Van de Britse schrijfster Jenny Diski verscheen zopas de intrigerende roman ?De dromenmeesteres?. Een gesprek met de auteur over verlaten worden, het verleden als alibi en passief liegen.

Jo Blommaert / Foto Lieve Blancquaert

Fans van Jenny Diski (49) hoeven niet meer overtuigd te worden van haar talent. Wie nog niet vertrouwd is met haar boeken en bovendien bereid is om diep héél diep in ’t eigen hoofd te kijken, moet daar maar eens dringend werk van maken. Aan aanbod ontbreekt het niet : er zijn inmiddels zeven boeken van haar verschenen. Na haar controversiële debuutroman Onnatuurlijk, waarin ze een sadomasochistische relatie analyseert, volgden in Nederlandse vertaling Moederziel, Nog lang en gelukkig en Oom aap.

Met De dromenmeesteres voert Diski je mee naar een bizarre wereld waarin het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie zoek is geraakt. Je duikelt van het ene verhaal in het andere, zonder het hoe en waarom te snappen. Mettertijd worden vragen opgelost, maar er komen er steevast nieuwe bij. De hoofdfiguur Mimi mag dan al aan een soort slaapziekte lijden, als lezer houden verrassende wendingen en ijzersterke passages je klaarwakker. Na het dichtklappen van het laatste hoofdstuk blijf je perplex achter. Als bij het verlaten van een filmzaal spoken zowel de ontroerende als de lugubere beelden nog na in je hoofd. Was het een droom ? Een nachtmerrie ? Of waren het vele dromen ?

Jenny Diski beantwoordt de vele opengebleven vragen met wedervragen. ?Een verhaal ? Er is toch geen verhaal ? Of laten we zeggen dat er veel verhalen zijn.? Of : ?Het boek verfilmen ? Dat lijkt me niet eenvoudig. Er is geen plot. Je kan moeilijk een film maken van een vrouw die twee dagen in bed ligt.?

Zelfs de enige interpratie waar je meent zeker over te kunnen zijn (namelijk dat de twee vrouwen die elkaar in het begin van het boek als vreemden ontmoeten, achteraf moeder en dochter blijken te zijn), haalt ze onderuit. ?Wie zal het zeggen ? Het is mogelijk dat het moeder en dochter zijn, maar het kan evengoed een fantasie zijn van Mimi.?

Wie in de grillige structuur en de veelheid van verhalen toch op zoek gaat naar een constante, kan er niet omheen dat één vorm van menselijk gedrag steeds terugkeert : het in de steek laten van een ander. Jenny Diski kijkt verrast op wanneer haar voorgerekend wordt dat er ongeveer in een achttal situaties iemand verlaten wordt. ?Gebeurt het echt zo vaak ? Ik heb het zelf niet nageteld. Nu, dat is heel wat. In essentie gaat het boek inderdaad over wat we doen als we verlaten worden. Wanneer er iemand uit ons leven verdwijnt, zit er een gat, een leegte in ons verhaal. En omdat wij menselijke wezens zijn, proberen we dat gat te vullen met verhalen. Dat is de inhoud van het boek in een notendop. Het doet er niet echt toe of er tussen die twee vrouwen die elkaar in het eerste hoofdstuk ontmoeten een band bestaat of niet. Belangrijker zijn de verhalen die verzonnen worden.?

Op de vraag waarom ze het thema verlaten worden zo belangrijk vindt, antwoordt ze eerst dat ze eigenlijk een sprookje had willen schrijven. Ze vertelt hoe ze als kind geïntrigeerd raakte door een sprookje over twee kinderen die achtergelaten worden in een bos. ?Ook daar zit niet echt een verhaal in, er gebeurt niets : de kinderen worden achtergelaten in het bos, kunnen niet naar huis, ze liggen onder een boom en de vogels dekken hen toe met bladeren om hen warm te houden. En dat is het einde van het verhaal. Wat er met hen is gebeurd, weten we niet. Je kan er geen conclusie uit trekken. Het is alleen een sprookje over verlaten worden. In zekere zin is De dromenmeesteres dat ook. Ik denk dat heel wat mensen zo’n soort situatie hebben meegemaakt, of toch met het gevoel zitten ze te hebben meegemaakt. Dat gevoel van achtergelaten worden maakt misschien deel uit van onze modern condition.?

Pas aan het eind van het gesprek zal ze laten blijken hoe na het thema haar persoonlijk aan het hart ligt en hoe dicht zijzelf bij Mimi staat. Na de echtscheiding van haar ouders verbleef Diski in internaten en instellingen. Toen ze veertien was, werd ze opgenomen in het gezin van de schrijfster Doris Lessing, over wie ze ooit zei dat dat de enige was bij wie ze zich zoiets als familie kon voorstellen. Aan het contact met haar eigen moeder kwam een definitief einde toen ze negentien was. Diski : ?Mijn moeder verdween, of ik verdween, of we verdwenen allebei voor elkaar in ’66. Ik heb haar in dertig jaar niet gezien, maar ik herinnerde me de vrouw die ik gekend had en die ik niet erg graag mocht. We hadden geen goede relatie, we hadden weinig gemeenschappelijk. Omdat ze verdween toen ik jong was en ik geen idee had wat er met haar gebeurd was, was ik vrij om daarover te denken wat ik wou. Achteraf is gebleken dat ze dezelfde hopeloze figuur gebleven is die ze was en dat ze uiteindelijk gestorven is. Niet zo’n interessant verhaal. Maar je speelt met die ideeën en maakt een ander verhaal dat boeiender is. Bovendien zijn er geen feiten die met jou in discussie kunnen gaan. De verhalen zijn van jou, mensen die weggaan zijn van jou.?

Zit daar ook een vorm van kritiek in op het feit dat mensen te makkelijk een ander in de steek laten ?

Jenny Diski : Nee. Want ik kan heel goed begrijpen waarom het voor sommige mensen nodig is een ander los te laten. Het is eerder een kritiek op het feit dat we tegenwoordig zo geobsedeerd zijn door de gedachte dat we contact moeten hebben en dat we zo bang zijn om alleen te zijn. We hebben de indruk dat alleenzijn of verlaten worden een onnatuurlijke situatie is, maar het is best mogelijk om daarmee om te gaan. Er is nog altijd een leven dat geleefd kan worden als de ander weggaat. In sommige recensies over dit boek werd gesteld dat Mimi wanhopig was, maar dat is ze níet. Ze is het gewoon om alleen te zijn, ze heeft zich verzoend met haar eenzaamheid. Waar ze zich om persoonlijke, historische redenen niet kan in schikken, is in een duurzame relatie. Maar dat is geen kritiek op haar. Wél kritiek op het feit dat een relatie het enige zou zijn dat telt.

Men kan dat benadrukken van alleenzijn zeer narcistisch en egocentrisch vinden, maar ik vind dat de psychologie van de laatste twintig jaar begrippen als gemeenschap en verbondenheid te veel beklemtoont. Natuurlijk moet een mens naar de winkel en vriendelijk lachen tegen de anderen, maar niemand praat erover dat alleen kunnen zijn ook belangrijk is. Ik heb de indruk dat dat ook een menselijke behoefte is. Als we er maar niet zo bang voor waren.

U schrijft dat mensen soms een valse band met het verleden in stand houden om zichzelf een alibi te verschaffen voor hun stemmingen en gedrag. Bedoelt u dat mensen in hun kinderjaren te vaak een excuus zoeken voor hun huidig gedrag ?

Ja, en ik vind het een in toenemende mate verontrustend fenomeen. Het spreekt voor zich dat wat we zijn verband houdt met wat we geweest zijn en meegemaakt hebben. Maar ik maak me zorgen over het feit dat we het verleden gebruiken als een alibi voor wat we zijn. Alsof we als volwassenen niet langer voor onszelf verantwoordelijk hoeven te zijn. We staan onszelf dingen toe op basis van het feit dat onze ouders waren wie ze waren. Op die manier krijg je niet echt een volwassen samenleving, want dan blijven we allemaal kinderen die niet verantwoordelijk zijn voor onze daden. Ik denk dat daar een gevaar in schuilt.

Soms lijkt het wel dat we onszelf niet interessant vinden en dat we pas interessant kunnen zijn als we zwaar in de problemen zitten. Toen mijn dochter twaalf was, vertelde ze me dat ze zich zorgen maakte omdat er haar nooit iets slecht was overkomen. Ze had geen traumatische kinderjaren achter de rug en ze vreesde dat men haar te saai zou vinden. (lacht) Ik heb me bij haar verontschuldigd en gezegd dat ik zou proberen iets te vinden.

Niet iedereen zal u deze bedenking in dank afnemen.

Nee, dit hoort men niet graag, maar tegelijk beginnen steeds meer mensen zich aan dit verschijnsel te storen. Door de psychoanalyse weten we dat iemands persoonlijke geschiedenis enorm belangrijk is, maar het is niet het énige dat het gedrag bepaalt. Daarnet zei ik dat alleenzijn narcistisch kan zijn, maar het is ontzettend narcistisch te veronderstellen dat de manier waarop we ons gedragen alleen te maken zou hebben met onszelf en onze voorgeschiedenis. Op die manier sluit je de behoeften en gedachten van anderen uit.

De relatie tussen Mimi en Jack bijvoorbeeld is gebaseerd op begeerte, op seksuele begeerte. Ik geloof niet dat er één moment is waarop de een echt begaan is met de ander. Er is een verschil tussen seksuele begeerte en een verantwoordelijkheidsgevoel hebben voor de ander. Die begrippen worden nogal eens met elkaar verward.

De keerzijde van alleen kunnen zijn is dat je volwassen genoeg bent om te weten hoe je je met anderen moet gedragen. Ik zeg niet dat mensen geen relatie meer met elkaar mogen hebben of ongelukkig mogen zijn om hun jeugd, maar het gaat om een andere manier van kijken.

U hebt blijkbaar niet veel vertrouwen in herinneringen. U hebt het over ?onverifieerbare, afwezige schimmen die des te verraderlijk zijn doordat ze bedekt zijn met een soort slijm van emoties…?

Het is intrigerend om te volgen wat er momenteel in het onderzoek over het geheugen gebeurt. Het lijkt er steeds meer op dat herinneringen opnieuw geschapen worden. Als je je iets herinnert, schep je het beeld opnieuw. Het geheugen is erg onbetrouwbaar. Maar wij hebben heel veel behoefte aan iets wat verteld kan worden, aan verhalen. We weven dus onze herinneringen aan elkaar om een samenhangend verhaal te krijgen. Ik zeg niet dat daar iets mis mee is.

Ik wou het boek een zo los mogelijke structuur geven. Ik wou dat het meer aansloot bij mijn eigen ervaring, bij de manier waarop ik over mijn leven denk. En daar zit weinig samenhang in : het ene is fantasie, het andere werkelijkheid. Het heeft ook te maken met schrijven. Mijn job bestaat uit het maken van verhalen : sommige zijn gebaseerd op werkelijkheid, andere berusten louter op fantasie. Er is weinig verschil tussen Mimi die zichzelf in bed verhalen ligt te vertellen, en wat ik doe. En je vertrouwt die verhalen of niet, dat doet er eigenlijk niet toe. Want verhalen hebben hun waarde, of ze waar zijn of niet. Het onderscheid tussen fictie en non-fictie is erg wazig.

Als je niet meer zeker kan zijn van je eigen herinneringen, kom je toch in drijfzand terecht ?

Die manier van kijken kan nogal oncomfortabel lijken, maar mensen zijn erg praktisch. Enerzijds zijn we dagdromers, anderzijds zijn we in ons gedrag zeer praktisch. Uit wat ik gelezen heb over natuurkunde, weet ik dat alles voor een groot deel bestaat uit lucht, ruimte en een paar moleculen. Als ik daar in mijn gedrag rekening zou mee houden, zou het me nogal moeilijk vallen om over de grond de stappen, want ik wéét dat die absoluut niet stevig is. Maar mijn voeten kunnen ermee omgaan terwijl in mijn hoofd de gedachte speelt dat de dingen niet stevig zijn. Tussen wat wij weten en hoe wij ons gedragen, bestaat er geen samenhang. Maar daarmee vertel ik weinig nieuws.

Ook de verhalen in dit boek zijn niet samenhangend. Er zit geen continuïteit in. Integendeel, er is discontinuïteit. Op een bepaald ogenblik wordt er een beeld geschapen van een non. Je zou kunnen denken dat het om de moederfiguur gaat, maar dit menselijk wezen verschilt te zeer van de vrouw die we eerder als moeder hebben leren kennen. Maar in de fantasie van Mimi kan dit wél. Mimi die in bed ligt, kan met die vrouw doen wat ze wil en een nieuw verhaal maken zoals zij het wil. Waar of niet waar, doet er niet toe. Het is Mimi’s verhaal. Alle verhalen vertellen iets over diegene die het verhaal vertelt, niet over de persoon waarover het verhaal gaat. Het boek gaat dus over wie Mimi is, vermoed ik. Ook in het hoofdstuk over de verminkte vrouw met het masker fantaseert Mimi over wie zij is. Het zijn allemaal versies van hetzelfde.

Het spelen met de waarheid komt ook tot uiting in de relatie tussen Mimi en Jack : er wordt nogal wat gelogen.

Mimi vindt Jacks leugens opwindend. Mensen kunnen er een zeker genoegen aan beleven als ze weten dat iemand tegen hen liegt. Tegelijk beleeft Jack er een zeker genoegen aan leugens te vertellen. Dit is gewoon een manier om relaties voor te stellen, om in te gaan op het probleem van trouw en ontrouw. Het begin van hun verhouding valt samen met de spanning die eigen is aan het plegen van overspel. Een overspelige relatie is een speciaal soort relatie, er ontstaat een bepaalde sfeer door het feit dat twee mensen een derde verraden. Geheimdoenerij en seks zijn nogal belangrijk. Tegelijk impliceert het hele gebeuren dat hetzelfde zich nog eens kan voordoen, maar de volgende keer is Mimi degene die verraden zal worden.

De relatie tussen Mimi en Jack is perfect zolang ze niet toegestaan is. Van zodra ze wel toegestaan is, kan ze alleen maar erg onvolmaakt worden. Mimi en Jack kunnen geen eerlijke relatie met elkaar hebben. Ik denk dat dat voor een aantal relaties inderdaad geldt : ze bestaan bij de gratie van oneerlijkheid.

Waarom denken mensen dat iemand waarvan ze weten dat die een ander beliegt, nooit tegen hen zal liegen ?

Weet ik niet ! Ik sta er perplex van. Alsof we onszelf maar in één enkele situatie kunnen voorstellen. Als we minnares zijn, kunnen we niet de echtgenote zijn. Maar wanneer we de echtgenote worden, denken we dat we nog altijd de minnares zijn. We kunnen onszelf niet zien als degene die verraden wordt.

Ik sta er iedere keer versteld van als ik zie hoe in dit soort situaties de tweede partner er altijd van overtuigd is dat het déze keer anders zal verlopen. Van dat idee ?Niet met mij? heb ik nooit last gehad. Ik wou dat ik zo kon denken, want dan zou ik me minder zorgen moeten maken. Je kan het vergelijken met de schok die mensen te verwerken krijgen wanneer ze vernemen dat ze kanker hebben : ze gingen ervan uit dat alleen ánderen kanker kunnen krijgen. Ik heb altijd geweten dat het mij kan overkomen. Ik vermoed dat dat iets met pessimisme te maken heeft, maar op die manier word ik meestal niet overrompeld door de gebeurtenissen. Ik zal er niet ondersteboven van zijn als het ergste gebeurt.

Verzwijgen is ook liegen ?

Een van de meest cruciale manieren om te liegen is de passieve, en dat zou in een mannenwereld best wel eens een typisch vrouwelijke manier van liegen kunnen zijn. Het is een manier van oneerlijk zijn zonder er de verantwoordelijkheid voor op te nemen. Jack is niet meteen een leuk iemand, maar ik geloof niet dat Mimi eerlijker is dan hij. Mannelijke recensenten hebben gesuggereerd dat het verhaal erg anti-man is, maar ik geloof niet dat Mimi eruit komt als een solide persoonlijkheid met een groot verantwoordelijkheidsgevoel.

Anderzijds had Mimi tegen Jack gelogen vanaf de tweede dag dat hij bij haar woonde. ?Ja, ik hou van je. Ja, het is fijn om samen te zijn. Ja, ik ben gelukkig met je.? Die geruststellingen, die gemompelde liefdesverklaringen waren geen van alle volkomen waar. Soms waren ze tamelijk waar geweest, maar er was altijd een zinnetje onuitgesproken gebleven : ?… maar ik wou dat je nooit bij me was komen wonen.?

Ze had het nooit gezegd, zelfs niet bij zichzelf. In plaats daarvan was ze regelmatig weggezakt in een droomloze, verhaalloze slaap.

Jenny Diski, De dromenmeesteres, uitg. Atlas, 256 pag., 800 fr. Mimi zag zichzelf niet als iemand die wegloopt, maar als iemand bij wie anderen weglopen. Die optie verschafte volgens haar meer zekerheid. Er waren avontuurtjes van één nacht, vriendjes en zelfs grote liefdes geweest, maar alles had op haar terrein plaatsgevonden en iedereen had haar na afloop achtergelaten waar ze al was. Die anderen waren veranderd in afwezigen, en Mimi was gebleven.(Uit De dromenmeesteres) Ze verfoeide het om iemand te zijn tegen wie werd gelogen. Ze had Jack meteen bij het begin laten beloven dat hij nooit tegen haar zou liegen, dat hij het haar zou zeggen als hij met iemand anders omging, omdat ze liever wist waar ze aan toe was dan dat ze werd bedrogen. Jack had gezegd dat hij dat zou doen, wat zijn eerste leugen was geweest.(Uit De dromenmeesteres)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content