Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Er worden in België heel wat goede kindercollecties gemaakt. Een gesprek met een middenvelder, een routinier en een nieuwkomer. Zorra, Anouk Robyn en Anne Kurris.

Lene Kemps en Peter De Potter

Zorra : strak en direct

We worden ontvangen met taart en koffie, en begroet alsof we de finish van de Camel Trophy hebben gehaald. ?Voor de meeste mensen is dit het einde van de wereld?, zeggen Liz Cornelis en Dirk Goossens. ?Ze schrikken dat we niet in Antwerpen of Brussel zitten. Aankopers komen hier wel eens zuchtend aan : dat doen we nooit meer. Alsof we het onmogelijke hebben gevraagd : naar Lier komen.?

Vier jaar en veertig verkooppunten geleden begonnen Liz en Dirk aan Zorra. Met twee zonen dook de naam van de gemaskerde held spontaan op, maar die werd als té mannelijk beschouwd en dus veranderde de laatste O in een A, al blijft het Zorro-masker opduiken als motief in de collectie.

?We begonnen niet omdat we geen kleren vonden voor onze twee zoons?, verduidelijkt Dirk. ?Dat is het klassieke verhaal, maar zo ging het beslist niet. Er zijn in België prachtige kindermerken. Het zou pretentieus zijn te beweren dat wij in dat aanbod onze zin niet vonden.? ?Ik werkte bij Jo Wyckmans maar wilde iets van mezelf?, zegt Liz. ?Omdat we beiden grafisch ontwerper zijn, zochten we het in die richting. Een kindercollectie sloot het best aan bij die grafische ingesteldheid en verder dachten we er niet over na. Het was een impulsief begin.?

Een idealistische start ook, want hoewel het werk even boeiend en uitdagend blijft, zijn ze toch enkele beginners-illusies kwijt. Dirk : ?Noem het naïef, maar wij dachten : we hebben een goed product, we gaan naar de winkels en die zeggen : ‘Oh wat mooi, het mag kosten wat het wil, we kopen alles. ‘ Maar niet alle winkels bleken open te staan voor nieuwe producten. Dat ze mooi waren was geen argument. En wij zijn zeker niet de mensen die de deur platlopen om een verkoop te forceren. Maar kijk, daar leer je van. Bovendien hebben we het er met die impulsieve aanpak niet slecht vanaf gebracht. We hebben fijne verkooppunten zoals Kat in Brussel waar we naast Dries Van Noten en Paul Smith liggen.?

Ook de afhankelijkheid van derden hadden ze onderschat. ?Als grafisch ontwerper regel je je eigen werk. Nu zijn we afhankelijk van iedereen : stoffenleveranciers, knopenverkopers, vervoermaatschappijen… Niets is op tijd. Het creatieve proces is enorm plezant, maar het is slechts een klein deeltje van het totaal en al de rest kan soms zo moeizaam zijn.?

Voor het doorpassen wordt een beroep gedaan op de eigen zoons en hun vriendinnetjes, al is hun enthousiasme niet overweldigend. ?Onze oudste, Camille, verzet zich een beetje tegen de kledingcultuur die in dit huis heerst. Als kind van twee ontwerpers moet je rebelleren natuurlijk. Ze lopen er ook niet altijd volledig in Zorra bij, we willen er zeker geen verkoopspoppetjes van maken. We laten ze wel kiezen uit de collectie. Camille grijpt dan meteen naar het stoerste. Maurice wil al eens iets met verschillende kleuren uitproberen.?

De Zorra-stijl is strak, direct. Geen silhouetten met frullen en strikjes. Een mouwloos jurkje is een mouwloos jurkje, een debardeur is een debardeur, no nonsense. Het zijn kleren die tot leven komen wanneer ze bewegen maar die misschien afschrikken op de hanger. Liz : ?Zorra is niet altijd lief. Het merk heeft zijn persoonlijkheid en verdraagt geen frivoliteit. Sommige mensen knappen af op die rechtlijnigheid. Daarom creëerden wij Ma Muse, als aanvulling, om ook schattige dingen te hebben. Kijk, aan dat jurkje staat al een kantje.?

Hoewel Liz en Dirk als tweemansbedrijf alles zelf doen en daar enige kosten kunnen drukken, hebben zij de reputatie duur te zijn. ?Toen we vier jaar geleden begonnen, in volle crisis, was prijs het enige verkoopsargument. Toen waren wij voor veel winkels te duur, en het moet gezegd, voor die eerste collectie lagen onze prijzen vrij hoog. Ondertussen zijn we geëvolueerd in look en prijsbepaling, en relatief goedkoper geworden. Een trui draait rond de 2300 fr., een broek rond de 3000 en een mantel rond de 4000. Maar hoe dan ook, Zorra wordt volledig in België geproduceerd, niet in een lageloonland. Mirakels bestaan niet.?

Getrouwd zijn en samenwerken, het kan niet evident zijn maar Dirk en Liz kunnen het zich niet anders voorstellen. ?Samenwerken is aangenaam, al is je werk nooit gedaan want je hebt de neiging te blijven doorbomen, maar dat is juist plezant?, zegt Dirk. ?Ik sta er soms zelf versteld van dat het zo enorm goed gaat. Moeten we niet meer ruzie maken, vraag ik me wel eens af. Het vraagt behoorlijk wat organisatie, maar dat is in elk huisgezin waar vader en moeder werken hetzelfde. Soms staan we met z’n twee aan de schoolpoort, of is er helemaal niemand. Ofwel hebben we twee broden in huis, ofwel geen.?

?Met z’n twee kan je de dingen beter aan?, zegt Liz. ?Als Dirk met zijn hoofd tegen de muur slaat omdat de stof die we hadden besteld niet wordt geleverd, dan heb ik de neiging om kalm te blijven. Als je zulke zaken alleen moet afhandelen, word je gek.?

Anouk Robyn : volwassen en realistisch

Ze vertelt honderduit en enthousiast over haar nieuwe collectie Quincy en haar werk voor de kinderlijn van Dries Van Noten. Toch kunnen we niet nalaten haar dé vraag te stellen : hoe heeft ze het wegvallen van haar collecties Minififi, Fifibrinda, Ligne A en Anouk Robyn, en even later het verdwijnen van haar decoratiezaak Casalinga, verwerkt. Ze denkt na. ?Vreemd genoeg heb ik anderhalf jaar niets gevoeld. Ik had gewoon genoeg van al die toestanden en wilde er niet aan denken. Pas nu dringt het tot me door wat er gebeurd is. Het gevoel dat ik ervaar, is er een van het verlies van de onschuld. Ik ben mijn droom kwijt. Ik streefde ernaar een omgeving voor mezelf te creëren met alleen maar mijn eigen ideeën en producten, zoals iemand die op een boerderij leeft alleen zijn eigen groenten eet en zelf brood bakt. Het gevoel dat zoiets mogelijk is, dat je een wereld kan opbouwen geheel volgens je eigen visie, dat mis ik. Die droom is weg. Gelukkig zijn er andere in de plaats gekomen.?

Achteraf gezien is het makkelijk aan te wijzen waar het mis ging en Anouk schrikt er niet voor terug om de dingen onder ogen te zien. ?Ik heb geen talent voor zaken, ik vind cijfers niet belangrijk, het interesseert me niet. En dat is fout. Als je een bedrijf opbouwt, moet je oog hebben voor de boekhoudkundige kant van de zaak. Ik ben een plannenmaakster, en er is niets verslavender dan telkens weer nieuwe projecten lanceren. Het is allemaal zo verleidelijk : mensen komen met bepaalde voorstellen, klanten komen met ideeën… Op een bepaald moment had ik de indruk dat alles kon, dat ik kon blijven uitbreiden tot in het extreme. De firma werd een soort machine die vanzelf draaide, en er kon altijd nog wel een nieuw projectje bij. Het wordt een vicieuze cirkel. Je denkt dat je de structuur van de firma rendabiliseert, dat je schokken in een deel van het bedrijf zal kunnen opvangen met winst in het andere, maar in feite creëer je een reus op lemen voeten. Toen het met Anouk Robyn iets moeilijker ging en Ligne A een totale flop bleek, konden we dat helemaal niet opvangen. We waren er helemaal niet op voorbereid.?

Vooral over Casalinga, haar winkel waar alleen het beste (en soms ook het duurste) uit de binnenhuisinrichting te koop was, is ze bijzonder nuchter. ?Dat is mijn grootste teleurstelling, dat die zaak niet is gelukt. Casalinga is het bewijs dat ik op een bepaald moment niet meer besefte hoe de wereld in elkaar zat. Als ik wat vaker de metro had genomen, was ik er niet aan begonnen. Dan had ik geweten dat de meeste mensen geen fortuinen uitgeven aan een mooie linnen handdoek, mondgeblazen glazen en handgeschept papier. Het was een fantastisch avontuur, maar in een land waar mensen geen kwaliteit herkennen of er niet voor willen betalen, was het ten dode opgeschreven. Dat had ik moeten weten.?

Na al die levenslessen blijkt haar werk voor Dries Van Noten en Quincy het gepaste medicijn. ?Ik had het niet beter kunnen wensen. De samenwerking met Dries is geweldig. Hij legt me uit hoe hij de collectie ziet en ik dompel me volledig onder in zijn sfeer. Het is een boeiende kruisbestuiving, een manier van werken die erg aangenaam en vooral bevredigend is. Voor hem kan ik dingen doen die waarschijnlijk ergens anders niet aanvaard zouden worden, maar binnen de Dries Van Noten-collectie heel zinnig en relevant zijn. Toen ik met Fifi begon en een beetje sombere bompa-retro-stoffen gebruikte, werd dat helemaal niet begrepen. Kinderkleding hoorde vrolijk te zijn. De klanten van Dries aanvaarden en begrijpen dat volkomen, omdat het zo goed in de Van Noten-sfeer past. De Van Noten-klant zit ook niet op de prijs te sakkeren, die kijkt naar de stoffen en afwerking en begrijpt waarom het kledingstuk zoveel kost. Wat mij als ontwerpster boeit, is dat we zoveel nieuwe volumes hebben gecreëerd. Kinderkleding is normaal oversized en losjes, wij hebben strakke en enge proporties bedacht, in overeenstemming met de lijn voor volwassenen. En het werkt. Hoewel het een exclusieve lijn is, voor een beperkt publiek, is het succes veel groter dan verwacht. En dat is fijn.?

Ook Quincy, aan het derde seizoen toe, loopt goed. ?Dat is echt een uitdaging : kleding voor elke dag, heel realistisch, aan een redelijke prijs. We hebben er van bij het begin een duidelijke lijn en identiteit aan gegeven. De hele vormgeving, de folder en de foto’s, alles is coherent. Zelfs over de naam hebben we goed nagedacht, want eerlijk gezegd, achteraf gezien, al die Fifi-namen… Waar zat mijn hoofd ? Ik schep er nu een groot plezier in om voor anderen te werken, om compromissen te sluiten en beperkingen opgelegd te krijgen. Het is een heel ander gebruik van mijn energie, maar ik voel me er bijzonder goed bij. Natuurlijk heb ik al aan nieuwe projecten van mezelf gedacht, maar ik maak nu altijd een sommetje voor ik eraan begin.?

Anne Kurris : fris en grafisch

?Je hoort oudere mensen soms zuchten : kon ik opnieuw beginnen, dan had ik heel wat meer proberen te doen. En dàt wil ik absoluut vermijden.? Anne Kurris heeft haar droom nu aan kleerhangers op maat hangen : een eigen kindercollectie. Niet dat ze voorheen heeft stilgezeten. Als grafisch ontwerpster kreeg ze een meer dan fraai CV bij elkaar. Ze verzon campagnes, affiches en drukwerk voor de vroegere Ancienne Belgique, het Kaaitheater en het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Tijdens het Paul Van Ostaijen-jaar dansten haar letters op posters, vlaggen en trams. De omslag die ze voor ?DOéN !?, het boek van Tom Lanoye, ontwierp werd zowel in Amsterdam als Frankfurt gelauwerd als beste van dat jaar. Voor BAM !, het avant-garde-magazine uitgegeven door het ITCB, trok ze samen met de Antwerpse Zes alle registers open en al twintig seizoenen lang is Kurris de vaste graficus van Dries Van Noten.

?Het idee voor kinderkleren broeit al een tijdje?, zegt ze. ?Ik word binnenkort veertig en dan ga je een balans opmaken. Uiteindelijk zit ik al vijftien jaar in de grafische sector en ik vroeg me af of ik er nog twintig wou bijdoen. Niet dat ik uitgebold ben, maar het enthousiasme van de beginperiode is niet meer hetzelfde. Ik bleef uitstellen, ook al omdat ik vrienden uit de kindersector meer dan eens hoorde puffen en klagen. Ondertussen zat ik het promotiemateriaal voor de kinderlijnen van Van Hassels en Dries Van Noten te tekenen en toen begon het toch te kriebelen.?

Een collectie opstarten, bleek een heus avontuur vol weigerachtige fabrikanten en weinig scheutige stoffenleveranciers. ?En niet altijd positieve reacties van collega’s?, vindt ze. ?Zo van : oh jee, er begint er nòg ééntje.? Keer op keer stond ze voor verrassingen. Een bepaald materiaal bleek na één wasbeurt gereduceerd tot een pluizige bol. Een proefdruk keerde kleurvast maar met een gewijzigde proportie van de fabriek terug. Maar haar ?eersteling? staat er, alle complicaties overleefd.

Ontwerpen voor baby’s, peuters, kleuters en mini-tieners betekent praktisch denken. Een piepklein broekje mag er dan schattig uitzien, als er geen plaats is voor een luier kan het hoogstens dienen voor een speelgoedpop. Termen als comfort en draagbaarheid neem je best zo letterlijk mogelijk : kinderen kan je er niet van overtuigen stilzwijgend te lijden in de naam van de mode. ?Dat ondervond ik toen ik sommige stukken op mijn dochter Elizabeth paste?, vertelt ze. ?Knelde het of trok het ook maar een beetje tegen, dan hoefde het al niet meer, hoe mooi ze het op de kapstok ook vond. Als ze het niet meer wilde uittrekken, betekende dat ik juist zat. Spontane reacties helpen je soms op weg. Op een verjaardagsfeestje liet ik alle kinderen naar mijn ontwerpen kijken. Ze kozen allemaal hetzelfde T-shirt.?

Haar eerste collectie (zomer ’98) is fris en doordacht grafisch. Simpele jasjes met een stevige ritssluiting, jurkjes à la Courrèges en broeken met opgestikte zijzakken. Heel wat tricot met streepjes ook, die Kurris samen met kleuren-koningin Sarah Corynen tekende. ?Een schot in de roos, bingo?, omschrijft ze de samenwerking. Ze zouden vanaf volgend jaar op menige schoolfoto moeten verschijnen : strepentruitjes in geel-bruin-turkoois of polo’s in roze-rood-blauw. Of de twee witte jurkjes met een grote, haarscherpe fotoprint van respectievelijk een poezenkop en een bloem, die Björk tot een magische inkrimpkuur zouden inspireren. Overal keren dezelfde symbolen terug : een kat, vis, melkfles en een koekje met het doordenkertje La Petite Erreur erin gegraveerd. Universele beelden uit de kinderwereld die nergens klef gebruikt worden. ?Het zijn clichés, maar daar is niks mis mee?, zegt Anne.

Op de foto’s poseren kinderen van bevriende koppels, geen bionische Überbaby in zicht. ?Vrij a-commerciële foto’s eigenlijk?, vindt ze zelf. ?Op de helft ervan zie je nauwelijks kledingstukken. Het zijn eerder portretten. Ze geven wel goed de richting weer die ik wil uitgaan. Op foto’s van sommige merken zie je al te vaak dat kinderen in situaties geplaatst zijn waar ze eigenlijk niets mee te maken hebben. Enorm storend vind ik dat. In het algemeen heb ik het niet begrepen op die typische, barokke stijl die op de recepties en communiefeesten mikt. Een kind heeft daar niets aan.?

Als merknaam had Anne Kurris oorspronkelijk andere ideeën maar die bleken allemaal gedeponeerd. Het werd dus haar eigen meisjesnaam. ?Ik wou het wat anoniemer houden maar heb er uiteindelijk geen spijt van. Ik schaam me er niet voor me als ontwerpster te profileren. In de toekomst wil ik me nog meer toeleggen op de prints. Een equivalent van de fotoprint-techniek voor jongens zoeken of hopelijk zelf m’n stoffen ontwerpen. Ik ga het bewust klein houden, stap voor stap gaan en me concentreren op zaken die me boeien. Het is een zwaar beroep, dat heb ik nu al door. Mijn weken zitten propvol : twee dagen lesgeven (aan de Karel de Grote Hogeschool voor Beeldende Kunsten in Antwerpen, nvdr.), m’n grafisch werk voor Van Noten, mijn twee kinderen en nu ook een eigen kinderlijn. Ik ben er niet mee begonnen om snel het grote geld te verdienen, integendeel. Als dat de beweegreden was dan had ik alles gewoon bij het oude gelaten.? (PDP)

Liz Cornelis en Dirk Goossens : Zorra is niet altijd lief. Het merk heeft zijn persoonlijkheid en verdraagt geen frivoliteit.

Anne Kurris : Ik wil kleren maken waarin kinderen zich goed voelen. Vandaar ook de symbolen uit de kinderwereld : een kat of een koekje met het doordenkertje La Petite Erreur erin gegraveerd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content