Liever dan een overlevingstocht door de jungle van Borneo of een mars door de Kalahari-woestijn, wil menig toerist zon, zee en palmbomen. Dat kan op deze paradijselijke stip in de Golf van Thailand, voor wie een vleugje massatoerisme niet schuwt.

Tekst en foto’s : Diederik Van den Abeele

Koh Samui is het grootste eiland in het zuidoostelijke deel van de Golf van Thailand. In dit gebied, dat bekendstaat als de Samui-archipel, liggen meer dan zestig eilandjes verspreid, sommige groot en bewoond, andere klein en verlaten. Een aantal van de kleinere eilandjes is door de Thaise overheid uitgeroepen als nationaal natuurpark. Samui zelf (Koh betekent eiland) is ongeveer 300 km² groot, heeft een goede 25.000 inwoners, en werd populair als vakantiebestemming toen de hippies in de jaren zestig na Kathmandu in Nepal ook Thailand begonnen te ontdekken. Op zoek naar de verste uithoeken van het Land van de Glimlach ontdekten ze het ongerepte Koh Samui. Na de hippies waren het de rugzaktoeristen en de globetrotters die kennismaakten met de vriendelijke en gastvrije eilanders en de prachtige natuur.

Oorspronkelijk werd Samui uitsluitend bevolkt door jagers en vissers die ongedwongen en sober leefden. Vissers zijn er vandaag nog steeds. Als de avond valt, vertrekken tientallen vissersbootjes van de stranden van Samui, om de volgende ochtend met een rijke vangst weer huiswaarts te keren. Maar de grootste bronnen van inkomsten zijn tegenwoordig het toerisme en de verwerking van kokosnoten.

Kokosnoten met veel vlees en weinig melk zijn belangrijk voor Koh Samui. De plantages liggen verspreid over het hele eiland. Als de noten rijp zijn, worden ze doorgezaagd en in de zon te drogen gelegd. Van het gedroogde vruchtvlees (de kopra) wordt olie, boter en zeep gemaakt, van de bast matten en touw. Het oogsten en verwerken van de kokosnoten is geen eenvoudig karwei : ze hangen hoog in de bomen en zijn vaak loodzwaar. Soms zijn het getrainde slingerapen die ze plukken, een toeristische attractie waar een aardige cent aan wordt verdiend, maar de echte arbeid komt neer op de schouders van de kokosboer en zijn familie.

Het toerisme neemt de laatste jaren op economisch vlak de plaats in van de kokosnoten. Het eiland wordt hoe langer hoe bekender in het westen. Tien jaar geleden kwam Samui nauwelijks voor in reisfolders. Een reis naar Thailand betekende : Bangkok, Pattaya, Phuket en Chiang Mai. Maar de toeristenstroom naar Thailand kwam in de jaren ’80 geweldig op gang. De inkomsten uit het toerisme overtreffen vandaag zelfs de inkomsten uit de rijstexport, hoewel Thailand nog altijd de grootste rijstexporteur ter wereld is. De Tourism Authority of Thailand (TAT) wil het zogenaamde kwaliteitstoerisme bevorderen door ervoor te zorgen dat er meer aandacht komt voor het Thaise culturele erfgoed en de prachtige natuur in plaats van enkel voor de seksbusiness. Om die doelstelling te verwezenlijken, promoot het TAT de charme van enkele minder bekende eilanden, waaronder Koh Samui.

Voor de liefhebber van ongerepte reisbestemmingen en de rasechte backpackers had het kokosnoteneiland tien jaar geleden in al zijn eenvoud meer charme dan vandaag. Koh Samui heeft nog altijd wuivende palmen, witte stranden, prachtige baaien en kristalhelder water, maar het massatoerisme heeft veel veranderd. In 1987 is er bijvoorbeeld een vliegveld geopend. Het is wel mooi, met traditionele gebouwen in bamboestijl, fleurige bloemperken en een reusachtige volière met tropische vogels, maar de stroom vliegtuigen heeft de rust verstoord. Voorlopig arriveren er alleen nog vluchten uit Bangkok, Pattaya, Chiang Mai en Phuket, maar het zal wellicht niet lang meer duren voor de eerste internationale vluchten landen.

De toeristische ontwikkelingen op Samui houden gelijke tred met de infrastructuur van het eiland. Er loopt een verharde weg langs de kusten, en alle stranden zijn dus goed bereikbaar.

Accommodatie is er meer dan voldoende. Eén van de mooiste hotels op het eiland is het Tongsai Bay Hotel, waar je voor een kamer minstens 10.000 fr. per nacht betaalt. Maar voor dergelijke prijsklasse zijn de meeste reizigers niet gekomen. Koh Samui is vooral interessant voor zijn bungalows van 50 à 300 fr. per nacht, in alle maten en soorten.

Er zijn op Koh Samui vier grote stranden waar de meeste bungalows op uitkijken : Maenam Beach, Bhoput Beach, Lamai Beach en het bekende ChawengBeach. Aan dit laatste strand speelt het leven zich af zoals in de jaren zestig en zeventig in het Spaanse Benidorm of het Griekse Mykonos : disco’s, bars, winkeltjes, stalletjes, restaurants, bromfietsverhuurbedrijfjes. Vooral de indrukwekkende Reggae Pub in Chaweng, een megadancing naar westers formaat, is in trek bij het jonge volkje.

Gelukkig zijn er ook nog rustige plekken op het eiland : verlaten stranden waar je (bijna) ongegeneerd in je blootje kan liggen of voor een habbekrats (100 Thaise bath, ca. 125 fr.) een traditionele Thaise massage van een uur kan krijgen. Maar ook de no-hands-massages, waar niet meer of minder dan seks mee wordt bedoeld, maken hun opgang in Samui, vooral in Chaweng en Lamai. Samen met het massatoerisme zijn ook de meisjes uit Bangkok en Pattaya overgekomen die hun lichaam (met of zonder handen) aanbieden, tegen de eveneens overgewaaide westerse prijzen. Dus zeker niet voor een habbekrats.

Voor wie genoeg heeft van Sea, Sun & Sex is er het achterland. Samui bezit een schat aan flora en fauna, zoals de prachtige watervallen bij Na Muang en Hin Lat, en het Samui Highland Park op 305 m hoogte. Op Lamai Beach vind je opmerkelijke rotsformaties, en naast Bhoput Beach kijkt een reusachtig boeddhabeeld uit over het eiland. Voor de goklustige toerist is er het buffalo fighting : twee stieren vechten tegen elkaar, maar in tegenstelling tot het Spaanse stierenvechten vloeit er nauwelijks bloed. Ook een internationale duikcursus van vijf dagen (voor amper 6000 fr.) in de sprookjesachtige onderwaterwereld van Samui of het nabijgelegen Koh Tao behoort tot de mogelijkheden.

Koh Samui is goed op weg om zich te ontwikkelen als het kleine zusje van het supertoeristische (en overwegend Duitse) Phuket. Veel van de oorspronkelijke hippies en rugzaktoeristen zijn al verdwenen. Die zitten nu op het buureiland Koh Pha Ngan, waar het leven nog even ongerept is als twintig jaar geleden op Koh Samui. Vooral de beruchte Full Moon Parties trekken iedere maand bij volle maan duizenden avontuurlijke westerse feestneuzen. De oorspronkelijke Samui-reizigers maakten plaats voor een nieuwe generatie toeristen op zoek naar luxe en comfort. Die evolutie zorgt voor prijsstijgingen waar de Samui’s handig op inspelen : aan de stroom vakantiegangers verdienen de eilandbewoners meer dan behoorlijk hun boterham, zonder dat ze goed beseffen dat hun eiland volledig aan de nukken van het massatoerisme wordt overgeleverd. Gelukkig blijft alvast één lokale verordening van kracht : de plaatselijke overheid riep twintig jaar geleden een wet in het leven die erover moet waken dat geen enkel gebouw op het eiland hoger reikt dan de gemiddelde palmboom. Voorlopig geen hoogbouw dus.

Koh Samui is gemakkelijk te bereiken met de ferry via Donsak en Suratthani, twee steden op het vasteland, zo’n 700 km ten zuiden van Bangkok. Thai International Airways vliegt dagelijks van Bangkok naar Suratthani. Er rijden ook treinen en bussen op hetzelfde traject. De snelste manier is per vliegtuig van Bangkok naar Samui Airport.

Naast Bhoput Beach kijkt een reusachtig boeddhabeeld uit over het eiland. Boven : er zijn vier toeristische stranden, maar ook nog authentieke plekjes.

Oorspronkelijk werd Samui bevolkt door jagers en vissers. Vissers zijn er nog altijd, maar de grootste bron van inkomsten is het (seks)toerisme en de verwerking van kokosnoten.

Voor wie genoeg heeft van Sea, Sun & Sex is er het achterland, met mediterende monniken en een rijke flora en fauna, zoals de prachtige watervallen bij Na Muang en Hin Lat. Kaartje : Koh Samui is rood omcirkeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content