NIEUWE KLEREN VAN JAMES CARTER

De jonge saxofonist James Carter komt dit weekend voor het eerst naar ons land met zijn eigen kwartet. Zijn maats heten Craig Taborn, Jaribu Shahid en Tani Tabbal piano, bas en drums. Hetzelfde groepje speelt ook op “The Real Quietstorm”, Carters debuut voor een major. (Op twee stukken nemen Dave Holland en Leon Parker de bas en drums over.) De held werd meteen in een mooi nieuw pak gestopt. De bekende kleren van de keizer, zo bleek achteraf, met de Amerikaanse jazzpers en pr-jongens in de rol van het slechtziende of, in dit geval, gehoorgestoorde volk.

Carter komt hier heel wat minder agressief voor de dag dan op “JC on the Set” en “Jurassic Classics”. Die twee vorige albums voor het Japanse Diw-label lieten hem horen als een weinig interessante, maar sympatieke blazer, redelijk goed in ordinair gescheur, goedkoop effektbejag en andere respektabele kunstjes uit een bepaalde tenorentraditie. “The Real Quietstorm” moest duidelijk een staalkaart worden van wat de wonderknaap allemaal nog meer kan. Hij speelt niet alleen tenorsax, maar ook sopraan, alt, bariton en zelfs basfluit. Dat had hij beter zo gelaten, want geen van die instrumenten beheerst hij voldoende om zonder scheuren in dat elegante pak een hele solo door te komen. Zijn intonatie op sopraan en bariton is erg onzeker, op fluit staat de jongen nergens volgens het hoesverhaal had hij het instrument vijf hele dagen voor de opnamen aangeschaft. Bovendien was het niet genoeg dat hij gewoon aardig wegswingende kwartetstukken speelt. Er moesten vooral wat sjiekeduonummertjes bij, een met Taborn en een met Shahid. Geen wonder dat Carter de mist ingaat deze harde en niets verhullende formule werkt alleen voor gerijpt talent dat geen vangnet nodig heeft. Het repertoire heeft wel iets. De verwijzingen naar de onvolprezen John Gilmore, Barney Bigard en Don Byas zijn een stuk interessanter dan men het van de doorgaans oppervlakkige neo’s gewend is. Een stuk gevaarlijker ook ik wil vergelijken en dat bekomt Carter slecht. De onhandige coda van het met Gilmore geassocieerde “You Never Told Me That You Care” had hij beter nog een keer overgedaan. En toen ik een oude plaat (1945) van Byas oplegde, bleek deze vergeten tenortitaan de zogezegd prachtig ouderwetse toon van Carter wel vijfvoudig in kracht en schoonheid te overtreffen. “The Real Quietstorm” is een overambitieus werkje van een man die, als vele anderen, het maken van jazzmuziek verwart met het spelen van de rol van jazzmuzikant. De heisa rond zijn personage maakt van Carters Belgische debuut natuurlijk wel een evenement. En zijn live-reputatie van uitbundige ambianceur zal de stichters en bestuursleden van de Hnita Club, waar hij zondag 9 april te gast is, ongetwijfeld een hart onder de riem steken.

– James Carter, The Real Quietstorm (Atlantic/Warner).

Koncert : James Carter Quartet, Hnita Hoeve in Heist-op-den-Berg (9 april, 20 u.30), (015) 24.19.53.

HET KLASSIEKE KWARTET VAN BRAXTON

Rietblazer en komponist Anthony Braxton heeft zijn kwartet met pianiste Marilyn Crispell, bassist Mark Dresser en drummer Gerry Hemingway blijkbaar op inaktief gesteld. Na beluistering van de dubbele cd “Live at Yoshi’s in Oakland, July 1993” kan alleen gehoopt worden dat het om een tijdelijke maatregel gaat. De kans dat dit ensemble ooit nog wordt beschouwd als de klassieker van deze tijd, een beetje zoals het Miles Davis Quintet of het Coltrane Quartet voor hun tijd, lijkt mij niet gering. En dat ondanks, of misschien precies omwille van, hun zeer tegendraadse aanpak. Complexe, veelgelaagde muziek die de tijdgeest echter aanzienlijk beter vat dan de nieuwe jazz van gisteren. En toch weer niet zo moeilijk en doodserieus als men vreest het beeld van Braxton als een dorre denker dient dringend te worden bijgesteld, er valt bij hem heel wat af te lachen. Om de muziek van het kwartet te plaatsen, kan ik me niet weerhouden om te citeren uit een uitstekend interview met Braxton in het blad “Windplayer” : “The American marketplace has always been a dangerous proposition. The history of the music is a history of tampering. What offends me has been the marketplace’s attempts to redefine the aesthetics of the music. ” Verder : “I respect those musicians who celebrate the music of Thelonious Monk and John Coltrane, who are making that music a part of the larger culture. However, using a Duke Ellington composition as a model for the next thousand years will not work. ” En tenslotte : “I understand that this is what most Americans think about singing and music, but where’s the lunatic fringe ?… It was the lunatic fringe that interested me. “

“Live at Yoshi’s” wordt bij deze zeer warm aanbevolen.

– Anthony Braxton Quartet, Live at Yoshi’s in Oakland, July 1993 (Music & Arts, dubbele cd/Baltic).

OP HET PODIUM

– Aanbevolen : “Moss strooide droge macaroni, Bennink trapte die ritmisch stuk. Bennink probeerde Moss’ mikrofoonkabel door te knippen, Moss dreigde Benninks favoriete trommel te vernietigen. Maar uiteindelijk schaarden ze zich broederlijk om dezelfde snare drum. ” Dat schreef Gert Keunen over het optreden vorig jaar in Vooruit van het duivelse perkussieduo David Moss – Han Bennink. Op zaterdag 8 april (20 u.15) zijn ze in Limelight, Kortrijk. Info : (056) 22.10.01.

– Toernee : Jazz Lab met Trio Grande in de Werf in Brugge (21/4), Netwerk in Aalst (22/4), en de Gele Zaal in Gent (23/4).

– Op komst : Oliver Lake & Trio 3 (27/4, Vooruit Gent) ; zangeressen in deSingel (Antwerpen) met Sheila Jordan & Harvie Swartz (2/5), Greetje Bijma met Crispell-Dresser-Sclavis (9/5), en Reggie Workman Ensemble met Jeanne Lee (16/5 ; 17/5 in Vooruit in Gent) ; Fesival Luik met o.a. Max Roach (6 en 7/5) ; Octurn (5/5, De Werf in Brugge, gratis) ; Ray Anderson’s Alligatory Band (7/5, De Werf in Brugge).

ROB LEURENTOP

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content