Op 17 maart ’97 vond het laatste Balenciaga-defilé van ontwerper Josephus Thimister plaats. De dag daarna kon men al terecht in zijn showroom voor zijn eigen prêt-a-portercollectie. En nog geen jaar later is er nu ook een haute-couturelijn. Portret van een gedreven man.

J osephus Thimister zit niet stil, letterlijk en figuurlijk. Hij groeide op in het Nederlandse Maastricht, verhuisde naar Antwerpen om er te studeren aan de Modeacademie, en ging daarna carrière maken in Parijs. Hij werkte er bij Patou en Karl Lagerfeld, was redacteur bij een aantal interieurmagazines ( Maison Française, Vogue Décoration) en hielp mee textielbeurzen te organiseren.

Zijn ster begon te rijzen toen hij als hoofdontwerper bij het legendarische modehuis Balenciaga werd aangenomen. Hij mengde een verjongingselixir door het door de meester opgelegde recept: resoluut moderne, grafisch afgelijnde ontwerpen, vrouwelijk maar nooit tuttig, krachtig maar nooit hard en streng. Diezelfde geest waait door zijn eigen collecties, waarvan de derde in maart wordt voorgesteld.

Hij ontvangt ons in zijn prachtig ingericht appartement, tevens showroom. Op de vooravond van zijn haute-couturepremière kunnen we al een paar ensembles bekijken: een reeks ingenieuze petites robes noires met een subtiele drapage. Nerveus voor het grote debuut lijkt hij ons niet, integendeel. Hij is innemend, ontspannen en goedlachs, antwoordt vrij en vrank, en port ons om het kwartier aan nog een stukje van de taartjes te nemen die hij voor de gelegenheid in huis heeft gehaald.

Waarom bent u weggegaan bij Balenciaga?

Josephus Thimister: Mijn beslissing om op te stappen was beter voor beide partijen. Ik wou de knoop eigenlijk doorhakken toen mijn eerste contract van vier jaar afgelopen was, maar iets in mij zei dat ik nog niet klaar was om op eigen benen te staan. De Balenciaga-leiding heeft me dan een tweede contract aangeboden, deze keer voor drie jaar, met een uitwegclausule van één jaar. En van die laatste mogelijkheid hebben we allebei gebruikgemaakt. De spanning en de frisheid was er voor mij een beetje af. Ik ben blij dat ik er weg ben. Nu kan ik zelf beslissen wat ik wil doen, wat ik goed of slecht vind. Voor mij is dat de echte luxe.

Waren de zaken dan zo hiërarchisch geregeld bij Balenciaga? U was toch hoofdontwerper?

Hiërarchisch is niet het woord. Mode is een ketting. Als één schakel functioneert en de andere niet, kan je geen optimaal werk leveren. Dat zat fout bij Balenciaga.

Het commerciële team was nauwelijks op de hoogte van de stand van zaken; de persdienst had niet het niveau die hij hoorde te hebben… Allemaal mankementen die ik in mijn tweede contract had laten aanstippen. Maar uiteindelijk is van alle beloftes niets in huis gekomen. Daarin had ik geen zeggingskracht, neen. Op den duur wilde men zich zelfs gaan bemoeien met de defilés. Op dat punt heb ik altijd het been stijf gehouden. Dat was mijn terrein, mijn imago, en daar bleven ze af. Maar de reclamecampagnes bijvoorbeeld, die werden langs mij heen bedacht. Uiteindelijk werd het frustrerend: lange tijd stak ik veel energie in iets waarop weinig of geen respons kwam. Ik vond dat het geen zin had om daarover te blijven klagen. Als het je niet bevalt, moet je weggaan, vind ik.

Er werd gefluisterd dat Helmut Lang u zou opvolgen.

(Lachend) O ja, en daarom doe ik ook mee aan die roddel!

Eigenlijk deden de geruchten al de ronde toen u er nog werkte.

Dat weet ik. Dat was echt een vervelende situatie voor mij. Ik vind hem een van de beste ontwerpers van het moment, ik hou van zijn werk. Voor Balenciaga zou het inderdaad een goede zet zijn, maar niet zozeer voor Helmut. De kleren zouden niet beter verkopen, het bedrijf zou niet beter functioneren, geloof me vrij. Hij zou het er geen week volhouden. Ik heb er gewerkt, ik kan het weten.

Balenciaga blijft een moeilijk label. Soms denk ik dat het een gedoemd huis is. De modewereld heeft na het overlijden van Christobal Balenciaga eigenlijk nooit gewild dat iemand nog aan zijn naam kwam. Het huis is nog te sterk gekoppeld aan hemzelf. Balenciaga is iets wat wordt beschouwd als een compleet oeuvre. Ikzelf had ook dat gevoel. De hele tijd dat ik er heb gewerkt, heb ik dat met hem gedaan, niet met de lui die het huis runden. Zijn geest hangt er nog, maar ik ben er zeker van dat hij niet zo tevreden is met wat er nu gebeurt. (Grappend) Mij had hij toch wel graag hoor!

Vindt u dan niet dat het zaakje moet opgedoekt worden als een ontwerper zijn hoofd te rusten legt?

Over het algemeen vind ik van wel, ja. Hier in Parijs worden zoveel oude huizen geforceerd verdergezet… Ze leveren zelden interessant werk. Chanel is een apart geval. Het idee erachter is eerder conceptueel: draagbare kledij. “Commercieel” zou een misplaatst woord zijn, maar het is toch een gegeven dat zich makkelijker laat vertalen naar een ander tijdperk. Karl Lagerfeld heeft op dat vlak in de jaren tachtig goed werk geleverd. Maar kan jij je voorstellen dat Saint Laurent wordt opgevolgd? Ik ook niet. Ik heb trouwens geen enkel respect voor wat er nu bijvoorbeeld bij Givenchy gebeurt. Het heeft niets meer met kleren te maken; het is show, een circus. Het hele LVMH-syndroom is voor mij de hysterie van het fin de siècle: een vlam die nog even oplicht voor ze uitdooft. Het hoort niet meer bij onze tijd.

De spiritualiteit waar iedereen tegenwoordig naar zoekt, ontbreekt. Neen, de echte couturiers van vandaag zijn Comme des Garçons, Martin Margiela en Jil Sander, op basis van een paar sterke collecties. Meesterlijk geknipt, een degelijk onderzoek naar vormen. Hedendaags, een reflectie van onze maatschappij. Niet dat gedoe met hoeden, baljurken uit tien verschillende stoffen en dertig kilo versiersel erop.

Wat is voor u haute couture?

Voor mij heeft een couturecollectie te maken met techniek en knowhow. Een stof nemen, ernaar “luisteren” en er op de meest nobele manier iets mee doen. Iets wat boeiend is en een eigen reflectie heeft. De tijd nemen om een kledingstuk te maken, voor een afwerking zorgen die je onmogelijk in de prêt-a-porter kan verkrijgen. Dat is volgens mij de kern, de waarheid van mode. Couture is de meest naakte en tegelijk moeilijkste discipline. Het is belangrijk dat ambacht, techniek en research tot uiting komen in een kledingstuk, maar ze mogen niet overheersen, dan wordt het artisanaal. Een item moet een zekere lichtheid bewaren, een soort poëzie. Het moet lijken alsof het niets is. Geen huzarenstukje met honderden vreemde nepen, dat vind ik afschuwelijk.

In hoeverre moet u onderlegd zijn in de traditie van het vak? U had het daarnet over het feit dat u zich twee jaar geleden nog niet klaar voelde.

Als je de basis niet kent, kan je ook niet verder. Pour faire l’avenir, il faut connaître le passé. Als je niet meer zoekt, herhaal je jezelf. Iedere ontwerper voelt een leegte na afloop van een defilé. Het is eruit, zeg maar. Voor de volgende collectie moet je altijd opnieuw een moeilijk proces doormaken om uiteindelijk tot iets nieuws te komen. (Lachend) En als ik niet meer verder kom, reken ik op mijn assistent.

En ook… Het is toch wel even slikken, zo’n eigen collectie. Vroeger kon ik me nog achter de naam Balenciaga verschuilen; nu staat er “Thimister” op de etiketten. Griezelig eigenlijk. Dat bedoel ik dus: je kan pas je eigen ding doen als je vindt dat je er klaar voor bent. Het essentiële is steeds naar de toekomst toe te werken. Je oude bagage zo herschikken dat je weer verder kan reizen.

Is het uw droom met dit couturehuis groot te worden?

Het is geen kwestie van groot of klein, daar heeft het niets mee te maken. Ik maak haute couture ten eerste om mezelf te plezieren, want ik doe deze job heel graag. Ten tweede om aan te tonen dat mooi werk kan bestaan binnen de couture. Degelijke kledingstukken, zonder pretentie en goed gemaakt.

Zou u uw werk kunnen volhouden zonder ook maar het minste succes?

Neen. Alleen echte onnozelaars zouden “ja” zeggen. Je wil toch wel dat er erkenning komt voor dat waarmee je naar buiten treedt. Maar daar moet aan gewerkt worden: niets komt uit de lucht gevallen.

Waarom doet u daarnaast ook nog prêt-a-porter de luxe?

Een louter economische zet. Het heeft geen zin enkel couture te willen ontwerpen. Maar couture heeft zeker zijn nut: het verruimt je gezichtsveld. Het staat je toe te experimenteren, zaken uit te proberen waar je in de prêt-a-porter niet eens aan kan denken. En van het ene kan het andere komen. Prêt-a-porter is veeleer een begrensd systeem: je kan blijven steken.

Laten we even wat typische opmerkingen over haute couture overlopen. Eén: het blijft beperkt tot een kleine kring.

Alles is beperkt, alles is begrensd… Daar mag je niet bang voor zijn. Ik vind: als je iets hebt uitgedrukt, dan heeft het zijn waarde. En dan maakt het niet uit of dat door één of meerdere personen wordt gedragen.

Twee: de band tussen klant en ontwerper is inniger.

Natuurlijk. Met klanten die in winkels shoppen, heb ik geen contact. Ik toch niet (lacht).

Drie: bij couture horen prinsessen en muzes.

Tot op bepaalde hoogte klopt dat. Je bent altijd wel beïnvloed door een bepaalde vrouw. Ik heb dat met een paar mannequins. De manier waarop ze lopen, een houding aannemen. Voorbeelden? Amy Wesson, Kristen McMenamy. Ik denk dat ik in elke collectie tegen één meisje spreek.

Is dat niet vreemd naar uw klanten toe?

Neen, want zij komen naar een ontwerper om zich diezelfde sfeer aan te meten. Een haute-couturekledingstuk is iets wat op de maat van een vrouw is gemaakt met de identiteit van de designer erin. Balenciaga zei: “Een vrouw hoeft niet mooi te zijn om mijn jurken te dragen; het zijn mijn jurken die haar mooi maken.” Dat vind ik een goed uitgangspunt. Inès de la Fressange, een klant bij mij, is voor mij min of meer de perfecte vrouw. Ik bedoel, ze heeft een prachtig gezicht, maar ze heeft vooral veel esprit, ze is altijd goed geluimd, ze denkt altijd eerst aan anderen en dan pas aan zichzelf. Ze heeft veel meegemaakt in haar leven en heeft haar evenwicht gevonden. En: ze respecteert haar medemens. Liefde en respect, dat is de basis van alles wat fatsoenlijk is in het leven.

Inderdaad. Wat zijn volgens u uw mooie deugden?

Ik denk van mezelf dat ik heel genereus kan zijn. Ik beschouw mijn vriendschappen als het hoogste goed. En nu wil je vast mijn slechte eigenschappen kennen, niet?

Wel…

Hoogmoed en zo, de typische zonden, tellen niet mee. Neen, bij mij is het ongeduld. Niet zozeer in de dagelijkse omgang met m’n medemensen. Eerder ongeduld van geest.

Ook in uw werk? Dat is een eigenschap die men het best kan missen als men zich in de haute couture begeeft.

Inderdaad. Dat is dus een discipline die ik mezelf zal moeten opleggen.

U heeft lange tijd in Maastricht en Antwerpen gewoond. Nu leeft u al vele jaren in Parijs. Klopt het beeld van deze stad met dat wat u er indertijd van had?

O, het is helemaal anders uitgedraaid, dat kan ik je verzekeren. Ik dacht dat de Parijse modekring een wereld was waar alles mogelijk was, waar alles en iedereen mooi, lief en welopgevoed was. Als een soort paradijs zag ik het. Ik kon me toen niet voorstellen dat knappe mensen heel slecht konden zijn. Als je op voorhand zou weten wat je moet doormaken, welke weg je moet afleggen, dan zou je er gewoon niet aan beginnen, geloof me. Achter de schermen is het niet allemaal peis en vree.

Gelukkig heb ik een geweldige equipe; de meesten ervan zijn me trouwens van bij Balenciaga gevolgd. Ik hou veel van de mensen met wie ik werk. Ik beschouw ze als mijn familie, als mijn kinderen bijna. Kinderen die weliswaar niet eeuwig bij je blijven; ze komen en ze gaan en ondertussen probeer je hen iets mee te geven. En natuurlijk zijn er wel eens strubbelingen, maar toch. Het mooiste gevoel is: samen aan het werk, elkaar op hetzelfde moment aankijken en weten dat alles goed is. Dat is een moment dat me gelukkig maakt.

Hebben al die veranderingen van de afgelopen tijd ook hun invloed op uw eigen gevoelsleven gehad?

O ja. Ik heb vijf en een half jaar voor iemand anders gewerkt, in een vrij moeilijke situatie dan nog. Plots is dat weg. Je valt ten prooi aan depressies. Maar sinds een paar maanden besef ik dat ik echt vrij ben, dat ik kan doen waar ik zelf zin in heb. Een mens krijgt van bovenaf talenten mee die hij kan waarmaken, waar hij vorm aan kan geven. Die wetenschap, die vrijheid is fantastisch. Maar het brengt ook verantwoordelijkheden mee. Want vrijheid zonder verantwoordelijkheidsbesef loopt slecht af.

Peter De Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content