Zangeres (47)

Als vierjarige sloop ik met de radio het huis uit om in de tuin te gaan zingen. Dat is mijn vroegste herinnering. Het was de buurvrouw die mijn moeder vertelde : “Je dochter zingt zo mooi.”

Mijn vader is van de priesterschool gevlogen. Zijn familie was heel vroom. Dat gaf conflicten toen ik zelfstandiger werd. Ik wist goed wat ik niét wou. Wij waren de zwarte schapen van de familie.

Zingen was vaak mijn redding. Zonder muziek was ik een ander mens geweest. Als tiener droomde ik ervan schilderes, danseres, actrice of zangeres te worden. Zingen bleek de meest evidente keuze. Ik had al ondervonden dat het me een ongelooflijk gevoel gaf en ook anderen vreugde bracht.

Ik mis mijn moeder en mijn broer. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik aan hen denk. Met schaamte, omdat ik het te druk heb om hen regelmatig te bezoeken. Als ik nu in Gembloux kom, kan ik beter de mentaliteit begrijpen waar ik me vroeger aan ergerde. Walen geven zich niet snel bloot. Ze zijn wat wantrouwig. Ze testen iemand voor ze écht contact zoeken. Maar kom je positief uit de test, dan word je geadopteerd voor het leven.

Het best voel ik me onderweg. Als ik maar in beweging ben. Ik voel me overal thuis. De muziek heeft me de kans gegeven om te reizen. Meestal korte reizen, wat intens is, want je duikt dan meteen het plaatselijke leven in.

Als kind las ik al over boeddhisme en oosterse filosofie. Ik ben op zoek naar evenwicht. Ik geloof niet in dogma’s. Je moet overal plukken wat jou geschikt lijkt.

Het enthousiasme dat ik als kind had, is intact gebleven. Ondanks alle tegenslagen in mijn leven. Ik heb weinig geduld. Als er iets misloopt, begin ik meteen te vloeken. Maar uiteindelijk zeg ik foert. Ik probeer vooruit te denken en positief te blijven.

Als vrouw word je in de muziek minder serieus genomen. Wij kunnen nochtans óók ballen hebben. Ik kies nooit de makkelijkste weg. Na het gigantische succes van Je suis venue te dire que je m’en vais stelde de platenfirma voor om Serge Gainsbourg een volledige plaat voor mij te laten schrijven. Dat wou ik niet, al was ik daardoor misschien een ster in Frankrijk geworden. Mijn prioriteiten lagen elders. Ik voelde de manipulatie. Ze zagen enkel wat in mij als zangeres, mijn toenmalige groep Flouze kon hen gestolen worden.

Doe wat je denkt dat je moet doen. Dat is de raad die ik aan jonge zangeressen zou geven. Je moet je dromen op je eigen manier realiseren. Mensen ontroeren, dat is het hoogste goed voor een zangeres. Je kan met een liedje de wereld niet veranderen, maar wel een mensenleven. Daarom mag je niet prutsen met je talent.

Ik ben een anachronisme. Omdat Flouze opkwam in de periode van de new wave, werden we met die stroming geassocieerd. Terwijl iedereen rauw en ruig deed, namen wij een Italiaans liedje met een accordeon op. Iedereen verklaarde ons gek.

Het plezier van het samenspelen. Dat herontdekte ik met het Edith Piaf-programma, na jaren van schrijven en zoeken in mijn eentje. Ik moet mijn stembanden sparen. In die zin heb ik weer leren zingen. Ik ga wekelijks bij een stemcoach langs. Vermoeidheid is de grootste boosdoener. Als ik moe ben, doe ik een dutje van tien minuten. Daar kan ik van opkikkeren. Een nachtmens ben ik niet meer. Dat kan je je niet permitteren als je, zoals ik, zonder platenfirma werkt en alles zelf bereddert.

De grote twijfels van toen ik in de 20 was, zijn verdwenen. Ik voel me nu lekkerder in mijn vel. Als autodidact lukt het me tegenwoordig beter om aan mijn muzikanten uit te leggen waar ik naartoe wil. Bij elk liedje verzin ik een verhaaltje. Dan zeg ik bijvoorbeeld : “Zie jezelf zitten in een mediterraan land, onder een stralende blauwe hemel, met in de verte het zeilbootje waarop je lief zit. Die verwachting, die wil ik horen.”

Tekst Peter Van Dyck l Foto Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content