Ik droomde dat ik iemand hoorde zeggen “we zijn aan het plafonneren”, maar wat daarmee bedoeld werd, vatte ik niet. Het had met falende banken te maken, en ook met feesten met veel kreeft. Het gezegde stond mij mateloos tegen, temeer omdat ik plafonneren altijd lelijk heb gevonden, met inbegrip van dat fameuze glazen plafond. De laatste tijd zijn daar bijgekomen : de staande uitdrukkingen hardwerkende Vlaming, goede huisvader en gedupeerde Fortisaandeel-houder. Ook aan het woord beleggen blijf ik een hekel hebben. Het doet mij aan boterhammen denken, en aan pepersalami.

“We moeten met de voetjes op de grond blijven”, hoorde ik een specialist ergens verkondigen, en het verkleinwoord stootte mij af. Ik stelde mij bij die voetjes eeltpitten voor en eksterogen, en misschien ook wel een vage reuk van vergeelde tenen die door de beurskoorts te lang ongewassen waren gebleven.

De beurzen, ja, wat daarvan toch te denken ? Het geeft een raar gevoel, zo braafjes te blijven werken terwijl buiten de wereld aan diggelen valt. Het is zoiets als op een zinkend stoomschip blokfluit te zitten spelen. En wat er nu gaat komen, niemand die het weet. Ik ken mensen die hun geld onder losliggende plavuizen en mensen die hun geld in broodroosters hebben verborgen. Ik ken mensen die garageboxen hebben gekocht en mensen die van plan zijn in een Vlaamse keten gloryholes te investeren – want “seks marcheert altijd”. Ik ken mensen die fatalistisch de schouders ophalen en alle tegoeden gewoon laten staan. Zelf betrap ik mij, als ik geld uitgeef, op de bevrijdende gedachte : oef, weer vijftig euro lichter ; die althans kunnen mij niet meer worden afgepakt.

De teloorgang van het superkapitalisme, dat is deze financiĆ«le doomsday in mijn ogen. Nu heb ik altijd al met wantrouwen naar de mega-winsten gekeken, naar de wedden van de CEO’s. Sommigen verdienen zo goed, las ik ergens, dat een gewone arbeider er 130 jaar voor zou moeten werken. Over welke toverkunst, welke geheime gaven beschikken toplui om dit soort extreme vergoedingen te rechtvaardigen ? Ik heb de neiging daar sceptisch over te zijn. Onlangs verklapte topchef Paul Bocuse dat de nouvelle cuisine begonnen was als een grap, waar de chique dames en heren met open ogen intrapten. Op dezelfde manier zie ik, over tien jaar misschien, zo’n Jean-Paul Votron in een openhartig interview bekennen : “Wij voerden niet veel uit. De winst afromen, ja. En patience spelen op de computer.”

Het wankelen van de financiĆ«le markten vind ik vreemd genoeg ook een beetje opwindend. Dat niets onaantastbaar is : die gedachte geeft mij rust, hoewel zij waarschijnlijk verontrustend zou moeten zijn en, zoals wel vaker, ‘de kleintjes’ het gelag zullen betalen. “Ik kan begrip opbrengen voor de woede van de kleine spaarder”, hoorde ik Etienne Davignon zeggen, nadat hij een verse pijp had gestopt. De kleine spaarder. Ik vermoed dat ik mijzelf daartoe mag rekenen, hoewel ik eerlijk gezegd liever Ć”lles wil zijn dan dat. Desnoods dompteur of colporteur, taxidermist of taxichauffeur.

Nog een geluk dat ik niet Ć©Ć©n, nee geen enkel aandeel bezit, wat op dit moment een onvoorstelbare luxe mag heten. Mijn fortuin zit vooral in mijn hoofd, waar het zoniet helemaal dan toch betrekkelijk veilig is. Niet aan munterosie onderhevig. Komt er ooit nog een tijd waarin rente en beurzen worden afgeschaft ? De wereld zou er een betere plek van worden en zo ondenkbaar is het niet, want de mens heeft al miljoenen jaren zonder Nasdaq en Nikkei bestaan.

The dust has settled down, hierbinnen alvast, zodat ik weer met klare ogen naar de wereld om mij heen kan kijken. Er is niets dat mij stoort, behalve misschien dat liedje dat ik regelmatig op de radio hoor en waarin tergend vaak clap your hands clap your hands wordt herhaald, zo zeurderig dat je ervan zou blaffen naar de maan. Onlangs hoorde ik het terwijl ik in bad zat, de radio buiten handbereik, zodat ik niet van zender kon veranderen en het hele nummer uit moest luisteren, tegen wil en dank.

Voor de gezelligheid overweeg ik nog de aanschaf van een koppel zebravinken. Die zijn schattig en mooi. En ze maken van die lieve geluidjes, die doen denken aan springveren in ouderwetse hemelbedden.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content