Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Renault is een ambitieuze speler in de automobielwereld, zowel op design- als op sportief gebied. Het merk veroverde verscheidene Formule 1-wereldtitels en wil in 2002, met een geheel eigen creatie (chassis en motor), opnieuw meedingen op het hoogste niveau. De klant profiteert van de spin-off van die sportieve krachttoeren en krijgt nu en dan de gelegenheid om een uitzonderlijk model te kopen. Die types vallen onder de bevoegdheid van Renault Sport, dat eerder al de Spider ontwikkelde.

De V6 Clio, die nog voor het eind van het jaar wordt gecommercialiseerd, is de jongste creatie van dat ambitieuze departement. Eigenlijk gaat het om de wegversie van de circuitauto die voor het spektakel zorgt tijdens de Clio Renault Sport V6 Trophy.

Renault schoof het haalbaarheidsonderzoek door naar TWR (Tom Walkinshaw Racing), die medepartner is in het project. In de praktijk levert Renault naakte Clio-koetswerken, motoren en versnellingsbakken aan TWR, die in zijn werkplaatsen van Uddevalla in Zweden voor de assemblage zorgt. Het koetswerk krijgt in één moeite specifieke bumpers en voor- en achterspatborden gemonteerd. Het eindresultaat is een Clio die 17,1 cm breder en 5,2 cm lager is dan zijn klassieke broers, en die vooral kan pronken met een centraal ingebouwde drieliter zescilinder. Die motor zet zo’n 230 pk over op de achterwielen en dat is overweldigend voor een auto die 1335 kg weegt. Door de plaats van die motor vallen de zitplaatsen achterin weg en wordt de bagageruimte tot een minimum gereduceerd.

Zo’n kleine, energieke bom is niet voor iedereen weggelegd. Wie offert twee zitplaatsen op voor een motor en vervangt het gebruikelijke comfort door een behoorlijk hard afgeveerde ophanging? En vooral, wie legt 1,47 miljoen frank (en 200.000 frank voor de staat) op tafel voor een auto waarvan verwacht kan worden dat die in geen tijd een stapeltje snelheidsovertredingen weet aan te trekken?

Na een rit over natte wegen in het zuiden van Frankrijk weten we één ding: zelf zouden we hem nooit kopen. Niet dat zijn wegligging ontgoochelt of niet omdat hij niet snel genoeg gaat (een overmoedige Zweedse collega kreeg hem toch van de weg, dook het ravijn in en vecht nu voor zijn leven). Zelfs niet vanwege zijn acceleratievermogen, want niets went sneller dan spitse acceleraties. De Clio Renault Sport V6 is gewoon ons type niet. Voor minder geld kun je bijvoorbeeld eigenaar worden van een Mercedes SLK 230 Kompressor, met het unieke vaste vouwdak en toch ook 197 pk onder de motorkap, of van een Audi TT quattro met 180 pk en vierwielaandrijving. Met een kleine extra staat er zelfs een Porsche Boxster voor de deur.

Ook bij Renault hebben ze begrepen dat de meeste klanten andere prioriteiten hebben, daarom beperken ze de productie tot twaalf stuks per dag. Terwijl er aan het eind van het Clio-verhaal maar zo’n vier- tot zesduizend geleverd zullen zijn. Volgens Renault mikt de Clio V6 “op een veeleisend publiek van gepassioneerde automobilisten op zoek naar een standingvolle en krachtige wagen die rijplezier verenigt met comfort”. Krachtig is hij zeker en van huis uit kreeg hij ook een versterkte structuur mee, ABS, frontale en zijdelingse airbags, stuurbekrachtiging, aluminium pedalen, elektrische ruiten vooraan, een lederen stuur met antislipbehandeling en zelfs een airconditioning met deeltjesfilter en een radio met cd-speler en vier luidsprekers (15 watt).

En toch. Als we bedenken dat een doorsnee 2 liter Clio, die al een forse 172 pk op de voorwielen zet, voor 800.000 fr. te koop is, is de zescilinder toch wel een zeer dure vogel. Want van dat comfort hebben we niet zoveel gemerkt en die standing laten we even in het midden. Maar toegegeven, voor rijsensatie zorgt die kleine sprinter volop. If you like that kind of stuff.

PIERRE DARGE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content