Triatleten Tine Deckers en Sofie Goos trotseren deze week de zwaarste aller beproevingen: de Ironman Hawaï. Een gesprek met twee vrouwen die fysiek en mentaal tot het uiterste gaan, familie en vrienden opofferen, en als rivalen toch vriendinnen werden.

Eerst 3,8 kilometer zwemmen in open water, dan 180 kilometer fietsen, en uiteindelijk 42,2 kilometer lopen : dat is zaterdag het programma van de Ironman Hawaï, de moeder van de klassieke langeafstandstriatlon. Een wedstrijd met legendarische allures, mede dankzij het woeste landschap en een warm, vochtig klimaat met felle wind. “Het wereldkampioenschap triatlon is qua parcours en sfeer zeker niet de mooiste wedstrijd,” zegt Tine Deckers, “maar je strijdt er tegen de allerbeste triatleten. Vijftig mannelijke profs en dertig vrouwelijke : meer plaatsen zijn er niet.”

Deckers (34) woont in het Leuvense en is net als Sofie Goos (32) lid van het Uplace Pro Triathlon Team. De projectontwikkelaar richtte het op in 2010 en heeft momenteel ook Bert Jammaer, Axel Zeebroek, Bart Aernouts en Bruno Clerbout onder contract. Beide vrouwen kunnen alvast een stevig palmares voorleggen. Zo won Deckers dit jaar al voor de derde keer de Ironman Nice en werd ze in 2011 twaalfde in Hawaï, de beste prestatie van een Belgische vrouw tot nog toe. Goos won dit jaar de Ironman Brazilië en wil in Kona revanche nemen voor haar laatste twee deelnames, toen rugpijn haar telkens aan de kant dwong. “Net als Tine ga ik voor een plaats in de top tien”, zegt de Antwerpse. “Het resultaat hangt echter van veel factoren af, van het weer en eventuele ongevallen tot je voeding onderweg. De beste atleten doen momenteel negen uur over de wedstrijd, in die tijdspanne kan er veel gebeuren.”

Jullie komen uit sportieve families, maar als triatleten waren jullie wel laatbloeiers.

Sofie Goos: Ik speelde tot mijn 21ste volleybal in tweede klasse. Na mijn regentaat lichamelijke opvoeding snakte ik naar avontuur en ben ik naar Zuid-Afrika getrokken om vrijwilligerswerk te doen. Nadien stond ik vier jaar in de horeca. Niet zo gezond, maar wel leuk (lacht). De sportieve kriebels kwamen pas terug toen ik in 2005 een vriendin ging aanmoedigen op de Ironman in Frankfurt : een massagebeuren waarop profsporters en amateurs zij aan zij strijden, met tienduizenden toeschouwers. Dat was zo’n overweldigende ervaring dat ik er zelf aan wilde beginnen. Nu ik weet wat er allemaal bij komt kijken, ben ik blij dat ik mijn wilde jaren toch gehad heb (lacht). Op jongere leeftijd zou ik nooit de discipline gehad hebben om feestjes over te slaan en vroeg onder de wol te kruipen.

Tine Deckers: Ik ben in 2005 beginnen trainen voor een korteafstandstriatlon en heb de sport net als Sofie lang gecombineerd met mijn werk als leerkracht LO. Eigenlijk is dit begonnen als een uit de hand gelopen hobby voor mij. Ik had in mijn jeugd al verscheidene sporten beoefend, en triatlon was een manier om mijn grenzen te verleggen. Ik had bijvoorbeeld nog nooit op een koersfiets gezeten, en ik heb ook pas laat deftig leren zwemmen.

Goos: Dat is onze grote handicap, want zwemmen is de meest technische discipline. In veel wedstrijden lopen we al meteen een achterstand op. Anderzijds moet je ook niet te vroeg aan langeafstandstriatlons beginnen. Daarvoor is de intensieve training te belastend voor je lichaam. Wekelijks dertig à veertig uur sporten, dat is niets voor een tiener. Dan ben je voor je dertigste al opgebruikt. Ons lichaam is nog goed, in principe moeten onze beste jaren nog komen.

Triatlons zijn de jongste jaren erg populair geworden. Amateurs moeten vroeg opstaan om zeker te zijn van hun deelname.

Deckers: De sterke prestaties van de Belgen en het Ironmancircuit spreken tot de verbeelding hé. Zeker in mijn generatie, die voortdurend nieuwe uitdagingen zoekt. De triatlonclubs zijn ook veel beter uitgerust nu. Hun sterke jeugdwerking verklaart mee de groei-spurt.

Goos: Uiteindelijk kan iedereen zwemmen, fietsen en lopen. Dat maakt van triatlon een heel toegankelijke sport. Liefhebbers kunnen nu beginnen met een 1/8ste triatlon en in de loop der jaren naar een kwart, een halve of een volledige triatlon toewerken. Vaak jutten vrienden elkaar op : enkele kameraden lopen samen de Ten Miles, twee zotten beginnen aan een kwarttriatlon, en uiteindelijk neemt de ganse groep deel aan de halve triatlon in Antwerpen.

Deckers: Een vechtersmentaliteit helpt, maar triatlon is een sport voor iedereen. Zelfs aan een Ironman nemen ook senioren en zwaarlijvige types deel, zeker in de Verenigde Staten. Die leggen het parcours desnoods in de maximumtijd van zeventien uur af, maar die staan er op de slotceremonie vaak frisser bij dan wij.

Is het niet vooral een individuele en eenzame sport ?

Goos: Had je me tien jaar geleden gezegd dat ik ooit zeven uur alleen op de fiets zou zitten, ik zou goed gelachen hebben. Toch zou ik het geen sport voor eenzaten noemen. Tine en ik hebben allebei volleybal gespeeld, we zaten in de jeugdbeweging. Er zijn dus sociale tri-atleten (lacht).

Deckers: Mannen als Rutger Beke en Marino Vanhoenacker gaan graag alleen op stage, maar ik trek me enorm op aan het teamverband bij Uplace. Triatlon vergt al zoveel opofferingen, ook van je gezin en vrienden, dan is het fijn om te weten dat je er niet alleen voor staat. Bovendien kost het ook wat geld, zeker als je naar een WK in Hawaï streeft. Dan moet je punten verzamelen op wedstrijden in het buitenland, wat een fortuin aan inschrijvingsgelden, vliegtuigtickets en hotels kost. Komt daarbij dat ik om te trainen eerst twee jaar halftijds werkte en dan een jaar loopbaanonderbreking nam. Dat viel financieel moeilijk vol te houden. Het team zorgt voor een omkadering die je als amateur gewoon nergens vindt.

Goos: Veel amateurs combineren de zware training met een gezin en een baan. Die duiken ’s ochtends vroeg of in hun middagpauze in het zwembad en lopen ’s avonds rondjes met een zaklamp op hun hoofd. Nu vraag ik me af hoe ik dat ooit klaarspeelde, dat multitasken. Veel koppels gaan aan dat helse ritme ook kapot. Als leerkracht LO had ik gelukkig flexibele collega’s, zodat ik al eens een lang trainingsweekend kon organiseren, maar aan rusten kwam ik niet toe. Dat is voor triatleten net zo belangrijk als trainen, en gelukkig kan dat nu wel.

Is de sport even populair onder vrouwen als bij mannen ?

Deckers: Triatlon is echt geen mannenwereld meer. Zelfs op een Ironman dienen zich nu bijna evenveel vrouwen als mannen aan bij de amateurs, en die leggen dezelfde afstanden af. Qua trainingen en prestaties doen vrouwelijke profatleten trouwens niet onder voor de mannen, al zijn die wel sterker in het fietsen. Bij Uplace worden we in ieder geval niet zachter aangepakt. Elke atleet heeft zijn eigen trainings- en wedstrijdschema, maar mannen en vrouwen worden op gelijke voet behandeld.

Goos: Bij het zwemmen kun je een tik tegen je hoofd krijgen en ook valpartijen horen erbij, maar je moet geen manwijf zijn om aan triatlon te doen. Kijk maar naar mij (lacht). Mensen schrikken zelfs van mijn frêle lichaamsbouw, alsof ze een ander type verwacht hadden. Gelukkig verdwijnt dat beeld stilaan, ook omdat onze uitrusting mee vervrouwelijkt.

Deckers: Een fietsbroekje met een ingenaaide zeem is niet erg flatterend, maar in zo’n lange wedstrijd telt in de eerste plaats mijn comfort. Hoe dan ook mag je in deze sport niet lang stilstaan bij je uiterlijk. Ik ben echt niet de enige vrouw die tijd wint op de fiets door in haar broek te plassen. Er mag natuurlijk geen camera in de buurt zijn (lacht).

Goos: Ik kijk wel eens jaloers naar al die verzorgde dames in modieuze pakjes op atletiekwedstrijden. Onze sport is meer een kwestie van bloed, zweet, tranen en snot (lacht). Op de prijsuitreiking of de afterparty na een wedstrijd komen vrouwen tegenwoordig wel mooi voor de dag. Alsof er een competitie boven op de competitie is gekomen. Dat stoort me niet, integendeel. Ik ben in de eerste plaats een vrouw, en pas daarna een atlete. Daarom ben ik me de laatste jaren ook bewuster gaan kleden. Thuis trek ik minder vaak een jogging aan.

Jullie zijn teamgenoten, maar ook rivalen die vaak in dezelfde triatlon staan.

Deckers: In een wedstrijd wil ik winnen, anders zou ik geen topsporter zijn. Maar ik gun Sofie haar succes, ook als ik zelf niet goed in de wedstrijd zit. Een triatlon is heel eerlijk op dat vlak : de winnaar was gewoon de beste die dag. Als Sofie voor mij eindigt, dan verdient ze die plaats ook.

Goos: Toen ik in Hawaï moest opgeven, bleef ik wel supporteren voor Tine. Als we elkaar tijdens een wedstrijd ontmoeten, moedigen we elkaar aan, en achteraf vangen we elkaar ook op in de verzorgingstent. We hebben wel wat geluk, want we komen alle twee uit de Kempen, hebben gelijkaardige karakters, en zijn allebei op een leeftijd waarop je al eens aan kinderen denkt. Als we op stage samen een kamer delen, hebben we dus altijd iets om over te praten (lacht).

Deckers: Jaloezie en venijnigheid zijn zeldzaam onder tri- atleten. Zelfs onder de mannen zie ik toch vooral vriendschap en wederzijds respect. Triatleten weten immers van elkaar hoeveel offers ze brengen en hoezeer je moet afzien. Ik vind dat we een mooi leven leiden, maar onze sport is geen nine-to-five met een of twee rustdagen per week en uitslapen op zondag. Ook afspraken met vrienden en familie passen zelden in mijn trainings- en wedstrijdschema. Dat geeft me soms het gevoel dat ik er nooit echt bij ben, alsof ik overal maar even binnenspring.

Jullie zitten de helft van het jaar in het buitenland. Hoe reageert jullie gezin daarop ?

Goos: We hebben gelukkig allebei een vriend die daar begrip voor heeft. Tines partner Pieter Timmermans is immers ook haar trainer, en mijn vriend Jef de Batist is zelf een sportman. Als fietser bij de elite zonder contract snapt hij waarom ik vroeg in bed kruip of de week voor een wedstrijd prikkelbaar kan zijn. Als ik in de Ardennen 200 kilometer fiets, rijdt Jef ook gewoon mee. Zo kunnen we de dag toch samen doorbrengen. Dat is allemaal moeilijker als je partner totaal buiten de sport staat. Dan moet je veel meer compromissen sluiten.

Deckers: Pieter heeft twee kinderen uit een eerdere relatie. Die vinden het niet zo leuk als ik wekenlang op stage ben, en ikzelf eigenlijk ook niet. Gelukkig kan ik het goedmaken als ik thuis ben. Dan ben ik er meer voor de kinderen dan vrouwen die op dat moment op kantoor zitten of in de file staan.

Bij een Ironman horen beelden van uitgeputte, brakende of zwijmelende atleten die achteraf uren verzorging nodig hebben. Zijn jullie nog gezond bezig ?

Goos: Op plaatsen als Hawaï of Mexico kunnen extreme hitte en uitdroging beangstigende taferelen opleveren, en zelfs vitale lichaamsfuncties beïnvloeden, maar dat zijn momentopnames. Bovendien is onze begeleiding binnen het team echt maatwerk, met veel aandacht voor blessurepreventie en aangepaste voedingsschema’s. Elke atleet zit immers anders in elkaar.

Deckers: Na mijn eerste halve triatlon kon ik bij wijze van spreken twee weken niet lopen, nu is die stijfheid snel voorbij. Als triatleet verleg je dus je pijngrens. Maar je moet wel realistisch zijn: nulrisico bestaat niet voor topsporters. Zou Kim Clijsters nog kunnen gaan slapen zonder pijn in de schouder of de rug te voelen ? Uiteindelijk doen we dit maar voor een beperkte periode van ons leven, en kan het altijd erger. We bewegen veel, eten gezond en blijven af van sigaretten en drank, dat kan niet iedereen zeggen.

Jullie willen graag kinderen. Denken jullie al na over het leven daarna ?

Deckers: De tijd begint stilaan te dringen, maar als triatlete wil ik wel het onderste uit de kan halen. Zolang ik vooruitgang boek, ga ik ermee door. Meer dan vijf jaar wil er echter niet bij doen. Daarvoor zijn de opofferingen te groot. Het lijkt me nu al heerlijk om meer tijd te hebben voor familie en vrienden.

Goos: Ik sluit niet uit dat ik mijn sportcarrière tijdelijk onderbreek. Er zijn genoeg vrouwelijke triatleten die na een zwangerschap eens zo sterk terugkomen, al vergt dat wel wat organisatie en goede afspraken thuis. In die zin vind ik de natuur toch een beetje oneerlijk. Het is geen toeval dat alle mannen in het Uplaceteam al vader zijn, terwijl wij er nog aan moeten beginnen.

Deckers: Het lijkt me ook wel leuk voor een kind : zo’n mama die aan topsport doet. Weet je dat een neefje onlangs een spreekbeurt moest houden over een idool, en dat die het liever over mij had dan over Jommeke ? (lacht)

Vrezen jullie het zwarte gat ? Intenser dan een Ironman wordt het niet.

Deckers: Ik heb als prof al meer gerealiseerd dan ik ooit voor mogelijk hield. Ik ga nu voluit voor dit leven. Daarom zal ik misschien geen spijt hebben als het voorbij is.

Goos: Nu leven we voor onze sport, maar Tine en ik kunnen goed relativeren. Ook daarover zijn we het eens: er zijn nog andere uitdagingen in het leven dan het winnen van een Ironman.

Info :

volg de prestaties van het Uplace Pro Triathlon Team in Hawaï via

uplacetriathlon.blogspot.be.

DOOR WIM DENOLF

“Ons lichaam is nog goed, in principe moeten onze beste jaren nog komen”

“Qua prestaties doen vrouwelijke triatleten niet onder voor de mannen”

“Er zijn nog andere uitdagingen in het leven dan het winnen van een Ironman”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content