Je bent jong en je verdient je centen met antiek : dit lijkt niet vanzelfsprekend. Toch vonden we twee enthousiaste antiquairs en een jonge veilingmeester die tuk zijn op oudheden. Ze zijn er zeker van dat antiek een toekomst heeft en houden van avontuur. Maar hoe rolden ze in het vak ?

Tobias Desmet (27) gespecialiseerd in antiek beeldhouwwerk

“Het lag wat voor de hand dat ik in deze handel zou stappen, omdat vader een antiekzaak heeft op de Zavel. Hoewel, hij zei : studeer en zoek een fatsoenlijke job. Maar de handel sprak tot mijn verbeelding. Vroeger was vader de hele week onderweg met zijn vrachtwagen. Als hij de vrijdag thuiskwam, stonden er al handelaren klaar om te kijken wat hij had meegebracht. Ze kwamen uit alle windstreken. Thuis zaten we met mensen aan tafel uit Frankrijk, Engeland of Italië. Ik luisterde dan gretig naar hun verhalen. We leefden in een klein dorp, Loppem, maar aan die tafel ging er een hele wereld voor mij open. Soms mocht ik mee op stap en dan leerde je onwaarschijnlijke mensen kennen. De kennissenkring werd almaar uitgebreider.”

“Na het middelbaar gingen haast al mijn klasgenoten economie studeren. Ik dacht aan een oude passie uit mijn kindertijd. Toen ik tien was, mocht ik met vrienden mee naar Egypte : een fantastische reis. Ik bleef gefascineerd door die cultuur en droomde ervan in Leuven egyptologie te studeren, zonder het idee om antiquair te worden. Nadat ik aan het einde van de rit een tijdje in Caïro had verbleven, begon ik pas aan mijn toekomst te denken, want met zo’n diploma vang je weinig aan. Met oudheden hoopte ik bezig te kunnen blijven, een antiekhandel kon een oplossing bieden. Ik was bang om het tegen mijn vader te zeggen, maar hij antwoordde laconiek : ‘Als dat je keuze is, doe het dan, maar begin niet bij mij, ga elders werken, je kent genoeg handelaren, spreek ze aan en trek je plan.’ Zo kwam ik voor vier maanden bij een aardige antiquair in New York, die me nog kende van toen ik klein was. Dat was een enorme ervaring, ik bezocht ginds alle musea.”

“Ik merkte ook dat de decorateurs er een veel belangrijker rol spelen en stukken verkopen via foto’s. Daarna contacteerde ik de Tomasso Brothers, drie broers die in Leeds beeldhouwwerk verhandelen uit de oudheid, de renaissance en het classicisme. Een ervan, John kwam vaak bij ons thuis en ik vroeg hem even bij hen te mogen werken. Ik kreeg geen salaris, enkel kost en inwoning. Als test mocht ik de hiërogliefen ontcijferen op een beeld. Dat ging vanzelf en er groeide vertrouwen, ik bleef er een half jaar en later nog eens een anderhalf jaar. Nadien keerde ik terug naar Brussel om van hieruit te werken. Maar ondertussen hebben de Tomasso Brothers me opnieuw gepolst toen ze een galerie openden in Londen. Omdat ze me kennen en vertrouwen vroegen ze me om deze galerie open te houden. Dus woon ik sinds september weer in Londen en ga overal op zoek naar interessante beelden. Dat is een heerlijke positie.”

“Of antiek terugkomt ? Zeker ! Ik voel al dat mijn generatie zich wat afzet tegen wat modern is. Bovendien stellen we vast dat veel toffe spullen goedkoop zijn en een persoonlijke toets geven aan je interieur. Het is alleen jammer dat je op school weinig leert over onze rijke kunstgeschiedenis. We kennen onze beroemde schilders en beeldhouwers nog amper. Terwijl ze in het buitenland worden geroemd. Zoiets is ondenkbaar in Italië.”

www.tomassobrothers.co.uk

Naïry Vrouyr (27)gespecialiseerd in antieke oosterse tapijten

“Als kind dacht ik er niet aan om in de zaak van mijn ouders te stappen, bovendien drongen ze daar ook niet op aan. In Leuven begon ik arabistiek en islamkunde te studeren, omdat ik Arabisch wilde leren en een talenknobbel heb. Na anderhalf jaar koos ik ervoor om alleen als vrij student de lessen te volgen die me interesseerden. Omdat er vakken waren die me minder aanspraken en de unief voor talen niet echt praktisch is gericht. Je leert er van alles, behalve de taal. Ondertussen ging ik reizen met mijn vader en groeide mijn passie voor talen. Ik woonde ook zes maanden in Egypte. Zo leerde ik een mondje Arabisch, Turks en Perzisch. En daarnaast natuurlijk Armeens en een aantal Europese talen. Door die reizen kreeg ik ook de smaak van de handel te pakken. De reden waarom ik daarvoor koos is in de eerste plaats omdat je elke dag iets nieuws leert. En het is geen nine to five-job. Maar ik ben ook verliefd op de tapijten zelf, vermoedelijk al van kindsbeen af. Als ik een mooi antiek tapijt zie, krijg ik het warm. Zowel de motieven als de kleuren en het weefsel spreken me aan. Ik kan moeilijk beschrijven om wat voor emotie het gaat, maar het is zoals verliefd worden op iemand, dat kun je ook niet altijd uitleggen. Ik heb zo’n ervaring nooit met een schilderij.”

“Als ik zo’n tapijt zie, gaat er een hele wereld voor me open, want dan denk ik aan de mensen die het hebben vervaardigd of de wereld waarin zo’n tapijt ooit thuishoorde. Het gaat ook om volkskunst, gemaakt door anonieme ambachtslui, wat heel nobel is en lang niet zo pretentieus als de hedendaagse kunst. Een tapijt spreekt je aan of niet, het is zoals het beluisteren van muziek, daar denk je niet rationeel over.”

“Het vinden van een mooi tapijt is het leukste. Wie nieuw design verkoopt, hoeft die maar te bestellen bij een groothandel en kent die spannende jacht niet. Een antiquair gaat op ontdekkingstocht. Soms bots ik op iets onbekends en moet ik in de boeken duiken, ook dat doe ik graag. Kennis is de sleutel van alles, zonder kennis mogen we morgen de deuren sluiten. Ook esthetiek speelt een rol, je moet oog hebben voor wat mooi is en gevoel voor het ambacht.”

“De meeste van mijn leeftijdsgenoten tonen minder belangstelling voor antiek of oosterse tapijten. Ik denk dat het niet gemakkelijk is om ervan te houden als je er niet mee in aanraking kwam vanaf je kindertijd. Misschien worden ze na hun veertigste wel geïnteresseerd. We hebben nu ook te maken met de Ikea-generatie, die iets koopt voor weinig geld om het weer weg te gooien als het gaat vervelen. Veel mensen denken dus op korte termijn. Maar alles evolueert. We krijgen hier ook mensen over de vloer die ooit een heel modern en strak interieur hadden en nu een warm oosters tapijt zoeken. Bij topdecorateurs zie je wel vaker antieke tapijten liggen gecombineerd met design en antieke meubelen. Weet je, ik stel me daar allemaal geen grote filosofische vragen bij, want de tapijten vallen altijd wel weer in de smaak. Ze overleven de trends.”

www.vrouyr.com

Carlo Bonte (32) veilingmeester

“Na mijn studie marketing en management ging ik aan de slag in de verhuisfirma van mijn vader, maar dat viel niet zo mee. Iedere morgen stapte ik wel even binnen in het veilinghuis dat aan hetzelfde bedrijf verbonden is. Daar vond ik het leuker en de overstap was snel gemaakt. Eerst hielp ik mee om stukken te presenteren tijdens de veiling. Als ik de veilingmeester aan het werk zag, wist ik : dat wil ik ooit zelf doen. Ik was 24 toen ik mijn eerste veiling riep.”

“Voor ik me hier in Brugge zou settelen wilde ik een extra ervaring in het vak. Ik trok naar Christie’s in Londen voor een cursus antiek, dat was super interessant en ik ontmoette veel boeiende mensen. Ik keerde nu en dan naar Brugge terug om een veiling te roepen. Op een keer hadden we een prachtige Lodewijk XIV-kast in aanbieding. Ik dacht, dat laat ik even zien aan enkele Londense handelaren, wie weet bieden ze mee. In New Bond Street belde ik aan bij Partridges Fine Arts en werd meteen uitgebreid rondgeleid. Toen ik wegging, vroegen ze of ik volgende zaterdag eens kon langskomen. Ik was verbaasd en wist niet waarom. Die dag stelden ze voor om bij hen te komen werken. Ik was enorm geflatteerd en besefte dat dit een unieke kans was. Ik ging elke zaterdag en na één maand kreeg ik een contract, na acht maanden werd ik een van de directors van Partridges. Er brak een geweldige tijd aan. Ik stond op beurzen over de hele wereld, van Moskou tot op Palm Beach, en we gingen op stap met beroemdheden, zelfs met de royal family. Na een tijd heb ik dan toch beslist om terug te keren om mijn eigen veilinghuis uit te bouwen. Ik ben liever een grote vis in een kleine vijver dan een kleine vis in een heel grote vijver.”

“Sinds 2007 ben ik terug en focus me op mijn veilinghuis. Brugge mag dan ietwat geïsoleerd zijn, Vlaanderen biedt enorme mogelijkheden. In deze streek zitten er zowel rijke inboedels als gefortuneerde verzamelaars. De handel is trouwens internationaler dan vroeger, via internet bereik je ook veel buitenlandse kopers. Networking is dus van cruciaal belang.”

“De veiling geeft me een dubbele kick, de jacht op spullen en de veiling zelf, een spannend moment vol adrenaline. Ik ben niet bijgelovig, maar kies voor de aanvang wel voor een vaste routine en bel net voor het begin nog eens naar mijn vriendin. Daarna begint het spel vol onverwachte reacties. Iets wat onbelangrijk lijkt, kan voor 20.000 euro worden afgehamerd.”

“Meer jonge mensen dan je zou denken zoeken oudheden. Ik stel vast dat iemand van 35, eenmaal gesetteld, opeens meer belangstelling krijgt voor antiek en kunst, kortom voor oudere objecten. Bovendien is antiek zeer ecologisch : het is puur hergebruik en de materialen zijn natuurlijk. Ook het artisanale aspect spreekt jonge mensen aan.”

“Zelf verzamel ik een beetje van alles, mijn smaak is relatief klassiek. Mijn huidige woning laat me niet toe het als een herenhuis in te richten met mooie schouwen en luchters. Thuis werk ik aan een bureau plat in Lodewijk XV-stijl, maar ik heb ook een tafel van Knoll en er hangt een werk van Panamarenko aan de muur. Maar ik hou evenzeer van antiek zilverwerk, voor mij is het ideale interieur dus een mix van stijlen.”

www.carlobonte.be

Door piet swimberghe – Foto’s michel vaerewijck

“Jammer dat je op school weinig leert over onze rijke kunstgeschiedenis.”

“Als ik een mooi antiek tapijt zie, krijg ik het warm.”

“Iets wat onbelangrijk lijkt, kan voor 20.000 euro worden afgehamerd.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content