Gebouwen in de stad vertellen hun verhaal. Rond dit thema zijn dit jaar de Knack Zomerwandelingen geweven, voor de 17de keer georganiseerd wegens groot succes. Knokke is de eerste in de reeks van vijf. Want ook chique gevels hebben een boeiende geschiedenis.

Als Knokse ging ik er altijd van uit dat ik mijn stad op mijn duimpje ken. Elk paadje, elke straat. In de winter de zalige rust, ’s zomers de enorme drukte. Toerisme staat centraal : de aandacht van een massa bezoekers gaat elk jaar opnieuw naar het strand en de zee. De chique terrasjes aan het Rubensplein of de ‘Place-m’as-tu-vu’ en de luxueuze winkelstraten zorgen ervoor dat Knokke als een catwalk op zich zijn mondaine karakter niet verliest, een imago dat al lange jaren meegaat. Gezien worden is voor velen een prioriteit.

Maar het kan ook anders : even de fiets op richting het Zwin, genieten van een lange strandwandeling, op de boot de longen vol zeelucht snuiven… Ik zag Knokke altijd als één geheel, zonder eens achter het decor te kijken. Dat de badstad een rijkdom aan gebouwen bezit, opgetrokken door de grootste architecten uit de vorige eeuw, is door weinigen geweten. Ook ik viel door de mand tijdens de architectuurwandeling : Knokke heeft meer geheimen dan ik dacht. Verscholen in de wirwar van paadjes, tussen de nieuwe gebouwen, achter een groene oase, of zonder enige schroom bombastisch in het middelpunt van de belangstelling neergeplant, vind je prachtige oude gebouwen met een boeiend verhaal. Trek bij het volgende bezoek dus maar de wandelschoenen aan en ontdek de andere kant van Knokke. Zeker nu er een afbraakhype woedt : vele karakteristieke gebouwen, die bijgedragen hebben aan het ontstaan van de stad, moeten nu plaats ruimen voor buildings in Disney-stijl.

Regels voor reliëf

“Op dit moment heb je in Knokke een waaier aan stijlen, maar vroeger was hier vooral de romantische stijl geliefd : art nouveau, neogotiek en Engelse cottagestijl”, steekt stadsgids Jozef Bonte van wal. De architectuurjacht is begonnen en ik weet eigenlijk niet zo goed waaraan ik me kan verwachten. Welke gebouwen zal hij eruit pikken, en waarom hebben die meer te vertellen dan andere ? Spannend dus. We lopen door de Lippenslaan : vroeger niet meer dan een kronkelend paadje dat van ‘het Dorp’ door de duinen naar de zee liep. Ook vandaag is deze laan voor vele treinreizigers het enige herkenningspunt om met strandzak en frigobox de weg naar afkoeling zoeken. Op het eind van de negentiende eeuw zorgde de komst van Gentse en Brusselse kunstenaars als Theo Van Rysselberghe, Alfred Verwee, Camille Lemonnier en Paul Parmentier ervoor dat Knokke uitgroeide tot een aantrekkelijke badplaats met dorpskern, verharde en brede wegen en mooie huizen, waar voorheen alleen ongerepte natuur was geweest. In dit oude gedeelte van Knokke staan nog enkele lieflijke rijtjeshuizen in art nouveau. De uitspringende torentjes, balkonnetjes, bogen en balustrades in geverfd hout of de versieringen op de gevels zorgen voor gezelligheid tussen de nieuwe koele monotone flatgebouwen. Alleen, je moet erop letten en even de moeite nemen omhoog te kijken. Een mooi voorbeeld is de bloemetjesgevel van slagerij De Knock, aan het einde van de Lippenslaan.

Meer richting het Zoute verdwijnen de rijtjeshuizen langzamerhand en vullen grote alleenstaande villa’s, vooral opgetrokken in Engelse cottagestijl met Normandische invloeden, het landschap. Weer dat romantische ideaal. Het ontstaan van het riante Zoute is te danken aan de oprichting van de Compagnie Immobilière le Zoute in 1908, de huidige Compagnie het Zoute, dat duinengrond opkocht en die liet verkavelen door de Duitse architect Joseph Stübben (1845-1936). Stübben tekende het stratenplan voor het Zoute met het oog op de aanleg van een groot villapark. Naar zijn ontwerp werden vier grote rechte straten aangelegd, de Zoutelaan, de Elizabethlaan, de Sparrendreef en de Kustlaan, in de vorm van een vierhoek, met daartussenin tal van typische kronkelende wandelpaadjes en villawijken, de charme van het Zoute.

We lopen een van de paadjes op, en worden overvallen door rust en stilte. Puur genieten van het groen : de knotwilgen en populieren had Stübben ook opgenomen in zijn plan, om de wandelaars te beschermen tegen de vaak voorkomende wind. Weer iets dat ik niet wist. De vogels fluiten, en even vergeet ik dat zich rondom deze oase de drukke toeristische winkelstraten bevinden. Respect voor het reliëf was ook een van die regeltjes van Stübben : als er ergens een duin stond, moest dat een duin blijven. Vandaar de weelderig glooiende tuinen en op en neer gaande paadjes. Hoogbouw was uit den boze. “De Compagnie het Zoute had een soort esthetische commissie om deze regeltjes in de gaten te houden. Graaf Lippens zei immers dat de gebouwen met elkaar moesten kunnen praten. Daarom moesten ze passen bij elkaar, daarom ook wordt nu gevraagd de villa’s wit te schilderen. Helaas springen de bewoners nu te kwistig om met de verf, waardoor veel geveldetails niet meer zichtbaar zijn”, merkt Hoste op.

De typische villaatjes vind je terug in alle formaten en stralen een voor een rust uit, wellicht door hun typische cottagekenmerken : kleine venstertjes, ingewikkelde daken, een balkonnetje, een erker, en vooral de verzorgde tuintjes rondom. “Dat waren eigenlijk middeleeuwse elementen, opnieuw gebruikt door de van oorsprong Amerikaanse kunstbeweging Arts and Crafts, waarvan toen vele architecten aanhanger waren. Handwerk werd plots weer belangrijk als verzet tegen de industrialisering. Schrijnwerkers, glazeniers en metsers werden als kunstenaars beschouwd, vandaar het mooie detailwerk in die huizen.”

“La plage la plus en vogue”

Ondertussen staan we voor een gigantisch gebouw op het Zeemeeuwpad. Ik kan me voorstellen hoe de rijke burgerij hier vorige eeuw op vakantie kwam. De wijk ontwikkelde zich rond 1920 en werd tijdens het interbellum “la plage la plus en vogue” genoemd. De grote hotels op de dijk trokken de beau monde aan : de badstad werd populair en klaargestoomd voor het massatoerisme. Een van die hotels was het Memlinc Palace, naar de plannen van architect Jozef Viérin (1871-1949), een architect met aanzien in de streek. Samen met de Carlton is het het enige Anglo-Normandische gebouw dat het Albertplein nog siert. Op de foto’s in restaurant Rembrandt is het plein nog in zijn authentieke charme te bewonderen. De typische terrasjes die het tot voor kort levendig maakten en het de bijnaam ‘Place-m’as-tu-vu’ schonken, moeten plaats maken voor nieuwe gebouwen met winkelketens. Een trend die een koude wind blaast door de stad.

Terwijl het Zoute een verzamelplaats werd van geld en le grand chic, bouwde Viérin de prachtige koninklijke villa voor Leopold III in natuurreservaat het Zwin. Hij ontwierp ook de plannen voor de Heilig-Hartkerk, het neoromaanse Dominicanenkerkje in de Sparrendreef, en vele pronkvilla’s. Aan het ‘Zoutekerkje’ vind je ook kleine typische winkeltjes, een soort minicentrum, speciaal gebouwd voor het ‘nieuwe Knokke’, of ‘Oud Zoute’, zoals een naambordje in het hart van de wijk nog steeds vermeldt. Het is er heerlijk kuieren. De dame van de fruitwinkel heeft alle vruchten symmetrisch op elkaar gestapeld. Door de zoete geur van de aardbeien voel ik me in vakantiestemming, ongeacht de motregen die maar niet wil ophouden. Tijd voor een drankje, we zakken af naar Put 19. Dit gezellige bruine cafeetje in de Sparrendreef biedt een mooi zicht op het ‘Zoutekerkje’, waar tijdens de zomermaanden de mis in open lucht wordt gevierd.

Platte daken voor de vrienden

Hoewel begin vorige eeuw de cottages een vast gegeven waren in het Zoute, probeerde hier en daar ook het modernisme door te breken. Modernistische architecten gooiden alle regels overboord en hadden het in Knokke niet gemakkelijk : een van de Stübben-regels verbood platte daken, nu net een belangrijk kenmerk van het modernisme. Ze moesten hun plannen aanpassen, waardoor een soort Knoks of zacht modernisme ontstond : statige huizen mét een hellend dak en vaak pakketbootinvloeden. Een mengeling die gezag uitstraalt.

Villa Les Arrondes in de Prins Karellaan toont hoe de architecten van toen op een ingenieuze manier met details speelden om het modernisme ook hier te introduceren. De grote groene tuin met kleurrijke bloemen geeft de villa nog een extra dimensie. “Enkele huizen hebben vreemd genoeg toch een plat dak gekregen, dat waren waarschijnlijk de vriendjes van Lippens”, grapt Bonte. Deze huizen geraakten dus toch door de esthetische commissie, zoals villa Paquebot van architect Louis Herman De Koninck in de Sparrendreef, of het onlangs gerestaureerde Zwart Huis (zie kader) van Huib Hoste, in het begin van de Dumortierlaan. Een volledig andere stijl. Een zakelijke stijl. Antwerpenaar Léon Stynen tekende in 1930 de plannen voor het casino. Twintig jaar lang was het gebouw dominant en origineel in zijn constructivistische stijl : de voorgevel bestond uit één groot glasraam, onderverdeeld met zware stalen pijlers. Na de schade van de Tweede Wereldoorlog werd het gerenoveerd, maar niet volgens het originele plan. Daarom wordt het nu bedreigd, en wil men er een Las Vegas-mastodont neerzetten. Waardoor de badstad haar authenticiteit officieel zal verliezen.

We komen terug op de plaats waar we enkele uren eerder waren vertrokken, het regent nog steeds. Ik bekijk mijn geboortestad nu met andere ogen. n

Ann Cosyn / Foto’s Michel Vaerewijck

Dat Knokke een rijkdom aan gebouwen bezit, opgetrokken door de grootste architecten uit de vorige eeuw, is door weinigen geweten.

“Graaf Lippens zei dat gebouwen met elkaar moesten kunnen praten. Daarom moesten ze passen bij elkaar, daarom zijn ze wit geschilderd.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content