KIND AAN HET STUUR

De kleine Flora stuurt kundig, zij het met een beetje hulp, een veerboot naar de Turkse stad Van. © NICK MEYNEN

In tachtig dagen van Istanbul naar Hanoi reizen is niet moeilijk, zeker als je soms een vliegtuig neemt. Het vormt wél een uitdaging als je een kleuter van vier gezond en goedgehumeurd wilt houden. Het hoe en waarom van een Aziatische roadtrip op kindermaat.

ERGENS ONDERWEG : TRANSPORT

“Zal ik je de stuurcabine tonen ?” De kapitein van de Turkse ferryboot richt zich tot Flora, aan wie je dat geen twee keer moet vragen. Ik graai mijn boek mee, krijg een kop thee, en doe alsof ik lees. Het tafereel is beter dan het boek : onze dochter en de kapitein die druk in de weer zijn om de lading van acht treinstellen, twee gezinnen en een handvol personeel veilig naar de stad Van te varen.

Kleuters krijgen in Azië wel vaker een voorkeursbehandeling. Na het roer mag ze ook het stuur van een zwaar gepimpte Nepalese bus vasthouden. Lokaal transport is soms gevaarlijk, maar meestal een topattractie. In Bangkok is er een overaanbod : nemen we vandaag de tuktuk, de kanaalboot of de skytrain die boven al het gekrioel zoeft ? Op een Thais eiland cruisen we in een zijspan, in Vietnam lijkt de speedboot te zweven, en de fietsriksja in Kathmandu is gewoon te gek.

Natuurlijk kom je bij het wegmalen van 4000 kilometer asfalt al eens een moeilijker momentje tegen. In Turkije helpt het dat de betere bus een tv-scherm voor elke passagier heeft, maar we vonden het toch nodig om lange ritten in shiften te verdelen. Magneetpuzzels, oefenschriftjes, een koptelefoon en een gsm waarmee je het verkeer mag filmen kunnen haar een eind zoet houden, maar meestal geen busrit van vijf uur vullen. In Georgië bleek de buschauffeur een kamikazepiloot te zijn, en in een Nepalese haarspeldbocht treed je al eens buiten je comfortzone.

VAN ALLAH TOT ZORO-ASTER : CULTUURSHOCKS

Na Turkije en Georgië vliegen we via het grootste shoppingcentrum ter wereld in Dubai naar een dorp in de Nepalese Himalaya, waar ze kaas van jaks verkopen en kinderen met zelfgemaakt speelgoed in een plas modder zitten. Haar eerste levensles over rijkdom, armoede en ongelijkheid.

In Nepal mag ze zeven kleurrijke stippen op het hoofd van haar Nepalese ‘broer’ schilderen. Bij het Tiharfeest zegent elke zus immers haar broers. Onze Nepalese vrienden, die we al tien jaar kennen, doen voluit mee. Elke kleur van de regenboog staat symbool voor één van de zeven chakra’s, van kruin tot anus. Voor elke chakra mag ze één stipje op zijn voorhoofd zetten.

In de moskee van Diyarbakir mag ze mee tot Allah bidden, in Bangkok tot Boeddha, en in Tbilisi bezoeken we een vuurtempel van het zoroastrisme, van toen er nog geen islam of christendom bestond. Kom haar nu niet meer vertellen dat er maar één God, één cultuur en één levensstandaard is. Een goed begrip van diversiteit, religies en ongelijkheid zal later misschien nog van pas komen.

De gastvrijheid gaat vaak verder dan “welkom, dikke portefeuilles”. Op een ochtend spoelen we aan op de dijk van het Turkse Karatas, waar de minibus uit Adana rechtsomkeer maakt. Rechts : zee, strand en speeltuin. Links : Sara Coffee House. Het gezin splitst zich tijdelijk op. In het koffiehuis vraag ik een omvangrijke Turk of hij een simpel hotelletje kent. Hij noemt een pension, vraagt hoeveel nachten we blijven – twee – en krijgt plots een idee. De komende twee nachten slaapt deze textielbaron toch niet in zijn strandvilla. Even later zet zijn schoonbroer ons af en geeft ons de sleutels. “Papa, waarom slapen wij nu in die meneer zijn huis ?” En : “Moeten we hier dan niet voor betalen ?”

In heel Azië vielen de cadeautjes uit de lucht, al was de stroom chocolade, appels en snoepjes die naar Flora vloeide nergens zo overvloedig als in Turkije. Aan die cultuurshock wende ze erg snel.

GEZOCHT : VRIENDJES

In drie maanden reizen missen wij ons werk niet, maar zij haar school wel. Een skypegesprek met de hele klas brengt soms soelaas, maar we proberen haar vooral in contact te brengen met lokale leeftijdsgenoten. Via www.couchsurfing.org en www.airbnb.com kun je gratis of betalend bij mensen thuis slapen. Zo vinden we een Turk met een dochter van vier jaar. Als later blijkt dat een Nepalese uk van anderhalf als een magneet op Flora werkt, besluiten we om ons verblijf in zijn vaders gastenverblijf te rekken tot vijf dagen. In Kathmandu logeren we bij onze Nepalese familie. De taalbarrière is zelden een probleem, integendeel : ze slorpt her en der nieuwe woordjes Engels op. In het bergdorp Ghorepani kiezen we dan weer voor een gastenverblijf waar een tienjarige speelduivel alle inspanningen van vier dagen omhoog stappen doet vergeten.

AVONTUUR IN DE NATUUR

Het cliché gaat zo : avontuurlijke tochten maak je voor het huwelijk en pik je later eventueel weer op, zo ergens in je midlifecrisis, als je botten het nog toelaten. Ons idee over dat cliché staat in het boek Wandelen met Flora (Epo), waarvoor een duizend kilometer lange trektocht mét baby / peuter de aanleiding was. Uiteraard vraagt stappen mét een baby, peuter of kleuter een paar compromissen, die je sneller maakt als je de voordelen voor zowel jezelf als je kind herkent. Maar elk jaar is het zoeken naar een evenwicht en dit jaar, met een kind van achttien kilo, is het revolutie.

“Ik vind het niet leuk ! Want jullie hebben mij niet gedragen.” Na drie dagen stijgen in de Nepalese Himalaya had ik geen lofzang op het wandelen in de bergen verwacht. Maar na twee jaar waarin Flora sporadisch hengelde naar een herhaling van onze trektochten, begin je al eens in sprookjes te geloven. Daarbij maak je abstractie van de uitdaging voor een kind van vier om in een wildvreemd land tweeduizend meter omhoog te wandelen. “Horen jullie dat geluid van het water ook ?” Een kleine waterval klatert in de achtergrond. “Dat is zoals de zee in Turkije. Dat strand vond ik het leukste van de hele reis.”

De vierde avond slapen we in de berghut met het leuke meisje dat haar alle inspanningen doet vergeten. De middag van de volgende dag klinkt het als volgt : “Als jullie naar Leuven willen, dan gaan jullie maar.” “Euh… en wat ga jij doen, Flora ?” “Ik blijf hier want ik vind het hier leuk.”

En er is de aankomst die ochtend op de bergtop, met zicht op reuzen van achtduizend meter. Er zijn de complimenten van de andere wandelaars voor haar klimprestaties. Er zijn watervallen, bronnen, paarden, baby’s, bruggetjes en holle wegen waar ze ‘molletje’ kan spelen. Wat ook helpt, is een gebogen tak die ze omdoopt tot het stuur van haar auto. Een hele dag treitert Flora een groep Japanners. Ze laat ze eerst voorgaan, weigert veelvuldige verzoeken tot fotoshoot, en als de laatste ons voorbij is, begint de volgende dollemansrit en inhaalrace. Niet zonder toeteren uiteraard, zoals dat hoort in een land waar elke vrachtwagen op zijn achterbumper horn please (claxonneer als je voorbijsteekt) heeft staan.

De volgende dag kruisen we een groep wilde apen. Op haar aandringen maken we ’s avond nog een rondje in het dorp. Er blijkt nog voldoende energie over om aan te sluiten bij een handvol kinderen die elkaar onder een berg hooi bedelven. Eenmaal ze zichzelf kan toegeven dat het wandelen in de bergen naast inspannend ook leuk is, kan de pret niet meer op. Plotseling krijgen we ook alles verkocht, tot het op stoofvleessaus met keutels lijkende nationale gerecht van Nepal : linzensoep.

VAN McDONALD’S TOT SCHORPIOENEN

Eten in Azië is een feest voor de avontuurlijk aangelegde volwassene, en de hel voor een kieskeurig kind. Dat blijkt al bij ons eerste ontbijt. Ahmed tovert een royaal Turks ontbijt op tafel : een dozijn schaaltjes gevuld met heerlijkheden zoals olijven, artisanale honing en halva, een oriëntaalse specialiteit op basis van sesamzaad, suiker, honing en plantaardige olie. Flora’s enige commentaar : “Waar is mijn boterham met salami ?”

Wie kinderen heeft, kent het complexe ritueel van onderhandelingen, omkoperij en dreigementen dat kinderlozen simpelweg ‘eten’ noemen. Als je geluk hebt of een expert bent, dan beperkt je arsenaal zich tot verleiding en camouflage. Komkommerfrietjes smaken altijd beter dan komkommerschijfjes, nietwaar ? Maar een Thaise groene curry gaat noch in de vorm van een ijsje, noch in dat van een gezichtje naar binnen.

Olijven, linzensoep, pistachenoten, hummus, mango en andere lokale én gezonde voedingswaren vinden na de nodige aarzeling hun weg. Andere avonden vervallen tot het decoderen van een menukaart en het filteren of ombouwen van een gerecht. Als dat een paar keer te veel achter elkaar voorvalt, en je botst op een lachende clown met een karakteristieke gele M erboven, dan durf je als ouder die afkeer voor fastfood al eens te parkeren. Op het culinaire slagveld vallen er slachtoffers, en het hoeft niet meer elke dag perfect gezond te zijn. We maken er ook geen punt van om die geroosterde schorpioenen toch eerst eens te proeven.

“JA, MAAR WAAROM”

Je kind doen eten in Azië is niet eenvoudig. Soms duurt een busrit lang, is de cultuurshock groot, de inspanning te zwaar, en een vriendje ver te zoeken. En toch is vier jaar een dankbare leeftijd om lang en ver te reizen. Ze is al oud genoeg om al eens zelf naar het toilet of de kamer te gaan, maar jong genoeg om gratis te slapen en de bus te nemen. Een kind in de waaromfase confronteren met een overdosis nieuwe prikkels is vooral erg leerrijk voor haar, ook al is het soms zelfkastijding voor de ouders. “Dan moesten jullie maar geen kind maken”, zegt Flora als ik vraag of ze eens vijf minuten geen vraag kan stellen. Ze heeft een punt, we hebben tenslotte ouderschapsverlof genomen. Je neemt geen verlof van het ouderschap, maar verlof om fulltime ouder te spelen.

Een kind van vier is zowel een spons als een spiegel, waarin ik twee dingen herken : de reiservaringen én mezelf. We stappen regelmatig in haar imaginaire taxi en hebben daar soms een visum voor nodig. Confronterend zijn de momenten dat je haar iets ziet doen en beseft dat ze het maar van twee mensen geleerd kan hebben. Zalig als ze jouw soort humor probeert, maar een ramp als ze in een net iets te herkenbare colère schiet.

“Is er hier oorlog ?”, is een regelmatig weerkerende vraag, zeker na ons bezoek aan het museum van de Sovjetbezetting in Georgië. Of bijvoorbeeld bij het aanschouwen van Franse kanonnen in Vietnam. Eigenlijk begon het oorlogsthema al in Oost-Turkije, toen we Syrische vluchtelingen kruisten. Een stuk of tien van haar ‘ja-maar-waaroms’ verder hoor ik mezelf uitleggen dat de baas van Amerika Irak niet binnenviel omdat hij ruzie had met de baas van Irak, maar omdat er olie in de grond zit. Het oorlogsthema bleek enkel de aanloop naar een reeks vragen over leven en dood. Andere kleppers : “Waarom zijn de mensen in Nepal arm ?” en “waarom geven jullie zoveel centen aan een reis en niet aan een auto ?”

Op een middag zitten we in een Vietnamese strandbungalow op YouTube naar Stromaes clip van Papaoutai te kijken. Flora vraagt wat dat wil zeggen. Ik heb de voorzet maar binnen te koppen : dat gaat over een jongen die triestig is omdat zijn vader er nooit is voor hem. “Papa, gaan we nog eens kajakken ?” Een kwartier later kiezen we het ruime sop.

TEKST EN FOTO’S NICK MEYNEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content