MOM

Dat Ahmad Jamal serieus wordt genomen, heeft hij aan Miles Davis te danken. Die beweerde namelijk dat de pianist hem erg had beïnvloed door zijn opvallende gebruik van stiltes en de manier waarop hij een song aanpakte. Op slag werd Jamal, door kenners verguisd als auteur van populaire jaren vijftig schmalz, gepromoveerd van cocktailpianist tot grootmeester.

Zelf heb ik de neiging hem te beschouwen als een geniaal avant-garde cocktailpianist, als er al zoiets bestaat. Onder het mom van keurig gearrangeerd entertainment haalt hij soms de krankzinnigste dingen uit. Erroll Garner reserveerde die gekte voor de beruchte intro’s van zijn nummers. Jamal verspreidt ze listig over het hele verloop van een stuk. Daarom is zijn muziek vreselijk oninteressant in haar geheel, maar vaak adembenemend spannend in de details.

“The Essence” is voor Jamals doen wel heel ongewoon. Voor één keer duldt hij namelijk blazers naast zich. Tenorsaxofonist George Coleman en, straks op deel twee, trompettist Donald Byrd spelen op sommige stukken als gast mee. Met Coleman blijft het alvast een vriendelijk onderonsje waarbij Jamal de touwtjes stevig in handen houdt. “Autumn Leaves” is wel grappig een arbeidsintensief gebeuren waarbij alle truuks worden bovengehaald, echt een huzarenstukje. Maar tegelijk heeft Jamal natuurlijk door dat het ellendige nummer zo is afgezaagd dat hij maar meteen het tema overslaat. Dat is nog eens kitsch met grote klasse. Tegelijk schuilt in dat soort vondsten Jamals zwakte. net als bij zijn recente koncert in Antwerpen blijft het verloop te sterk bepaald door omslachtige arrangementen en feilloos berekende effekten. Die wekken het verlangen op om de man aan te porren om eindelijk, asjeblief, eens door te spelen. Maar wie van een virtuoos stuk kamerjazz houdt, met een vleugje sentiment en een wolkje exotiek, is bij Ahmad Jamal aan het juiste adres. Jamil Nasser speelt bas, Idris Muhammad drums en Manold Badrena ritselt, rinkelt en belt op allerlei perkussie dat het een aard heeft. Perfekt in het genre. En soms ook perfekt zonder meer.

* * * Amad Jamal, “The Essence, Volume One” (Birdology/Polygram).

MYTE

In 1965 komponeerde Ornette Coleman de score bij Chappaqua, een film van Conrad Rooks. Niemand die zich nog de prent herinnert, maar de muziek werd een myte, ook al omdat de regisseur besloot ze niet te gebruiken, zogenaamd omdat zijn beelden zoveel schoonheid niet verdienden. De “Chappaqua Suite” verscheen heel even op een Franse dubbelelpee, die vrijwel meteen uit de handel werd genomen en sindsdien collectioneurs natte dromen bezorgde. Nu staat ze eindelijk op cd, vier bewegingen voor het Ornette Coleman Trio en kamerensemble, samen tachtig minuten. De suite laat zich in de eerste plaats beluisteren als een spannende dialoog tussen de messcherpe altsax van Coleman en de nooit aflatende drums van Charles Moffett, van kommentaar voorzien door bassist David Izenzon. In feite een typische set van het trio uit die tijd, maar dan wel doorkruist door het klassiekerige gefladder van een kamerensemble dat een lichtjes verdwaalde indruk maakt. Orkestrale finesse en kompositorische diepgang zijn niet meteen de sterkste punten van het werk de ambities van Coleman in die richting wekten altijd al enige achterdocht. Maar zelden werd de solist Ornette Coleman zo trefzeker en genereus in beeld gebracht. Hier staat hij dan, de man van de zangerige deuntjes, de onvermoeibare stapelaar van riffs, naïeve motiefjes. Meer een rhythm & blues-speler in een gekke bui dan de moeilijke figuur die volgens de boekjes de free jazz deed losbranden.

* * * Ornette Coleman, “Chappaqua Suite” (Columbia, dubbele cd/Sony Music).

ROB LEURENTOP

Tenorsaxofonist Erwin Vann. Zijn trio, met bassist Michel Hatzigeorgiou en drumer Dré Pallemaerts, besluit een jaar stemmige namiddagkoncerten in de reeks “Round About Five”, op 16 en 17 december (17 uur) in L’Archiduc (Brussel).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content