Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Vorig jaar werd de markt overspoeld door digitale fototoestellen. Die kunnen tegelijk meer en minder dan een camera met rolfilm.

Wie groot geworden is met de klassieke 35-mm fotocamera, die meer dan een halve eeuw geleden door Leica werd geïntroduceerd, moet zich aanpassen. Twee jaar geleden werd het APS ( Advanced Photo System) gelanceerd, en nu is daar ineens de filmloze camera. Fundamenteel bij een digitale camera is de vaststelling dat het teruggekaatste licht niet meer inspeelt op een gevoelige laag die op een transparante drager ligt, maar dat het licht door een CCD-chip (charged couple device) wordt omgezet in een digitale code. Die CCD bevat een groot aantal lichtgevoelige puntjes, de zogenaamde pixels, waarvan het aantal de resolutie en dus in belangrijke mate de kwaliteit bepaalt. De digitale codes worden in het geheugen van het toestel of op een uitneembaar schijfje bewaard.

Het principe is niet nieuw. Al in 1982 zette Sony de toekomst op een kier met de Mavica (Magnetic Video Camera), een elektronische single-lenscamera die tot vijftig stilstaande beelden op een kleine, magnetische Video Floppy Disk kon vastleggen. De opgeslagen beelden konden onmiddellijk op een televisiescherm worden bekeken, opgeslagen worden op een videoband of zelfs afgedrukt worden met de Mavigraph, een elektronische printer. Sindsdien is er heel wat water naar de zee gevloeid, maar fundamenteel zijn de ingrediënten dezelfde gebleven.

Bij de keuze van zo’n digitale camera moet je letten op twee basiskwaliteiten: de optische kwaliteit van de lens, en de kwaliteit van de CCD. Daarnaast zijn ook de mogelijkheden van de camera (sluitersnelheid, aansluitingen, enz.) en de randapparatuur van niet te onderschatten belang. En last but not least speelt de kwaliteit van de printer mee, tenminste voor wie zijn beelden op papier afgedrukt wil zien, al vinden technici dat ouderwets. Fanaten van digitale fotografie zijn adepten van een schermcultuur en niet meer van een printcultuur, zoals Johan Van Bouwel van Panasonic het treffend beschrijft.

De kwaliteit van de lens hangt in grote mate samen met de lichtsterkte ervan, maar ook het contrast en de weergave van de kleurechtheid spelen mee. Al biedt de digitale technologie juist hier het voordeel dat beelden achteraf verbeterd kunnen worden. Een diafragma-opening van 2,8 en minder is tegenwoordig ook bij digitale camera’s geen uitzondering meer. Olympus, Ricoh en Sony gaan zelfs tot opening 2. De grootste winst voor de beeldkwaliteit werd de voorbije jaren gerealiseerd op het vlak van de resolutie. De allerbeste toestellen kunnen nu dankzij gesofisticeerde CCD’s beelden opslaan met een resolutie van 1,2 miljoen pixels, en dat betekent toch wel wat. Al is het aantal pixels ook niet alleen zaligmakend omdat ze in sommige gevallen gecompresseerd worden, met kwaliteitsverlies tot gevolg. Veel pixels vergen ook een enorme geheugencapaciteit, en die is niet altijd voorhanden. Omdat niet iedereen behoefte heeft aan zeer gedetailleerde beelden, hebben een aantal camera’s een keuzetoets ( fine/normal/economy). Kies je voor minder gedetailleerde foto’s, dan heb je uiteraard behoefte aan minder geheugen en kan je meer beelden opslaan. Een extreem voorbeeld van de limieten van hoge kwaliteit is de Canon Powershot 600, waarvan het standaardgeheugen slechts vier opnames met de hoogste resolutie kan opslaan. Het nut van uitneembare geheugenkaarten springt hierdoor meteen in het oog.

De uitneembare geheugenkaart ziet eruit als een kleine, zeer fijne diskette, en kan via een adapter of rechtstreeks in de computer worden ingebracht. Sommige camera’s met een groot eigen geheugen worden via een kabel op de pc aangesloten. Bij Sony gaat het om een normale diskette, waardoor de camera iets groter uitvalt.

Opmerkelijk bij digitale camera’s is de zoeker, dat is traditioneel het gaatje waardoor men kijkt om een beeld te kadreren, en dat in het geval van een reflexcamera door de lens kijkt. Die is van het klassieke optische type of bestaat uit een LCD-scherm, of is beide. Bij Olympus gaat men ervan uit dat een optische zoeker dient om te kadreren, terwijl het LCD-scherm veeleer gebruikt wordt om de opgenomen beelden te bekijken. Wie het LCD-scherm, dat eruitziet als een klein televisieschermpje, als zoeker gebruikt, zit overigens met een tijdsverschil dat hinderlijk kan zijn bij bewegende onderwerpen.

Digitale camera’s overtreffen de klassieke fototoestellen in de snelheid waarmee het resultaat klaar is (en daardoor vegen ze al een flink deel van de Polaroïd-kiekjes van de markt en maken steeds meer persfotografen er gebruik van), in de directe controle van het resultaat en in de behandeling van het beeld. Met een klassieke camera zijn de mogelijkheden beperkt: het filmpje wordt ontwikkeld en de foto’s afgedrukt, zonder dat men daar zelf invloed op uitoefent, want dat gebeurt allemaal in het fotolabo. Men kan die prints nog laten vergroten of verkleinen, maar dat is alles. Bij het APS (nog altijd met een filmrolletje) zijn er een paar bijkomende mogelijkheden (o.a. panoramische opname), en bij digitale camera’s worden die haast onbeperkt. Om te beginnen kan men beelden wissen, of dezelfde foto een paar keer opnieuw maken tot hij is wat men ervan verwacht. Mislukte foto’s behoren daarmee eigenlijk tot het verleden, en dat is natuurlijk ook al niet mis. Wat overblijft na een eerste selectie, kan je verder buiten het toestel behandelen, maar daarvoor zijn dan wel een pc met een voldoende krachtige processor nodig (486 en hoger) en een softwareprogramma, dat meestal meegeleverd wordt met de camera. De beelden worden rechtstreeks via een kabel of via de opslagkaart in de pc gebracht, waar ze worden opgeroepen en eventueel gewijzigd: sommige kleuren geaccentueerd, de contrasten verhoogd, en zelfs de scherpte bijgesteld (de mogelijkheden hangen af van de gebruikte software).

Een extra voordeel van de behandeling via de pc is de mogelijkheid om het beeld via bijvoorbeeld e-mail de wereld rond te sturen, een voordeel waarvan in de reportagefotografie al volop gebruik wordt gemaakt. Interessant ook voor verzekeringsmaatschappijen of immobiliënmakelaars, die de visuele informatie in geen tijd ter bestemming brengen. Of gewoon voor e-mailcorrespondenten die op die manier hun elektronische post wat extra kleur geven.

Natuurlijk kunnen de opnames ook gewoon worden geprint, maar daarvoor heb je een gesofisticeerde printer nodig, en die herken je aan zijn basiskwaliteiten: de fijne druk en de snelheid waarmee hij werkt – al is dat laatste van relatief belang. In het huidig stadium was de digitale fotograaf voor dit deel op zichzelf aangewezen, en kon hij zich dus best zelf die printer aanschaffen. De fijnheid van de afdruk hangt af van het aantal punten per lengteafstand (dpi, dots per inch). Zeer degelijk is 600 dpi of meer, een kwaliteit die bijvoorbeeld door een moderne klassieker als de Epson Stylus Color 800 (ongeveer 24.000 fr.) gehaald wordt.

De kwaliteit van nieuwe printers gaat er elke maand op vooruit, maar er is ook ander en beter nieuws. Kodak komt de amateur die geen printer bezit te hulp met twee initiatieven. Enerzijds kan je (voorlopig alleen nog in de USA) via Internet opnames doorsturen naar een printserver (zeg maar een centrale die prints maakt en ze vervolgens met de post thuisbezorgt). Anderzijds bestaat sinds kort in ons land de mogelijkheid om gebruik te maken van de Kodak Image Magic Print Service, die bij een tachtigtal handelaars geïnstalleerd is. De beelden kunnen via de geheugenkaart worden afgegeven en ter plaatse met de hulp van de fotohandelaar worden bewerkt en afgedrukt. Daardoor behoudt de klant zelf de controle over het eindresultaat, dat hij meteen afgedrukt mee naar huis neemt. De prints worden in een formaat van 20×30 cm gedrukt en kosten 300 fr. per A4-vel. Daarop kunnen één grote of meerdere kleine prints bijeenstaan, naar gelang de wensen van de klant. De kwaliteit ligt gezien de gebruikte apparatuur nog hoger dan wat je thuis kan afdrukken. Meer info: Tel. (02) 263.22.11.

Het aanbod van digitale camera’s is erg gevarieerd qua vorm en mogelijkheden. Sommige toestellen zien eruit als klassieke pocketcamera’s. Andere ogen helemaal anders. Een opmerkelijk buitenbeentje is bijvoorbeeld de Sony DSC-F1, een compacte camera met een draaibare lens, een geheugen van 4 MB en een PAL-video-uitgang met bijhorende kabel waarmee het mogelijk wordt rechtstreeks op de video te gaan. Het toestel is bovendien uitgerust met heroplaadbare li-ionbatterijen en een lader.

De Kodak DC120 springt uit de band omwille van zijn schitterende resolutie van 1,2 miljoen pixels, een TFT-scherm waarop men de foto’s kan afspelen, en een gewoon LCD-scherm. Een toestel dat de nieuwe norm lijkt te zetten, maar wel 38.500 fr. kost. Voor zijn nog gesofisticeerdere broer, de DC210, moet je op 50.600 fr. rekenen, maar die prijzen worden haast maandelijks goedkoper.

De Olympus C-820L Camedia ziet eruit als een doodgewone pocketcamera, maar blinkt uit door zijn groot intern geheugen van 6 MB, zijn lichtsterke lens en zijn hoge resolutie (810.000 pixels). De combinatie van die capaciteiten is goed voor het opslaan van 30 opnames van de hoogste kwaliteit (31.900 fr.).

De Samsung SSC-410N bezit aansluitingen voor pc en televisiemonitor, en heeft de sluitersnelheid tot 1/10.000 seconde. Terwijl de Panasonic NV-DCF1 (350.000 pixels) drie voedingsbronnen kan gebruiken en een ingebouwde flash met antirodeogenfunctie bezit, een viertraps belichtingsregeling met tegenlichtcompensatie, en een video-uitgang (28.000 fr.). De Panasonic NV-DC1000E (350.000 pixels) is de kleinste digitale camera ter wereld, en weegt zonder batterijen slechts 158 gram. Bij hetzelfde merk ziet de KXL-600A (360.000 pixels) eruit als een klein bandopnemertje, met uitklapbaar scherm en een sluitersnelheid tot 1/4000 seconde.

Aantrekkelijk is ook de Fuji DX7 (350.000 pixels) die met een systeemconfiguratie geleverd wordt en daardoor zowel met de computer als met een monitor verbonden kan worden (22.000 fr.). Bij de Canon Powershot 600 (570.000 pixels) kan je bij elke foto een boodschap van maximum tien seconden inspreken. Reken wel op 38.000 fr.

De voornaamste conclusie is dat alle onderdelen van zo’n systeem (camera, pc, printer) een hoge kwaliteit moeten ondersteunen, en dat één zwakke schakel het geheel verstoort. Daarom gaat er bij de keuze niets boven een praktische test in de fotozaak.

Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content