gezellige kroegjes. Het zijn van die speciale ontmoetingsplaatsen, die men voor zichzelf houdt, want te veel nieuwsgierigen zou de autenticiteit kapotmaken. Palae Bar is zo’n zorgvuldig bewaard geheim en wordt wel eens de mooiste grafsteen van de dodentocht genoemd. De kroeg ligt achter het sjieke Hotel d’Angleterre en wordt bezocht door een kosmopolitische bende. Bij Palae klinkt er ouderwetse jazz, iedereen spreekt met iedereen en er wordt veelvuldig getoast ( skål). Ook Bo-bi Bar behoort tot de vaste haltes langs de dodentocht. Deze schemerige praatkroeg ligt tegenover het Gyldendal uitgevershuis, dat het werk van de beste Deense auteurs onder zijn beheer heeft. Bo-bi Bar zou de oudste bar van Kopenhagen zijn en was eertijds een bordeel. Het huidige interieur met rode wandlampjes tegen het fluwelen behang dateert uit 1923 en is tot op de naad versleten. De kroeg wordt bezocht door toogplakkers, jazzliefhebbers en avonturiers. De tafel achter in het gelagzaaltje is permanent gereserveerd voor de nachtuilen van donker Denemarken. De bezoekers van Bo-bi zijn op hun privacy gesteld : dus gedraag je onopvallend en probeer vooral geen foto’s te maken.

De tweede dag verlaten we het oude stadscentrum. Aan de noordoostkant treft men het kelderrestaurant van Ida Davidsen, de koningin van het smørrebrød. (Ida Davidson had een eigen televisieshow in Denemarken en in de VS, zij was catering consultant van British Airways en Canadian Pacific Airlines.) Haar eethuis geniet mondiale vermaardheid door de ruime keuze aan open sandwiches (de langste spijskaart van Europa vermeldt 200 verschillende open sandwiches). In de weinig spectaculaire eetzaal met vergeelde zwart-wit foto’s aan de muren staan tafels in donker hout. Denen komen hier lunchen en een sandwich uit de oude, glazen koelvitrine kiezen. Tartaar met oesters, ossetong met aspergepunten, gerookte aal met roerei, Union Jack met handgehakte tartaar en garnalen van Groenland of struisvogelfilet met Waldorfsalade : het zijn stuk voor stuk erotisch geschikte kunstwerkjes, waarachter een snede bruin roggebrood schuilgaat. Het maken van smørrebrød is niet zo makkelijk als men op het eerste gezicht zou denken. Het duurt zelfs vier jaar voordat meisjes in opleiding beroepsbekwaam zijn en zich een volwaardige Kalte Main Zelle (koude gezonde vrouw) mogen noemen. Hoewel het brood verborgen blijft onder het beleg, speelt het toch een belangrijke rol. Meestal is het bruin roggebrood dat wordt ingesmeerd met gezouten boter. Het beleg moet niet alleen van eerste kwaliteit zijn, maar moet bovendien bij elkaar passen. ’s Avonds en in het weekend is het restaurant gesloten.

Nørrebro is een revolutionaire wijk, waar de bewoners regelmatig met de politie op de vuist gaan. Dit volkse deel van de stad is de laatste drie jaar radikaal veranderd. Je vindt er ’s avonds een ruime keuze aan etnische eethuisjes en trendy cafés rond Blågårds Plads en Noerrebrogade, zoals Otis Says, Café Sebastopol, Barcelona 21 (voor ontbijt, brunch en tapas), Faelledvej, de exotische dansbar Baban Republikke en bar en rock-klub Café Rust (Rust never sleeps), genoemd naar de jonge Duitse piloot die op het Rode Plein van Moskou landde.

Sticks’ n’ Sushi is te vinden in een trendy downtown-buurt aan de noordwest-kant, die te vergelijken is met the Village van New York en Soho in Londen. Sticks’ n’ Sushi ligt in de kelder van een 250 jaar oud woongebouw. Binnen worden Japans en Skandinavisch design op een aangename manier met elkaar verenigd. Er zijn Finse stoelen, Deense tafels en Japanse posters van de grafische ontwerper Ikko Tanaka. De keuken is gebaseerd op sushi en yakitori en het eethuis wordt vooral bezocht door mode-ontwerpers, reklamemensen en fotografen en ander volk dat iets van de wereld heeft gezien. Tonijn in gekruide olie is favoriet. Er zijn menu’s van 135 tot 165 DK.

Een paar passen verder ligt Bankeråt (bankroet), een schemerig café-restaurant met een louche achterzaaltje, waar bohémiens, artiesten en wijkbewoners elkaar ontmoeten. Voor de deur staan tientallen fietsen en binnen wacht een opgezette beer in smoking. Het meisje achter de bar draagt een penseel in haar haar en aan de tafeltjes wordt gelezen of gebabbeld. Bankeråt serveert ontbijt en cafégerechten tot 21 u., daarna wordt er uitsluitend geschonken.

Christianshavn ligt aan de noordkant van Amager en ten oosten van de Oude Stad. De wijk werd in de 17de eeuw in het water gebouwd op initiatief van Christian IV en is een van de best bewaarde, schilderachtige buurten van Kopenhagen. Het fijnproeversrestaurant Kanalen heeft een oud kantoor van de havenpolitie als onderkomen. Chef-kok is Anders Houmann. Deze ambitieuze en geestdriftige man deed ervaring op in Parijs en New York en behaalde onlangs de felbegeerde Eljer Jorgersen Aeres prijs. Kanalen serveert een Deense lunch met keuze uit meer dan 10 haringbereidingen. Daarbij komt bruin brood, reuzel, bier en aquaviet. Er is ook typisch Deense husmandskost, zoals fiskefrikadeller med karry-sois (visballetjes, zie recept) of gammel ost med fedt og sky (oude kaas met vet en gelei-achtige vleessaus). ’s Avonds komt een meer verfijnde, moderne Frans-Deense keuken aan bod en zijn er menu’s van 158 tot 398 DK. Kanalen beschikt over een indrukwekkende wijnkaart.

Een taxi brengt je in enkele minuten naar het Amerikaans ogende SAS-hotel. Het mastodontisch complex heeft een casino, een nachtklub en een vestiging van The Blue Elephant. Het exclusieve Thaise eethuis is te vinden in de kelderverdieping, die werd omgetoverd tot een exotische tuin. Tussen het weelderige groen en waterpartijen dient oosters personeel in exotisch paleiskostuum geraffineerde en bontgekruide Thaise gerechten op. Ondanks de verborgen ligging is The Blue Elephant, dat zijn moederhuis in Brussel heeft, uitgegroeid tot een van de drukst bezochte eethuizen van groot-Kopenhagen.

Bij Kopenhagen hoort ook een bezoek aan de Carlsberg-brouwerij, waar bierliefhebbers van maandag tot en met vrijdag van 11 tot 14 u. terechtkunnen voor een gratis rondleiding en een glaasje. Daar leer je dat kapitein J.C. Jacobsen in 1847 met de brouwerij begon en die noemde naar zijn zoon Carl. Skål.

Het trendy café-restaurant Sommersko introduceerde de zuiderse café-kultuur in Denemarken en is nog altijd erg populair.

Linksboven : bruine-kroegambiance in slotkelder Gitte Kik. Daaronder : belle-époquedecor in Café Norden. Rechtsboven : verrukkelijke sportslagkage bij banketbakker La Glace. Onder links : Royal Copenhagen, aristokratische taartjestempel. Midden : Tommy Stend

Linksboven : Cap Horn, bekend om zijn natuurvriendelijke keuken. Daaronder : stijlvol tafelen in restaurant Nouvelle. Rechtsboven : Europa, leescafé voor jong en oud. Linksonder : Café Eckersberg met haring als specialiteit. Onder rechts : de Palae bar, beruch

Linksboven : het artistieke café-restaurant Bankeråt. Daaronder : de schemerige praatkroeg Bo-bi Bar. Rechts : Ida Davidsen, koningin van het sm rrebr d. Onder links : de trendy Sticks’n’Sushi, een kombinatie van Japans en Skandinavisch. Onder rechts : exclusi

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content