De sanseveria in mijn werkkamer staat onverwachts in bloei, ik wist zelfs niet dat zij dat kon, die plant met bladeren van vergeeld rubber die ook ‘vrouwentongen’ wordt genoemd, het soort veralgemening waarmee je tegenwoordig juridische stappen riskeert van het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Maar vrouwentongen zijn oud, ze komen uit tijden waarin discriminatie een populair tijdverdrijf was. In de jaren 1930 reeds slopen ze in de titel van een van George Orwells boeken, Keep the aspidistra flying, in het Nederlands vertaald als : Houd de sanseveria hoog. Zo lang al loeren sanseveria’s op ons, vanuit de diepten van schemerige huizen, achter gordijnen, in interieurs die lijken op aquaria waarin vermoeide vissen in de eigen uitwerpselen sluimeren. Vrouwentongen – ik vereenzelvig ze met huizen waarin mensen jaren dood kunnen liggen zonder dat daar een duif naar koert of een gans naar gaggelt.

Ooit moet zij mishandeld zijn, mijn bajonet- of zwaardplant, op de plek waar zij vandaan komt. Een van de bladeren vertoont een snee en op een ander heeft een mij onbekende duim een sigaret uitgedrukt. Het was deels uit medelijden dat ik deze sanseveria aanvaard heb toen ik haar cadeau kreeg, en ook omdat zij iets heeft dat mij aantrekt, die onverwoestbaarheid die haar tot lieveling maakt van studentenkoten en andere lichtschuwe plaatsen, van de krochten van Mordor tot de grotten van Han. Je kan veel van de sanseveria zeggen maar niet dat zij geen overlever is. Zij staat op de lijst van luchtzuiverende planten die de NASA haar astronauten wil meegeven op de eerste bemande ruimtereis naar Mars. Ze heeft hetzelfde soort robuustheid als Stonehenge, rupsbandvoertuigen of graansilo’s die glanzen in de ondergaande zon.

De sanseveria wordt pas echt misselijkmakend – dat heeft zij gemeen met de tweetenige luiaard en tweetende politici – als je haar soort in te grote hoeveelheden bijeen ziet. Ik bezit slechts één sanseveria, waardoor zij een individu wordt. Een sierlijk individu bovendien, dat vanuit een witte pot met ranke tongen naar de lucht likt. Alsof zij haar schepper genot wil verschaffen maar tegelijk weet dat zij veroordeeld is haar leven door te brengen bij de mensen, achter jaloezieën, in slecht nabuurschap en tussen roddeltantes. Eén sanseveria in een pot kan het soort unieke persoonlijkheid verwerven waarvoor je geneigd bent haar een naam toe te kennen en op zondagavonden, als zij bewaterd wordt, met een vinger over haar bladeren te strijken en haar bemoedigende woorden toe te fluisteren.

Mijn sanseveria, laten we haar gemakshalve Juliette noemen, is dus onverwachts aan het bloeien geslagen. Het begon met een spriet die er aan de zijkant uitschoot en zich ontpopte als een buitenaardse meiklok waaraan ’s avonds kleverige druppels komen. Ze verspreiden een heerlijke parfum, beter dan bijvoorbeeld orchideeën, die bloeien met de geurloosheid van acteurs in stomme films. De frivoliteit van dit bloeien steekt af bij de nukkigheid die sanseveria’s in hun sociale leven aan de dag leggen en dat charmeert mij geweldig. Het is zoiets als Angela Merkel die in haar vrije tijd gedichten zou schrijven die rinkelen als feeënbellen.

Onheilsprofeten beweren dat het bloeien van de sanseveria geen goed teken is, dat zij voelt dat zij kapotgaat en zich nog inderhaast wil voortplanten. De erotiek van de doodsangst, de prikkeling van schuilkelders tijdens bombardementen. Eros en thanatos, u kent het, een reactie die misplaatst lijkt maar die gestuurd wordt door overlevingsdriften. Volgens anderen betekent het bloeien dat de sanseveria juist geweldig in haar sas is. Ik geloof in die laatste verklaring, omdat ze mij meer bevalt, maar ook omdat Juliette er fier en levenskrachtig uitziet. Met een beetje verbeelding zie je in haar een Parisienne op hoge hakken, met een forse neus die bijdraagt tot haar charme, en het tikje arrogantie dat mooie vrouwen in de hoogdagen van hun vruchtbaarheid behoren te hebben.

De toekomst zal uitwijzen hoe het haar verder vergaat, zoals de toekomst nog een en ander zal uitwijzen waarnaar wij nu het raden hebben, met die zin voor ironie waarop de toekomst een patent lijkt te hebben, in haar afwisselende rol van zwendelaar en dief, begenadigd verhalenverteller en bedenker van verbazingwekkend flauwe grappen.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

DE FRIVOLITEIT VAN EEN BLOEIENDE SANSEVERIA STEEKT AF BIJ DE NUKKIGHEID DIE DE PLANT IN HAAR SOCIALE LEVEN AAN DE DAG LEGT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content