Meubelontwerper en interieurinrichter Karim Osmani pendelt voortdurend. Tussen Marrakech en Antwerpen. Tussen traditie en hoogtechnologie. Tussen droom en daad. Wij pendelden mee.

Kokoskoekjes. Of frangipanecake ? De geur in het Marokkaanse meubelatelier van Karim Osmani is niet meteen thuis te brengen. “Palmhout dat tot balken verzaagd wordt”, verduidelijkt de Antwerpse ontwerper. “Marrakech was de grootste oase ter wereld, die volstond met palmen. Het is dus logisch dat de vakmannen uit de buurt goed met dat hout overweg kunnen. Maar er blijft maar een klein percentage meer over van de palmentuinen die de stad ooit omringden. De bomen zijn beschermd. Dus kopen we een vrachtwagen hout op van elders en we drogen het in een paar maanden in onze eigen houtoven.” Een tiental mannen is in het atelier aan het werk : ze zagen hout, schuren het op, boren of lijmen. Of verven, vernissen of sculpteren. “Zij zijn de beste vakmannen die ik in de omgeving kon vinden. Sommigen hebben jarenlange ervaring. Van vader op zoon.”

Karim Osmani richtte dit atelier drie jaar geleden op. Van hieruit worden meubelen en decoratievoorwerpen voor veel van zijn projecten afgewerkt. Van hieruit worden tientallen mannen gecoördineerd die als meubelbewerker, bouwvakker, als metaalbewerker, of loodgieter rechtstreeks of in onderaanneming voor hem werken. Een kat ligt aan de zij van de technische tekenaar. Er lopen twee honden rond. Er is een moestuin en kippen scharrelen onder de olijfboomgaard. “Een mens kan toch alleen maar werken in een comfortabele omgeving ? Waar licht en lucht is ? In de natuur ?” Dat het atelier van Osmani op tien kilometer buiten de stad ligt, is uitzonderlijk. “Dit is een soort van opleidingscentrum voor Marokkaanse tradities. De bedoeling is dat jongeren hier leren van traditionele ambachtsmensen, dat ze ervaring opdoen om zich eventueel later als zelfstandige in een eigen atelier te kunnen vestigen. Om dan misschien in onderaanneming voor ons te gaan werken of voor andere opdrachtgevers.”

“Ambachtsmensen stimuleren in hun tradities vind ik belangrijk. Ik wil mijn steentje bijdragen aan de maatschappij, dat vind ik interessanter dan opnieuw een stoel uitvinden. Ik vind dat architecten en ontwerpers te weinig deelnemen aan de maatschappij, ze zouden culturele én maatschappelijke vertalers moeten zijn.” Dat Karim Osmani geen ontwerper is die zich opsluit in zijn designstudio, was ook duidelijk toen hij in 2005 in Antwerpen het concept Strantwerpen opzette, een buitenbar op de kaaien langs de Schelde. Zijn drijfveer toen ? “Mensen dichter bij elkaar brengen.” De nu 37-jarige ontwerper werd geboren in Parijs, uit een Algerijnse moeder en een Tunesische vader, maar groeide op in Antwerpen. Hij doorliep een gevarieerd parcours : hij heeft een diploma loodgieterij en dakwerken en bouwde stands op internationale beurzen. Hij werkte voor antiquair Axel Vervoordt, producete modeshows voor Ann Demeulemeester, liep op de catwalk voor Dries Van Noten, en werkte mee aan een renovatieproject in het Louvre. Al negen jaar ontwerpt hij zelfstandig interieurs en meubelen. Voor privé-woningen of voor publieke plaatsen, zoals de Belgische restaurants Mogador, Chez Fred, Ferrier 33 en Tasso : “Ik kreeg ooit te horen dat in Tasso zowel een moskee, een kerk als een tempel te herkennen is. Het wijst op een soort van universele rust en kracht die het uitstraalt.”

Elke druppel telt

Rust, harmonie en evenwicht spelen een grote rol in het leven en werk van Osmani. “Een interieurontwerper is een beetje een dokter. Hoeveel mensen zouden zich niet beter voelen als ze in een andere omgeving werkten of woonden ? Elk voorwerp en elk materiaal heeft nu eenmaal zijn energie en chemie. En heeft dus invloed op mensen.” Toch is hij een nuchtere man van de actie. Hij leerde Marokko kennen als arbeider. “Vijftien jaar geleden kwam ik op een avond voor het eerst in Marrakech aan. Met mijn auto kwam ik op het Jemaa El Fna plein terecht. Het krioelde er van het volk. Het was zo’n indrukwekkende ervaring dat ik onmiddellijk de stad uitvluchtte. Maar ik ben teruggekomen en kwam bij een groep tadelakt-arbeiders terecht. Ze zijn mijn familie geworden en met hen werk ik nog altijd samen.”

Zijn handen-uit-de-mouwenattitude zorgt ervoor dat hij een groot respect heeft voor traditionele technieken en voor de vakmensen die ze toepassen. Tegelijkertijd geeft het hem nieuwe ideeën. “Kijk, hier heb je de man met de fijnste handen van het atelier, Mohamed. Hij en zijn vader Brahim zijn de beste houtbewerkers die ik ken. Samen met hen ontwikkelde ik een techniek om kasten of wanden te sculpteren in driedimensionale golven. Dat geeft niet alleen een heel mooi resultaat, het werkt ook als een geluidsinstrument : de panelen absorberen geluid. Ik heb deze techniek toegepast in een appartement aan de Vlaamse kust, en zal het ook gebruiken in het Vlaams-Marokkaans huis Daarkom ( zie kader, p. 75).

Dat Karim Osmani zich de stad intussen volledig eigen gemaakt heeft, is duidelijk wanneer hij ons door de medina van Marrakech meeneemt. “Hier is de koran-school, moet je zien hoe indrukwekkend die muren in kalksteen uitgegraveerd zijn. We stappen een werf binnen waar net tadelakt aangebracht wordt : ongebluste kalk uit de Atlas wordt met water en kleurpigmenten vermengd en op een vloer of muur aangebracht. Vervolgens moet de pasta een paar dagen drogen en dan begint het werk”, weet Karim. “Eerst moet je met een houten spatel het oppervlak opwrijven, dan met een plastic spatel en dan met een kei. Elke druppel water die je gebruikt om de kalk te blussen, moet je er weer uitwrijven. De bedoeling is om een glad oppervlak te maken dat wél nog kan ademen. Een moeilijk evenwicht waar ervaring erg belangrijk is.”

Hij brengt ons naar de rommelmarkten van de stad. Er is een gang met alleen maar deuren, een met tapijten, een met kastjes, of cassettebandjes. En gsm’s, natuurlijk. Hij leidt ons de stinkende leerlooierijen binnen waar hij zijn rund- of schapenleder laat bewerken en even later zitten we onder zijn elegante lange lampen in rood Iraans glas die hij tekende voor een vijfsterrenhotel.

Karim Osmani rijdt met ons de stad uit, de bergen in. Hij toont er een ander hotel in opbouw. “Het zal gerund worden op een zo ecologisch mogelijke manier. De helft van het personeel dat hier nu bezig is, zijn mensen waar ik regelmatig mee werk, de anderen zijn er uit het dichtstbijzijnde dorp. De bedoeling is dat mensen uit de onmiddellijke buurt hier werk kunnen vinden, zodat ze niet uit hun dorp moeten trekken.” In de aluminiumgieterij, wat verderop, zijn twee mannen in de weer met donkere aarde uit Casablanca. Ze bouwen een holle mal. Secuur werk, want geen zandkorreltje mag verkeerd liggen. In twee dagen tijd hebben de mannen een paar vierkante meter mallen voorbereid. We zijn net op tijd om het meest magische moment mee te maken : uit de oven scheppen de mannen vloeibaar metaal dat ze in de mallen gieten. Een paar seconden later graven ze een perfect schaaltje uit. Overschotten en mislukte exemplaren gaan weer de oven in, de aarde wordt opnieuw aangestampt.

De kracht van handwerk en natuurlijke materialen trekt Osmani aan. Maar dat is niet het enige. Een week na ons bezoek aan Marrakech vertrekt Osmani naar een universiteit in Canada. Hij werkt er aan een temperatuurgevoelige verf : ze is zwart, maar wordt boven de 30 graden Celsius spierwit. “Een warmteregulerend effect : zwart trekt warmte aan, wit stoot het af. Isolatie, verwarming en aircondi-tioning in één dus. Hoogtechnologie, maar het principe is eigenlijk simpel. Wat door velen gezien wordt als achteruitgaan is voor mij vooruitgaan. Ik wil de dingen simpeler maken. Dat is volgens mij werken in de eenentwintigste eeuw : het beste uit alle culturen samenbrengen, ook uit de wetenschappelijke. En dan zoals een kok de pure ingrediënten eruit herkennen en ze op een nieuwe manier combineren. Als je ervoor openstaat, krijg je in je leven allerlei signalen, je moet ze alleen oppikken en op de juiste momenten gebruiken.”

Door Leen Creve Foto’s Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content