KLAAR VOOR DE AFTRAP

La Cité du Vin, het gloednieuwe, interactieve wijnmuseum oogt futuristisch. Het is ontworpen door Anouk Legendre en Nicolas Desmazières van XTU, het architectenbureau dat duurzaamheid vooropzet. © GF / ANAKA

Bordeaux, de wereldhoofdstad van de rode wijn, glimt na jaren van renovatie en bruist van ambitie. De havenstad opent vandaag een nieuw wijnmuseum en is straks de verblijfplaats van de Rode Duivels tijdens het EK 2016.

Bordeaux verleidt onmiddellijk. Geen wonder dat het volledige oude centrum in 2007 erkend werd door Unesco als werelderfgoed. De mooiste rivierkade van Frankrijk, het statige geheel van achttiende-eeuwse rijke herenhuizen in een brede bocht van de Garonne, noemt men liefkozend “de haven van de maan”. Het is inderdaad ’s avonds, als de nacht valt en de verlichte neoklassieke gevels weerspiegelen in Le Miroir d’Eau (een gigantische waterspiegel) dat La Belle Endormie zich van haar feeërieke kant toont. De schone slaapster, een naam die verwijst naar het trage levensritme in Bordeaux, is na jaren van renovatie ontwaakt en glimt van trots.

“In de avondzon kleurt onze kalksteen goudkleurig als honing, maar de steen is zeer poreus en vervuilt razendsnel”, zegt stadsgids Olivier Deltheil. Hier en daar herinnert een zwarte gevel nog aan de hoogdagen van het fijnstof, vandaag zet Bordeaux voluit in op groen. Weg met de snelweg dwars door de stad en de al lang niet meer gebruikte stapelplaatsen. De nieuwe tramweg, in zijn eigen bedding, vormt de ruggengraat van het openbaar vervoer. Snel, regelmatig en tot in elke uithoek. In een mum van tijd reis je van het tgv-station Gare de Bordeaux-Saint-Jean tot het hart van de stad, of in een kwartier naar terminus Parc des Expositions, de halte voor het nieuwe voetbalstadium. Ook La Cité du Vin, een nieuw belevingsmuseum over de wijnwereld, ligt handig bij een metrolijn. Al moet ik op mijn rendez-vous met de curator van de nieuwe trekpleister, “onderweg in de file”, wel eindeloos wachten. Auto’s zijn zo 2006.

Het hart van de (verkeersluwe) centrum is de gouden driehoek, een geheel van statige lanen met de bijzonderste neoklassieke gebouwen van de stad. Blikvanger en centrum van alle activiteit is de place de la Comédie, gedomineerd door het indrukwekkende Grand Théâtre met zijn twaalf Korinthische zuilen. Om de hoek ligt de place de la Bourse, waar het elegante beurspaleis reflecteert in de Miroir d’Eau langs de Garonne.

GEBOTTELD MYSTERIE

Een citytrip naar de hoofdstad van de rode wijn is onmogelijk zonder enkele chateaus te bezoeken. Dus stap ik op een middag aan boord van het ‘Bordovino Wine Tours’-busje voor een verkenning van de wijnregio. De bus houdt onder meer halte aan het beroemde Château Spleen, waar de eigenaars hun kasteel een vrolijke toets geven met moderne kunst, en Château Desmirail, een gereputeerde Grand Cru Classé.

Wijngids Colas Dalabarre is een spraakwaterval die zijn uitleg even vlot in het Frans als het Engels debiteert. “In Frankrijk lees je op een wijnetiket nooit welke druivenrassen gebruikt werden, wel de naam van het wijnkasteel”, zegt hij. “Dat is problematisch, want als consument weet je niet wat er precies in de fles zit. Heel anders gaat het eraan toe in de Nieuwe Wijnwereld – of liever : in de rest van de wereld. Negen keer op de tien vermeldt een fles daar niet het kasteel, wel welke druivensoort gebruikt werd : merlot, chiraz, enzovoort. Zo weet je tenminste welke smaak je mag verwachten. In Frankrijk doen we daar graag wat mysterieus over.” Hoogdravende wijnterminologie is aan deze gids niet besteed. “Welke wijn je verkiest is puur een kwestie van smaak. Een jonge wijn kan soms beter smaken dan een oude gereputeerde wijn. Persoonlijk verkies ik jonge wijnen, toevallig is dat ook beter voor mijn portemonnee.”

Op de terugweg, langs de havenbassins tussen een oude duikbootbasis uit de Tweede Wereldoorlog en het gloednieuwe La Cité du Vin, zie ik een heel nieuw stadsdeel in de steigers staan. Het museum, dat vandaag 1 juni de deuren opent, belooft bezoekers een interactieve beleving van de wijnwereld. Het futuristische bouwwerk ligt in een nieuwe, opkomende buurt. Achter het museum ligt een hele zone nieuwbouw. “Bordeaux werd recentelijk verkozen tot meest aangename stad in Frankrijk om te leven”, verduidelijkt Colas de nieuwe stadsontwikkelingen. “Vanaf volgend jaar zal de hst bovendien in amper twee uur vanuit Parijs naar Bordeaux sporen, anderhalf uur sneller dan nu. Ik voorspel dat Bordeaux een banlieu Parisien wordt. Parijzenaars die in de hoofdstad werken, maar het zich niet kunnen veroorloven er te wonen, staan elke dag uren in de file. Straks kunnen ze in twee uur naar Bordeaux pendelen, waar het leven goedkoper is. Onderweg gebruiken ze de wifi op de trein. Het zou me niet verbazen mocht de bevolking van Bordeaux de komende twintig jaar verdubbelen.”

DE REGIO OP EEN BORDJE

Op place de la Bourse, het mooiste plein van de stad en de ideale plek om af te spreken, ontmoet ik later op de avond Sylvie Berteaux, een flamboyante dame die sinds begin dit jaar gastronomische wandelingen aanbiedt door de stad. “Als vastgoedmakelaar ken ik de stad op mijn duimpje,” vertelt ze, “maar tegenwoordig verloopt zowat elke verkoop in de stad op plan, een systeem dat me niet boeit.” Vijf maanden geleden begon Sylvie met een project waarin ze haar passie voor eten kwijt kan : Miam, gastronomische stadswandelingen.

Vier routes biedt ze aan, afhankelijk van haar humeur, de klant en de seizoenen, zowel ’s ochtends (met bezoek aan de markt), op de middag als ’s avonds. Onze eerste avondhalte is de nieuwe rivierkaai, waar Sylvie een fles plaatselijke crémant ontkurkt. Uit haar mand tovert ze toastjes foie gras met een gelei van vanille, de eerste asperges van het seizoen en zelf geprepareerde eendenborst.

In de schaduw van Porte Cailhau, een van de middeleeuwse toegangspoorten tot het door de Unesco beschermde gebied, houden we halt in de rue des Argentiers. Bioboer Didier verkoopt er fruit en groenten, voornamelijk vergeten variëteiten, gekweekt tussen Lot en Garonne. We proeven paarse en veelkleurige wortels, rode biet en lokale radijzen, peperige raketsla en appelsap. Bij Sébastien en Pierre van La Talenquère degusteren we wijnen van jonge boeren uit Saint-Sauveur en Saint-Estèphe, vergezeld van bloedworst, terrine, paté en grenier médocain, gevulde voormaag versneden in flinterdunne sneetjes. “Onze haggis”, grijnst Sylvie.

Het hoogtepunt van onze culinaire verkenning is de bakkerij van Manu Bouchet, die zijn koksmuts ruilde voor de bakkersschort. Op de toog wachten fijne salami en brood, kaas en oesters. Heel veel oesters. Zo loopt onze gastronomische wandeling, die normaal twee uur zou duren, behoorlijk uit. Nee, dineren hoeft niet meer.

Tekst Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content