Sedert een jaar of tien trekken Tom en ik af en toe naar een blokhut in de Catskill-bossen, op vier uur rijden van New York. Deze lente hebben we een For Sale-bordje gezet aan de oprit. Het is een wat absurd zicht omdat de hut aan een doodlopend, met putten bezaaid aarden wegje ligt. We hebben goede tijden gehad in ons houten optrekje zonder stromend water en elektriciteit, daar niet van. Maar nu willen we het ding kwijt. De eerste reden is een houten bordje met in oranje fluorescerende letters absolutely no swimming. Vorige zomer hing het op een morgen aan een boom aan de verlaten vijver waar we al die jaren gingen zonnen en zwemmen. We deden dat met de zegen van de vriendelijke eigenaar, een joodse garagist uit Queens. We hadden hem wel niet gezegd dat we niet van badpakken houden, maar dat leek ons niet nodig omdat hij met zijn gezin voornamelijk in het weekend kwam en wij bijna altijd tijdens de week.

We hebben een sterk vermoeden van wie dat bordje daar heeft gehangen. Waarschijnlijk is het de oudste zoon geweest. Hij was nog een jong ventje toen we de blokhut kochten, maar nu is hij een met veel melk, hamburgers en bier opgefokte twintiger die hier nu ook zonder ma en pa tijdens de zomermaanden komt rondhangen. Met de blik van een echte padrone raast hij op een all terrain-voertuig door het bos, planten en bloemen op zijn pad verpletterend. Alsof dat nog niet erg genoeg is, is hij ook buiten het jachtseizoen gewapend met twee, drie geweren en een dolk. Hij heeft altijd vrienden bij. Ook zij, behalve de meisjes, zijn tot de tanden gewapend. De eerste keer dat ik dit minileger op me zag afkomen op een bospad, schrok ik me een ongeluk. Heel even vreesde ik voor het leven van mijn hertbruine hond, die op dat ogenblik net uit mijn gezichtsveld was verdwenen.

Zo ben ik bij de tweede reden beland waarom we van de blokhut afwillen. We zijn al het geschiet rond ons beu. We komen nu vaker in de weekends, en dan beginnen onze buren in de vakantiehuizen in de vallei onder ons soms al vanaf zonsopgang voor de lol hun wapens af te vuren. Rond twaalf uur stoppen ze even, om te lunchen. ’s Namiddags doen ze weer verder tot ongeveer zes uur, het uur dat rechtschapen families in Amerika het avondmaal gebruiken. Als het donker is, durven ze nog bij wijze van dessert een kogel of tien te schieten in hun kampvuur of in lege bierblikjes. This is America and if you don’t like it, get the fuck out of here. Dat is dus wat we besloten te doen. Het kan volstaan dat we tijdens hete zomernachten in New York door onze openstaande vensters af en toe geweerschoten horen uit de richting van de armenwijken in Park Hill en Broad Street.

Toen ik nog in België woonde, waren de enige wapens die ik ooit had gezien de dienstrevolvers van agenten en rijkswachters. Toen ik in New York voor het eerst een schot hoorde, dacht ik dat het een voetzoeker was. Toen ik door het raam keek, zag ik iemand voorbijlopen met een geweer met een afgezaagde loop, achternagezeten door een groepje mannen. Dat was in 1981 in Fort Greene in Brooklyn. Sindsdien zag ik nog een overvaller die met een revolver in de hand en een aktetas lachend uit een bank kwam gestormd, en een griezelige kerel in camouflagepak die op de ferry plots een automatisch pistool bovenhaalde. Gelukkig werd hij snel daarna door de politie gearresteerd. Op de buiten heb ik natuurlijk tientallen mensen met geweren gezien. Ook verscheidene van mijn buren in de stad zeggen dat ze wapens in huis hebben: Floyd, Woody, misses Trapp en Pat. Ik geloof hen wel. Niemand van hen heeft ze gelukkig gebruikt sinds ik hier woon. De laatste keer dat Pat het zijne afschoot, was om de fanatieke haan van zijn Puertoricaanse buurvrouw voorgoed het zwijgen op te leggen. Maar dat dateert van voor mijn tijd. Het enige incident in de buurt met een schietwapen was een gewapende overval enkele maanden geleden. Gelukkig werd niemand gewond.

Het is een cliché, maar wapens zijn echt dagelijkse kost in Amerika. Ik begrijp het verdriet van de mensen in Littleton, Colorado, over de dood van hun kinderen en hun leraar. Wat ik niet begrijp, is de schijnheilige verbazing over de slachtpartij en hoe ver men het soms gaat zoeken om het gedrag van de twee jonge moordenaars uit te leggen. Er zullen wel allerlei redenen zijn waarom ze deden wat ze deden, maar het zou niet gebeurd zijn zonder het arsenaal van wapens en explosieven dat ze zo moeiteloos bijeensprokkelden. Er zijn zoveel wapens in dit land dat niemand nog precies schijnt te weten hoeveel. In The New York Times van de laatste weken staat nu eens 192 miljoen, dan weer 230 miljoen en elders 185 miljoen. In 1996 werden er 9390 Amerikanen vermoord met geweren. Dat zijn er 25 per dag.

Littleton was dus niet zo uitzonderlijk. Dit land was altijd al geobsedeerd door wapens. Het is zoals elke verslaving. Je kunt er niet mee stoppen zolang je niet erkent dat je een probleem hebt.

Jacqueline Goossens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content