Acid jazz mag dan in West-Europa een beetje voorbijgestoken zijn door triphop, ambient of jungle, in Japan is dit genre een ware rage en in Amerika begint de opmars nog maar pas. Bijna tien jaar na het ontstaan.

JACKY HUYS

Eddie Piller, grote baas van het Acid-Jazzlabel, schuift de eer van het bedenken van de naam door : “Chris Bangs van de groep The Quiet Boys runde ooit een paar nachtklubs. Ik zag zijn leaflets en op eentje daarvan stond : Acid Jazz. Dat was in 1986. Ik dacht : dat heeft iets. En ik heb er mijn platenlabel naar genoemd. In sommige landen is het ondertussen een beschermde term geworden, maar in Amerika lukt het niet. De rechtbank heeft daar beslist dat het een omschrijving is van een genre, ook al hebben wij het uitgevonden, en dat iedereen er dus gebruik van mag maken. Het zij zo. Ik ben natuurlijk wel trots op het feit dat een hele jongerenkultuur naar onze muziek is genoemd. “

Ben Addison van de groep Corduroy stelt de vraag nog pertinenter : “Voor ons betekent Acid Jazz uiteraard het label waarvoor we opnemen. Maar mensen over de hele wereld hebben het in gesprekken over acid jazz over artiesten die op Talkin Loud, Dorado, Mo’Wax en nog een aantal labels opnemen. Ik vraag me dan af : waarom noemt men het acid jazz en niet Dorado-muziek ? Omdat ons label het originele is, natuurlijk. “

Een genre omschrijven is hoe dan ook aartsmoeilijk. Voor Piller betekent het : “Eigenlijk niets. Een omschrijving voor dit ‘jazzy, funky, souly thing’ dat een jaar of acht geleden in Londen vorm kreeg. Maar in elk land heeft het ondertussen een andere inhoud. De enige konstante is dat het een genre is dat door zwarte muziek is beïnvloed. “

Een van de opvallende en niet echt typerende projekten van Acid Jazz voor het najaar is een tribuut-cd voor de Small Faces. Dat is niet toevallig : Pillers moeder leidde de fanklub van de Small Faces in de sixties. Van origine is Piller dj : drie jaar lang trok hij iedere maand naar Hamburg, naar de Mojo-klub. “Ik mag wel zeggen dat wij acid jazz daar voor Duitsland in kaart hebben gebracht. Nu is dat onze grootste markt. We verkopen er meer dan in alle andere Europese landen samen. ” Ondanks zijn status als platendirekteur draait Piller overigens nog altijd minstens één keer per week. “Laatst nog op een feestje van Paul McCartney : ik heb hem effektief op de dansvloer gekregen, een hele prestatie, vind ik zelf. ” Piller kent zichzelf pas sinds vorig jaar een salaris van Acid Jazz toe : “We zijn groot geworden in een recessie. Het leek mij essentieel om elke penny voor het bedrijf te gebruiken : ik heb al die jaren van mijn dj-geld geleefd, dat was voldoende. “

Acid Jazz heeft hoe dan ook een hoge vlucht genomen : het is een van de drie grootste independents in Groot-Brittannië, het heeft wereldwijd om en bij de 8 miljoen cd’s verkocht, en heeft meer dan 40 personeelsleden in dienst. Piller kocht onlangs de Londense jazzklub The Bass Clef, en hij is ook al eigenaar van drie studio’s. De kassa heeft vooral gerinkeld bij de doorverkoop aan multinationals van acts die Acid Jazz creëerde : de Brand New Heavies, en vooral Jamiroquai. “Wat we verdienden aan Jamiroquai’s overstap naar Sony, heeft ons financiële zekerheid gegeven voor een jaar. ” Toch blijft Piller nuchter als we hem vragen naar zijn ambities. We zitten in een van zijn studio’s en hij is lichtjes stoned (“ik ben al drie weken aan het opnemen”), maar hij blijft bij de pinken : “Konsolidatie is het sleutelwoord. Hét voorbeeld dat je niet moet volgen is 2 Tone : die zijn twee jaar gigantisch geweest, en daarna wilde niemand nog een sekonde ska horen. Liever wat kleinschaliger, denk ik dan, maar muzikale grenzen verleggend. “

Merkwaardig genoeg klemt precies daar het schoentje, zeker de voorbije jaren : acid jazz werd als genre een beetje achterhaald, de delen van de Totally-wiredserie waren niet zo baanbrekend meer, Piller was risicoloos geworden, zeiden zijn critici. “Men noemt ons retro. En dan ? Als retro betekent dat je echte instrumenten rechtstreeks in echte versterkers plugt en spéélt, dan ben ik blij om een retrolabel te zijn. Trouwens : élk genre grijpt terug op vroeger. Jungle ? Tja, wij brengen op Acid Jazz ook reggae uit en vermits jungle van dezelfde baslijntjes gebruik maakt, zou ik dat soort platen ook kunnen maken. Maar eerlijk gezegd : ik ben 31, ik begrijp jungle niet, ik kan me alleen maar voorstellen dat kids van 17 daar wel iets in zien als alternatief voor house. “

Critici werden overigens recent de mond gesnoerd met Wisdom and lies, een relatief baanbrekende parel van Emperors New Clothes op Acid Jazz, en met deel 12 van Totally wired, een van de betere delen uit een serie die hoe dan ook essentieel blijft. Piller : “Toen medeoprichter Gilles Peterson hier nog werkte, hebben wij die serie bedacht : het moest een verzameling worden van veelgezochte oldies, maar er moesten ook nieuwe bands opstaan, dat leek ons een aardige kombinatie. Het eerste deel konden we voor een handvol ponden uitbrengen en het verkocht 50.000 stuks, ook al vond ik het achteraf niet zo bijster goed. We zijn dus doorgegaan. De serie lijkt me, ondanks enkele dipjes, een aardige introduktie. “

Een van de critici is Tony Colman, komponist, producer, musicus (bij zijn band Izit) en labelbaas bij Tongue & Groove, dat hij in 1992 oprichtte. “Het beestje moet een naam hebben, ” zucht hij, “acid jazz, jazzfunk, Rare Groove, misschien hoor ik nog het liefst die laatste term. Wij spelen nu zo’n jaar of vijf samen in Londen, en we zijn eigenlijk bezig met de renaissance van de groove : het sámen spelen. Eind de jaren ’80 hadden wij het idee dat ‘musici’ alleen nog in een studio gaan zitten, een paar lijnen coke snuiven en een computer programmeren. Onze eerste werkstukken kon je misschien nog onder de noemer acid jazz vangen, maar sindsdien sloegen we nieuwe paden in. We gebruiken nu elementen uit de hiphop en de reggae, dub-basslijnen ook, en proberen die te mixen met techno-elementen uit de acid house. De laatste tijd ben ik wat filozofischer geworden. Ik denk : ok, wat wij maken, past misschien in het huidige tijdsbeeld, maar hoeveel ervan zal binnen tien jaar als klassiek worden omschreven ? “

Een van de baanbrekende projekten van Tongue & Groove was One hell of a storm, een mix van grooves en radikale poëzie. “Elf jonge Londense producers samen met elf jonge Londense dichters : dat kan niet anders dan gensters geven. Het is een projekt waar we bijna twee jaar aan gewerkt hebben. Voor mij was dat een oogopener, omdat ik m’n hele leven al dacht dat ik poëzie haatte. Ik denk trouwens dat het gesproken woord steeds meer zijn weg zal vinden naar mainstream-platen. “

De meest recente release van Tongue & Groove is een stap in het verleden en tezelfdertijd ook een blik in de toekomst, want Augernization is een verzamelaar van Brian Auger. Die scoorde in de jaren ’60 samen met Julie Driscoll een kollektie hits, maar viel daarna uit de gratie, zeker in Engeland. Wie naar deze cd luistert, kan niet anders dan onder de indruk komen van de pioniersrol die Auger ooit vervulde : dit was zonder meer sublieme acid jazz avant-la-lettre. Dat Auger nu tekende voor Tongue & Groove en aan nieuw werk bezig is, is dan ook iets om naar uit te kijken. Wie overigens een snelle doorsnede van Tongue & Groove wil, kan terecht op de verzamelaar Tongue sandwich.

Andere jonge veulens zijn James Lavelle, de snotneus die het extreem boeiende Mo’Wax runt en met een skateboard naar kantoor komt, en Ollie Buckwell, de baas van Dorado, met wie wij konverseren op het dak van zijn Londens bedrijfje. De hele sfeer daar ademt frisse improvizatie en losse kreativiteit uit. “Een van de aantrekkelijkste kanten van de muziekindustrie is dat je jong kan zijn én carrière maken”, zegt Buckwell. “Ik bedoel : je moet geen zeven jaar studeren en dan nog eens zeven jaar stage lopen eer je iets te zeggen hebt. En in tegenstelling tot een discipline als film, kan je in de muziek voor een habbekrats opnemen. We hebben een lening gekregen van de Prince’s Youth Trust, en we richtten Dorado op met 2500 pond. Daarmee hebben we twee singles opgenomen : Ain’t no fun van Monkey Business en Scheme of things van D*Note. En toen hadden we nog net genoeg geld om eentje daarvan ook effektief te persen. Ik verkocht de 1500 eksemplaren van Monkey Business uit de koffer van mijn auto, we kregen goeie reakties, er kwam een distributiekontrakt, en de single van D*Note verkocht 4500 eksemplaren. En toen waren we gelanceerd. “

Buckwell is niet echt opgezet met de term acid jazz, maar hij is commercieel genoeg ingesteld om in te zien dat bij sommige platenwinkels nu eenmaal de nood bestaat om vakjes te hebben : “Acid Jazz is een misleidende term, jazzdance is verwarrend. Maar het is een groeiende markt, en als je daar dan mee geassocieerd wordt, kan je er in zekere zin ook van profiteren. Maar wat valt er allemaal onder ? Van de retrorock van Mother Earth op Acid Jazz tot de bizarre ambient van DJ Shadow op Mo’Wax. Die twee hebben niets met elkaar te maken, maar toch zal je ze vinden onder het kopje acid jazz. ” De klapstukken van Dorado tot dusverre zijn het debuut van Jhelisa en de nieuwe van Outside : The rough and the smooth. En wie een overzicht wil van hun eerste jaren, kan een van de verzamelaars Dorado, A Compilation kopen, waarvan er tot nog toe drie zijn verschenen.

Dorado was initieel een dj-label. De eerste zeven releases kwamen dan ook uitsluitend op vinyl 12″ uit. Ook vandaag zijn de verkopen nog vrij beperkt : “In tegenstelling tot een label als Acid Jazz hebben wij nauwelijks overheadkosten. We voelen dus niet de verplichting om megasellers uit te brengen, alleen maar klassevolle cd’s die over een lange tijd hun waarde behouden en navenant verkopen. De labels van Tony Colman en James Lavelle zijn eigenlijk extensies van de ambities van de baasjes, maar bij ons primeert de artiest : mij vind je niet als muzikant terug op onze releases, ik produceer niet, ik val de mensen niet lastig in de studio : mijn job is organizeren en omstandigheden creëren waarin artiesten tot een piek kunnen komen. Gewoonlijk verkopen wij van een cd tussen vijf- en tienduizend eksemplaren in Groot-Brittannië, evenveel in Japan, nog eens zoveel in Europa, en tussen tien- en vijftienduizend stuks in Amerika, waar het nog maar pas begonnen is. Dat is leefbaar, omdat we het geld niet door het venster gooien : het maken van de cd van Jhelisa kostte 10.000 pond, en we hebben er nog eens 10.000 pond voor promotie tegenaangegooid. Dat was alles. Je zit dus snel aan een break-even-point. “

Ook België speelt mee in het acid-jazzverhaal. Op deel 10 van Totally wired stond met name The Bone van de Antwerpse Wizards of Ooze. “Great band”, zegt Eddie Piller. “Ze zijn ons aanbevolen door een Antwerpse dj, Manuel of zoiets. We hebben wat demo’s meegenomen, maar we hadden op dat moment nogal wat cash-flowproblemen, dus is er behalve die ene track niets van gekomen. ” Tony Colman is sceptisch : “Ze zijn vrij goed in wat ze doen, alleen zitten ze in een drukbevolkt straatje en is hun muziek niet origineel of innoverend genoeg om in dat straatje op te vallen. Ze hebben ons The Bone toegestuurd een jaar voor het op Totally wired stond, maar ik was er niet echt ondersteboven van. “

Ollie Buckwell heeft eveneens grote twijfels : “Ze stuurden ook naar ons een demo. Ik heb ze nooit live gezien, maar ik vond ze niet baanbrekend genoeg voor Dorado. Zullen zij het maken ? Je hebt bands die in Zwitserland tienduizenden eksemplaren verkopen en waar niemand in het buitenland ooit van gehoord heeft. Uit België komen én acid jazz spelen is geen voor de hand liggende kombinatie. Het kán, kijk maar naar bands uit Japan of Skandinavië, maar het zal niet makkelijk zijn. Ik zou zeggen : laat hen eerst de top halen in België, laat hen daar duizenden cd’s verkopen, en laat hen dan hopen dat ze geluk zullen hebben. “

In het Wizards-kamp blijft men er desondanks in geloven : op 19 september geeft de groep een showcase in de hippe Parijse klub Hot Brass, waarna ze in de herfst op toernee hoopt te gaan in Frankrijk, Italië en Zwitserland. “Maar het is een moeizaam verhaal”, zegt Wizards-manager Wim Swinnen : “De eerste cd, The Dipster, is meer dan een jaar na de release nog altijd niet uit in Engeland. Er waren beloften van Acid Jazz, maar ze hebben uiteindelijk afgehaakt. Enfin, we moeten land per land bewerken, wat betekent dat we nog een tijdje zoet zullen zijn. De jongens werken vrij traag omdat ze perfektionistisch zijn, zodat een volgende cd pas medio 1996 voorzien is. En hoe dan ook zouden we dan een échte strategie willen : wereldwijd dezelfde releasedata, dezelfde single, dezelfde clip. Maar da’s niet makkelijk, want in tegenstelling tot dEUS of Evil Superstars hebben wij een kontrakt met BMG België, niet met BMG International. “

Wizards of Ooze kondigde zich ooit aan als “de eerste Belgische acid-jazzgroep”, maar lijkt daar sindsdien aanzienlijk minder de klemtoon op te leggen. “De jongens weten ook dat zij als acid-jazzband begonnen zijn, ” zegt Swinnen, “maar vanaf hun eerste maxi legden ze soms ook al de klemtoon op psychedelia. Het is zonder twijfel acid, maar niet altijd jazz meer. Voor hun tweede zullen we een nieuwe omschrijving moeten bedenken : acid metal, acid hardrock, acid fusion, zoiets. Wizards heeft zich nooit geïnspireerd op acid jazz op z’n Brits, maar op de jazzfunk uit de seventies. En sinds acid jazz een modieuze marketingterm is geworden, hebben ze er zeker een afkeer van gekregen. Maar je kan natuurlijk ook niet om de vaststelling heen dat driekwart van wat ze live doen nog altijd onder de noemer acid jazz valt. Ach, what’s in a name. “

“Totally wired 12” is verschenen op Acid Jazz, net als “In the hand of the inevitable” van het James Taylor Quartet, dat na vijf jaar bij majors naar de stal is teruggekeerd, en “Wisdom and lies” van Emperors New Clothes. “The rough and the smooth” van Outside is uit bij Dorado. En “The rebirth of cool 5” bij Island. De verzamelaar “Augernization” van Brian Auger is een release van Tongue & Groove Records. Info over de Parijse showcase van Wizards of Ooze : tel. (03) 652.17.67.

Eddie Piller, grote baas van het Acid-Jazzlabel (met gele trui), en James Taylor.

De Antwerpse Wizards of Ooze, de eerste Belgische acid-jazzgroep. “Great band”, vindt Eddy Piller.

Het Dorado-label (uiterst links), en een selektie cd’s onder het Acid-Jazzlabel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content