Vroeger noemden ze haar “surfplank” of “skelet”. Nu reist ze als model de wereld rond, van castings naar catwalks, van shootings naar fittings. Nu eens een grote dame, dan weer een eenzaam meisje. A la limite: Elise Crombez, een schoonheid van bij ons.

Annemie Struyf / Foto’s Lieve Blancquaert

Elise: “Ik weet nog precies hoe het begon, die zomer van 1999. Mijn moeder bladerde in een tijdschrift en toonde mij die oproep voor een mannequinwedstrijd: ‘Komaan Elise, waag je kans. Je hebt toch niks te verliezen?’ ‘Ach ja, waarom niet?’ dacht ik geamuseerd, al had ik nooit eerder met dat idee gespeeld. Samen met mijn vriendin bereidde ik mij op die wedstrijd voor. Elkaar opmaken, op hoge hakken lopen, best gezellig. Giechelend gingen we naar de preselecties. Van de 300 kandidaten werden er slechts 20 uitverkoren. Ik was een van hen. Mijn vriendin niet: met haar één meter zeventig was zij te klein.”

“Tijdens de wedstrijd zelf voelde ik mij ontzettend bleu. In mijn ogen zagen al die andere meisjes er als échte modellen uit. Heel blits en glamoureus. Dus was ik totaal overdonderd toen ik mijn naam hoorde afroepen en ik de winnares bleek te zijn. Ik wist niet wat me overkwam, stond daar maar, te lachen en in mijn handen te klappen. Iemand porde mij aan om naar voren te gaan, maar ik zag en hoorde niets meer. Het was een bizar moment.”

“‘Jij hebt het gewoon!’ kwamen de juryleden mij enthousiast vertellen. Ik was op mijn hoede, had moeite hen te geloven. Mijn hele jeugd was ik te lang en te mager geweest. Terwijl andere meisjes vorm kregen, bleef men mij ‘surfplank’ of ‘skelet’ noemen. En plots, van de ene dag op de andere, was dat lelijke eendje in een model veranderd. Hoe kan dat nu? Vroeger zo bespot en nu zo opgehemeld. Dat is toch vreemd? Zijn mensen wel oprecht met mij?”

“Vóór ik model werd, bracht ik al mijn tijd door met studeren. Pas in het laatste jaar van de humaniora begon ik voorzichtig wat modellenwerk te doen. Na mijn middelbare studies ging ik zes weken naar Parijs om aan castings deel te nemen. Dat is de hel! Dan ga je met je fotoboek naar de klanten die een show willen organiseren. Daar moet je wachten-wachten-wachten, vaak met twintig meisjes tegelijk, tot het eindelijk jouw beurt is en je met die grote smile mag binnenstappen. Dan bekijken ze je boek, nemen ze een polaroid en vragen ze je een pose aan te nemen of op hoge hakken te lopen. ‘Je stapt als een vent’, klonk het op een van de eerste castings. Of, wijzend naar mijn borsten: ‘Jij hebt ook niet al te veel.’ Of ze lachen om het vorige meisje: ‘Wat een goedkope del!’ Ze hebben zo weinig respect, ze voelen zich zo superieur. Als je geluk hebt, krijg je na die eerste casting een optie of een request. Dat betekent dat ze je terug willen zien en dat je – misschien – een voorlopige afspraak voor de show krijgt. Na de fitting kan die afspraak bevestigd worden, maar evengoed weer in het water vallen.”

“Tijdens een fitting máken ze de kleren op jouw lichaam en ben je, letterlijk, een aankleedpop. Saaier werk kan je je niet voorstellen. Je draait, wandelt, staat, urenlang, roerloos, tot je sterretjes begint te zien. Een naald in je bil? Geeft niet, je bent toch maar een pop. Onlangs, in Parijs, heb ik drie dagen fittingsgedaan, van ’s ochtends vroeg tot twee uur ’s nachts. Ze zeiden dat ik hen inspireerde.”

“Die eerste castings in Parijs waren ontluisterend. Ik zag zulke vreemde dingen, kreeg zoveel lelijks naar mijn hoofd, ik kon er gewoon niet tegen. Ik had nog nooit alleen gereisd, was nooit langer dan twee weken van huis geweest. Nog maar net de puberteit ontgroeid, was ik niet sterk genoeg mij te midden van die moordende concurrentie te handhaven.”

“Na dat Parijse avontuur belandde ik bij mijn huidige agentschap en begon ik marketing te studeren. Als ik werk had, spijbelde ik enkele dagen. Maar al snel werd de combinatie te zwaar en besloot ik mijn studies stop te zetten om voltijds als model aan de slag te gaan. Onlangs nog besprak ik die beslissing met mijn booker en de directrice van het agentschap. ‘Je had ook een gewoon leven kunnen leiden’, zeiden ze. ‘Studeren, vriendje, job, zwanger. Huisje, tuintje, kindje. Jij hebt een andere keuze gemaakt. Jij leeft van dag tot dag. Niet thuis, maar overal. Vandaag weet je niet waar je morgen heen gaat. Nu hier, straks daar, morgen in Parijs, overmorgen in New York. Niets is gepland en geprogrammeerd.’ En inderdaad, dat is nu mijn leven. Ja, het is hard en moeilijk, maar ik leer ontzettend veel en word goed opgevangen. Mijn moederagentschap is als familie. Bij hen kan ik terecht als er iets op mijn maag ligt, iets dat ik niet aan mijn ouders of broers kwijt kan. Vooral met mijn booker heb ik een goed contact. Hij is heel anders dan de buitenlandse bookers, die je grofweg in twee categorieën kan indelen. Ofwel vliegen ze je rond de hals en willen ze álles van je weten. Overdag schelden ze je uit omdat je het niet goed doet, en ’s avonds willen ze dat bij hen komt eten of mee naar feestjes gaat. Ofwel zijn ze heel koel en trekken ze zich nauwelijks iets van je aan. ‘ Comment ça va? How are you?’ luidt altijd hun openingszin. Als je dan ‘slecht’ zegt, antwoorden ze: ‘Hier zijn je castings.’ De ene ontvangt je met champagne op een lederen fauteuil, de andere laat je op de deurmat staan. Alvast één ding heb ik geleerd. Wat ze voor jou doen, doen ze nooit voor jou persoonlijk, niet omdat ze je zo graag zien, maar gewoon omdat het part of the job is.”

Met z’n tweeën helpen ze Elise uit haar roze jurkje. Daar staat ze dan, langbenig, perfect gevormd, in haar minuscule slipje. “Neen, ik vind mezelf niet mooi. Sommigen zeggen dat ik op de foto wel iets uitstraal, maar daarom ben ik nog niet mooi. Mezelf in de spiegel bewonderen? Neen, dat kan ik niet. Want in de modellenwereld is perfectie de norm. Hoe zou ik mezelf dan mooi kunnen vinden? Altijd schort er wel iets. Vroeger vond ik mezelf te mager, nu ben ik weer niet slank genoeg. Onlangs nog, op een casting, sneerde iemand: ‘Twee centimeter te veel op je heupen.’ Zoiets komt keihard aan. Want net als vroeger word ik nu wéér uitsluitend op mijn fysiek beoordeeld. En moet ik wéér die opmerkingen, beledigingen vaak, verdragen. Dat geeft zo’n rottig gevoel. ‘Waarom ben ik toch niet wat magerder?’ denk ik dan.”

“Alleen thuis, in mijn vertrouwde omgeving, ben ik tevreden met mijn lichaam, voel ik mij oké, zeker van mezelf. Daar let ook niemand op mijn lijf, maar gaat het om wie ik ben en wat ik te vertellen heb. Pas als ik werk, beginnen die commentaren door mijn hoofd te malen en voel ik mij te dik. ( verontwaardigd) En dan zijn ze verbaasd dat zoveel modellen met anorexia kampen. Weet je, de lat ligt gewoon te hoog. Meisjes van 14, 15 jaar trekken de norm naar beneden. Voor de meeste modellen zijn deze pubermaten niet haalbaar. Vernederend hoor, als je je lichaam niet in die veel te kleine kleren geperst krijgt!”

“Vroeger vond ik het ook normaal dat ik grote voeten heb. Maat 40 leek mij niet ongewoon als je één meter tachtig groot bent. Nu krijg ik van die heftige reacties: ‘Goh, wat heb jij grote schuiten!’ En kijk, nu vind ik maat 40 ook overdreven en draag ik tijdens het werk maat 39, hoewel dat krap en weinig comfortabel is.”

Lichtjes voorovergebogen probeert ze met haar armen haar mooie borsten aan het zicht te onttrekken. Wat lukt, maar ook weer niet natuurlijk. Want in dit vak kan naaktheid niet bedekt worden.

“Natuurlijk stoort het gebrek aan privacy me soms. Sommige situaties zijn zo ( zoekt haar woorden)… embarrassing. Gênant, vervelend. Als ik weer eens zo’n stom, doorzichtig pakje moet aantrekken. Als ik die veel te strakke jeansbroek niet dicht krijg en de stiliste roept: ‘Kijk eens, jongens, ze past niet in die broek!’ Vroeger was ik kapot van zulke situaties, moest ik mijn tranen verbijten. Nu probeer ik het weg te lachen en zeg ik tegen mezelf: ‘Kop op, til er niet aan. Zo maak je het jezelf alleen maar moeilijker.’ Gelukkig zijn in dit milieu de meeste mannen homo’s. Dat maakt het iets gemakkelijker. Hoewel, het blijven mannenogen…”

“Zelf laat ik me niet ongegeneerd aan iedereen zien en probeer ik mijn borsten altijd te bedekken. Sommige meisjes lopen heel vlotjes bloot rond. Zo was er onlangs een Pools meisje van zestien dat naakt, op een minuscule string na, de deur ging opendoen. ‘Komaan,’ denk ik dan, ‘de postbode hoeft je toch niet zo te zien?’ Sommige fotografen genieten van zulke situaties en spelen daar handig op in. Het is ook zo eenvoudig jonge meisjes te manipuleren, zeker als ze onervaren zijn. ‘Ik voél het, ik voél het, zou jij niet topless gaan?’ zeggen ze dan. Dat meisje wil niet moeilijk doen, maar aarzelt toch een beetje. ‘Komaan,’ dringen ze aan, ‘dit wordt een superfoto. Zovelen hebben dit al gedaan. Jij bent heus niet de eerste.’ Tot zij uiteindelijk haar borsten ontbloot: ‘Tja, waarom eigenlijk niet?'”

“Sommige meisjes doen álles om hogerop te raken. Ook ik wil hard werken, mijn best doen, het koud hebben tijdens shootings, opmerkingen verdragen, kleren aantrekken die ik niet leuk vind, mezelf omkleden waar iedereen bijstaat, maar er zijn grenzen. Nooit vergeet ik wat een stilist ooit tegen mij heeft gezegd: ‘Jij bent de enige die de limieten van je gezondheid, je zenuwen en je trots kent. Jij bent degene die op een bepaald punt stop moet zeggen.’ Dus zeg ik neen als ze een naaktfoto van mij willen maken.”

“Begrijp me niet verkeerd, natuurlijk zijn er mooie naaktfoto’s. Maar wellicht voelen die meisje zich zekerder in hun naaktheid dan ik, zodat zij ook mooiere foto’s kunnen ‘geven’. Wie onzeker is over haar lichaam, heeft die uitstraling niet. Daarom heb ik het nog nooit gedaan en zal ik het waarschijnlijk ook nooit doen. Mij zou het kapot maken.”

“Vroeger durfde ik ook niets te zeggen als ze probeerden mijn bloesje open te trekken zodat er een borst zichtbaar werd. Dan probeerde ik het, heel onhandig, terug op zijn plaats te krijgen. Nu zeg ik gewoon: ‘Neen, dit wil ik niet.’ Dat moeten ze toch begrijpen?”

“Met een klein beetje feeling wéét je gewoon wanneer het om de foto of om iets heel anders gaat. Zoiets voel je. Dan krijg ik koude rillingen. Soms, als de sfeer me niet bevalt en ze me dingen willen laten doen die ik niet leuk vind, zeg ik: ‘Hier is het telefoonnummer van mijn agentschap. Bespreek het eens met hen.’ Dan steunt mijn booker mij. Ook hij heeft er geen baat bij mij dingen te laten doen die mij niet aanstaan.”

“Sommigen zijn echt gemeen. Zo was ik onlangs op een shooting waar ze me de hele tijd aanporden: ‘Komaan, gééf je, smijt je!’ Ze vroegen me te gillen, heel hard te schreeuwen. Uiteindelijk deed ik wat ze me vroegen, liet ik mij gaan en begonnen ze allemaal te lachen. Ellendig, belabberd voelde ik mij toen. Ik had mij helemaal gegeven en werd er gewoon om uitgelachen. ‘Foert,’ denk ik dan, ‘jullie betalen mij toch.'”

Met z’n vieren installeren ze haar voor een volgend beeld. Tegelijkertijd wordt ze gekapt, geschminkt, betast, bekeken, gekeurd. Met neergeslagen ogen, berustend, ondergaat ze het ritueel. Heel even tussendoor vang ik haar blik en glimlacht ze even naar mij. Ik lach haar toe, onverwacht blij met dit contact.

“Vroeger zat ik te sterven als ze lijm en gel, allerlei kleuren en producten in mijn haar smeerden. Dan dacht ik de hele tijd: ‘Waarom kiezen ze zo’n vreselijke nagellak? Waarom draaien ze die koorden rond mijn hoofd? Waarom draag ik nu zo’n stomme vlechtjes? Hoe moet ik die smeerboel straks uit mijn haar krijgen?’ Dan werd ik ziek van al die aanrakingen en had ik zin om te schreeuwen: ‘Blijf van mijn haar. Jullie maken het kapot. Het is van mij.'”

“Onvoorstelbaar hoe ze soms met je lichaam omgaan. Er allerlei dingen op tekenen of uitsmeren. Of je kleren laten dragen waarin je je belachelijk voelt. Nu heb ik geleerd mij van die situatie los te koppelen en mijn verstand op nul te zetten. Diep in mezelf zeg ik dan: ‘Slechts even mogen jullie mijn lichaam lenen. Daarna is het weer van mij.'”

“Als mijn schoolvriendinnen modefoto’s bekijken, roepen ze ‘wauw’ en ‘cool’. Als ik die foto’s zie, heb ik vaak te doen met dat model. ‘Arm meisje,’ denk ik dan, ‘jouw kapsel heeft zeker drie uur werk gekost. En je nagels, je kleren, je accessoires!'”

Onbewogen kijkt ze in de camera. Haar gezicht is een gesloten boek, haar gedachten zou ik willen lezen. Is ze hier of elders? Denkt ze aan de liefde of aan een warm bad? Droomt ze van glamour en luxe, of van koffiekoeken en hete chocolademelk?

“Niets van. Tijdens een fotosessie kan ik me niet permitteren mijn gedachten de vrije loop te laten. Dan heb ik onmiddellijk die frons tussen mijn wenkbrauwen en kan ik ook niet snel genoeg reageren op de instructies: ‘Je kin wat hoger! Je hand opzij!’ Dus span ik me in om aan niets te denken en de gewenste sfeer zo goed mogelijk ‘vast te houden’. Het is een beetje zoals acteren. Als ze je vragen ‘wat uitbundiger te kijken zonder al te veel expressie’ moet je precies weten wat ze bedoelen. Je verstand op nul zetten en de gewenste sfeer oproepen, daar komt het op aan. Jij bent die telegeleide auto. Als zij op het knopje duwen, moet jij in actie schieten. Zorgen en problemen moeten buiten de studio blijven.”

“Mijn gedachten, dromen en verlangens? ( lachje) Die zijn van mij! Dáár kan gelukkig niemand beslag op leggen. Je lichaam kunnen ze opeisen, fysiek kunnen ze je zo ingrijpend veranderen dat je jezelf niet meer herkent. Maar wat je denkt, wie je bent, hoe je naar de dingen kijkt, dat moet je afschermen. ( schamper) Niet dat je gedachten hen interesseren. Totaal niet. Wat kan het hen schelen hoe het met je gaat? Zolang je er maar goed uitziet! Daarom schrijf ik veel, als ik alleen ben en met niemand praten kan. Het zijn dagboekbrieven, bladzijden lang, dingen van mezelf, gedachten en gevoelens, in dichtvorm soms. In dit wereldje heb je gewoon een uitlaatklep nodig. Anders nemen je gedachten heel vreemde wendingen. Dáárom gaan vele meisjes uit. Misschien helpen die feestjes hen?”

“Zelf ga ik zelden uit. Thuis wel, met mijn broers of mijn vrienden van vroeger. Dan wil ik die modewereld even vergeten en mijn batterijen opladen. Dan wil ik niet langer een rolletje spelen. Als iemand mij dan vraagt hoe het in Parijs of New York was, heb ik geen zin daar iets over te vertellen. Dan wil ik opnieuw dat gewone meisje zijn, nooit geschminkt of opgetut. Dan wil ik mijn jeansbroek en een lekker ruime trui aantrekken en onder mijn donsdeken kruipen. Dan wil ik weer met mijn vriendinnen naar fuiven gaan, en met een pint aan de toog hangen. Gewoon genieten van een goed gesprek. Dikke leute! ‘Zorg dat je niet verandert’, zegt iedereen dan. ‘Je moét dezelfde blijven.’ Maar iederéén verandert toch? Dat is toch ook normaal? Op korte tijd is er zoveel veranderd. Nu woon ik soms wekenlang alleen. Intussen héb ik dingen gezien die ik liever niet gezien had. Ik héb de Twin Towers zien neerstorten. Ik héb de ergste clichés van de modellenwereld aan den lijve ondervonden. En natuurlijk maakt dat mij tot een andere Elise dan voorheen. Met andere visies, andere verwachtingen en verlangens. Maar wie mij kent en van mij houdt, weet dat mijn hart nog steeds dezelfde taal spreekt.”

“Als ik nu vergeet om iemand te telefoneren of te groeten, zeggen ze al snel: ‘Zie je wel? Ze voelt zich te goed voor ons.’ Maar heus, ik kijk niet neer op de anderen.”

“Een vaste vriend, die mis ik wel. Iemand die er voor mij is, die mij af en toe komt opzoeken, naar wie ik altijd bellen kan. Ik ben weleens smoorverliefd geweest. Maar ik was zo gesloten, en kon alleen maar toekijken hoe anderen wél en ik geen contact kon krijgen. Nog steeds is dat een teer punt.”

“‘Heb jij een vriend?’ vroegen ze mij, die eerste keer op het agentschap. ‘Neen’, zei ik. ‘Maar goed ook,’ wisten zij, ‘want je zal niet vaak thuis zijn.'”

“De jongens die ik in het modellenwereldje ontmoet, zijn trouwens niet mijn type. Vaak macho, superzelfzeker, nogal oppervlakkig. Ik heb nog nooit een lange relatie gehad. Misschien ben ik te kieskeurig, niet met die jongens, maar met mezelf. Altijd zijn er zoveel dingen die ik van mezelf niet verdragen kan. ‘Wat heb ik nu weer gezegd?’ denk ik dan.”

“Intussen merk ik dat mijn vriendinnen stilaan met serieuze relaties beginnen, straks wellicht gaan samenwonen en kinderen krijgen. Ik hoop dat ik niet opnieuw aan de kant zal blijven staan. ( luchtiger) Maar kom, daar wil ik nu mijn hoofd niet over breken. Als je de liefde gaat zoeken, vind je ze toch niet. Ze moet je overkomen. En wie weet, met een vriend erbij zou alles nog moeilijker worden. Het vertrek nog harder, de eenzame periodes nog zwaarder. Dan zou ik nog vaker met gefronste wenkbrauwen rondlopen.”

Plots zit ze daar zo moederziel alleen, rillerig in die dure, dunne kleren. De mannen zijn even elders bezig. Nieuwe filmrolletjes opdiepen, telefoneren, sigaretje opsteken. “En waarom doet ze dit nu allemaal? Voor het geld bijvoorbeeld?” vraag ik mij af, maar aan haar booker heb ik beloofd dit thema niet aan te snijden.

“Omwille van de mooie kanten van dit beroep natuurlijk”, lacht ze, plots ontwapenend meisjesachtig. “Want al klinkt mijn verhaal misschien wat kritisch, er zijn ook heel wat boeiende momenten die deze periode tot een onvergetelijke ervaring maken. Die dertig seconden op de catwalk bijvoorbeeld! Die kick, die adrenalinestoot is geweldig. Dan vergeet ik alle rotcastings, alle kritieken, alles wat ik op mijn kop gekregen heb. Vóór de show ga je kapot van de zenuwen. Dat zie je bij al die modellen. Backstage staat er eten en drank in overvloed en roken en drinken heel wat meisjes zich te pletter. Maar als het hun beurt is, draaien ze die knop om. Drie, twee, een… Nu! Dan stappen ze die catwalk op, heel losjes, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. In het gewone leven is wandelen zo simpel. Maar dáár is het zo complex, zo riskant ook. De muziek kan uitvallen, je kan je voet verstuiken, je rok kan afvallen. Dat is echt stressen, op leven en dood. Maar als het goed gaat? O hemel, dan drijf je op wolken. Je kan het vergelijken met die schoolvoorstellingen van vroeger. Wekenlang had je je stukje voorbereid, in een flits is alles achter de rug. Maar dié luttele minuten, dat waren dé momenten van het jaar!”

“Dan zijn er nog de paradijselijke oorden waar ik soms met heel leuke ploegen samenwerk. Interessante ontmoetingen met mensen in wier leven ik zomaar eventjes binnenstap. En verder heeft dit werk mij al zoveel geleerd. Over mezelf, het leven en de mensen. Vroeger durfde ik zelfs niet alleen op café. Nu neem ik het vliegtuig alsof het de bus was en woon ik soms wekenlang in New York. Ik heb geleerd zelfstandiger te leven, mijn eigen boontjes te doppen. Ik leef nog wel bij mijn ouders, maar ik ben heel weinig thuis. Vroeger had ik van zoveel zaken geen benul. Zo wist ik zelfs niet hoeveel geld je nodig hebt om een maand rond te komen. Ik heb ook geleerd mensen te taxeren, aan te voelen wie ik kan vertrouwen en wie niet. Ik heb ook realiteitszin ontwikkeld, wil mijn verwachtingen niet te hoog stellen. Ik hoef geen topmodel te worden, ga er niet van uit dat ik bakken geld zal verdienen en tot het clubje van de ‘allergrootsten’ zal behoren. Wél wil ik een behoorlijk niveau halen, de wereld rondreizen en ‘goede jobs’ in de wacht slepen die mij in staat stellen een zelfstandig leven uit te bouwen. En als dat allemaal niet lukt? Neen, dan zal mijn wereld niet instorten. ‘Fijn dat ik het heb meegemaakt. Jammer dat het zo kort heeft geduurd’, zal ik dan zeggen. ‘Tijd voor iets anders nu.’ En misschien kan ik dan, met de ervaringen die ik heb opgedaan, met het geld dat ik aan de kant heb gelegd, voor anderen iets betekenen.”

“Ik ben nu negentien. En ja, ik wil deze kans met beide handen grijpen. Hoe moeilijk dit leven soms ook is, hoe hard ook de kritiek. Want zelfs van de meest negatieve ervaringen kun je iets positiefs overhouden. Jammer voor wie dat niet begrijpt.”

Modebeelden van Elise Crombez in dit nummer op p. 144, 146, 211 en 213.

“Vroeger zo bespot en nu zo opgehemeld. Dat is toch vreemd? Zijn mensen wel oprecht met mij?”

“Met een beetje feeling wéét je gewoon wanneer het om de foto of om iets anders gaat. Zoiets voel je. Dan krijg ik rillingen.”

“Die dertig seconden op de catwalk! Die kick, die adrenalinestoot is geweldig. Dan vergeet ik alle rotcastings, alle kritiek.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content