Naarmate de Japanse samenleving veroudert en verwestert, groeit ook een nieuw segment in de voedingssector. Zuivelproducten en softdrinks als een vorm van preventieve geneeskunde ? In een land waar welzijn een nationale obsessie is, zijn ze een evidentie.

Voor wie Japanners alleen kent van de sushizaak om de hoek en de luxewinkels in de rue du Faubourg Saint-Martin in Parijs, is aankomen in Tokio een schok. Niet door de hoge viaducten, de flikkerende neonreclame of de diagonaal kruisende voetpaden die dagelijks miljoen mensen torsen. Die zijn al langer bekend, net als de oogverblindende architectuur en de volautomatische designinterieurs. Dat is het Tokio van de reisfolder, een hypermoderne toren van Babel, met Duracell-konijntjes zonder schakelaar die van thuis naar kantoor hollen en terug.

De echte verrassing is dat het futuristische Mad Max-decor ook leefbaar is. Zelfs Ginza, het financiële, commerciële en met wolkenkrabbers volgestouwde stadscentrum. De vele hotel- en winkelcomplexen beschikken er over aangename plaza’s, er zijn terrasjes en in naburige parken van Ueno of Shinjuku wisselen intieme Japanse tuinen en riante grasperken elkaar af. Wie zich aan een heksenketel en chaotische mensenmassa’s verwacht, komt bedrogen uit. Er wordt langs etalages geslenterd, aan de kruispunten wordt netjes op groen licht gewacht en wat ook opvalt : er is geen vuiltje te bespeuren op de grond. Vuilnisbakken zijn er niet, maar lege milkshakebekers of propjes verdwijnen zonder uitzondering in handtassen en jaszakken, om thuis weggegooid te worden. Van ‘stedelijke’ ongemakken, zoals toeterende auto’s, tasjesdieven en botheid, is nauwelijks sprake. Wie erin slaagt om hier afgesnauwd te worden, moet wel wat op zijn kerfstok hebben. Gastvrijheid en vriendelijkheid zijn er een erezaak, net als omzichtigheid. Japanners spreken liever “van maag tot maag” : afwachtend en aftastend, zonder meteen hun mening te zeggen of in de tegenaanval te gaan.

Er is altijd een schouder vlakbij

Op de metro meer van hetzelfde : als westerling begrijp je geen jota van de ticketmachines en de passagiers rijden oor aan oor, maar het hele netwerk functioneert als een klok. Een halve minuut vertraging is er al voorpaginanieuws, en zelden heb ik mensen zo behoed- en zorgzaam geweten. Bij het in- en uitstappen en op de roltrappen wordt er niet geduwd, en oudere passagiers worden zonder verpinken geholpen. Het aantal mensen dat ingezet wordt om de massa in goede banen te leiden door metrostations, in winkels of hotels, is duizelingwekkend. En als Japanners tijdens een van hun powernaps het hoofd laten hangen, leent een buurman of -vrouw altijd wel een schouder.

“Dat doen jullie Europeanen toch ook ?” vraagt Junichi (29). Hij is er dan ook nooit geweest. Junichi woont met zijn vrouw in Kawasaki en betaalt voor hun appartement, amper 45 vierkante meter groot, ruim 1700 euro. Gewapend met een designlaptop en gedetailleerde computerkaarten van Tokio pendelt hij als docent Engels elke dag twee uur naar de universiteit in Roppongi.

Terwijl buitenlanders verbaasd zijn over zoveel hoffelijkheid en efficiëntie, vinden Japanners zelf die maar normaal. “Hoe kan een stad met twaalf miljoen inwoners nog functioneren als niet iedereen zijn duit in het zakje doet ?” zegt Junichi. Hij legt me uit dat Japanners van bij de geboorte een belangrijk devies meekrijgen : “Wat goed is voor de groep, is goed voor jou. Je wordt aangeleerd om je eigen behoeften en zorgen opzij te zetten en voorrang te geven aan die van de groep.” Dat die filosofie de moderniseringsgolf kon overleven, is in belangrijke mate te danken aan het geografische en lange tijd ook culturele isolement van Japan, maar ook aan het feit dat mensen lang samenleefden in kleine dorpen. Samenwerking was er van cruciaal belang voor de rijstoogst.

In het moderne Japan, met miljoenensteden als Tokio en Osaka, zijn de sociale regels er niet minder om. Zakelijke contacten, maar ook gewone begroetingen of kortstondige ontmoetingen zijn steevast verbazingwekkende, maar aanstekelijke rituelen waarbij wederzijdse uitingen van respect en appreciatie worden uitgewisseld. Om maar te zwijgen van de vele details : je kunt je in Tokio optutten als een fluorescente vogelverschrikker of waggelend van de drank de weg versperren, maar niet ongegeneerd je neus snuiten of opzichtig snacken op straat. Dat heet onbeleefd zijn. “We houden niet van verstoring van het openbare leven,” zegt Junichi, “harmonie en het welzijn van iedereen staan voorop.”

Kant, klaar en ongezond

Sinds enkele jaren klimt welzijn nog hoger op de nationale agenda. Nergens laat de vergrijzing zich zo hard voelen. Japan is kampioen wat de levensverwachting betreft, maar het geboortecijfer behoort tot de laagste ter wereld. “Nu is één op de vier Japanners ouder dan zestig”, zegt Taneo Moriyama. “Over tien jaar al één op de drie. Tegen die tijd zullen senioren een kwart van de bevolking vormen, en vanaf 2040 zelfs meer dan veertig procent.”

Als marktonderzoeker en consultant in de voedingssector kent hij de cijfers uit het hoofd, en ook de invloed van het traditionele Japanse voedingspatroon. Met vaste elementen als gekookte rijst, vis, sojabonen en zeewier is de nationale keuken vet- en caloriearm en rijk aan proteïnen. Geen toeval dat hart- en vaatziekten er niet zo massaal voorkomen als in het Westen. Bovendien is de aandacht voor gezonde voeding wijdverspreid : kinderen krijgen al op de basisschool uitgebreid les over gezonde en verse voeding en ook kookprogramma’s op televisie zijn erg populair, zegt Moriyama.

“Het kookplezier is daarbij niet het belangrijkste element. Vaak belichten zulke programma’s ook de gezondheidsaspecten van voeding en beïnvloeden ze daarmee het koopgedrag van consumenten. Japanners zijn uiterst gevoelig voor gezondheidsthema’s.” Al hadden we dat ook kunnen afleiden van al die witte mondmaskertjes in het straatbeeld. Velen dragen ze zelfs op de werkvloer, bang om ziektekiemen op te doen óf te verspreiden – het welzijn van de groep, weet u wel.

De laatste decennia ligt het traditionele voedingspatroon echter onder vuur. Veel Japanse supermarkten beschikken wel over duizelingwekkende afdelingen verse voeding, toch beïnvloedt de verwestering ook de eetcultuur, zegt Moriyama. “In het kielzog van McDonald’s en Kentucky Fried Chicken zijn ook Japanse fastfoodketens verschenen en vooral jongeren eten meer vlees, vetten, cholesterol en suikers dan ooit voordien. Zwaarlijvige tieners zijn geen uitzondering meer. Dat meer vrouwen uit werken gaan en geen tijd meer hebben om elke dag verse ingrediënten te kopen, speelt ook een rol. Het traditionele Japanse ontbijt met rijst, sojaproducten en vis wordt almaar vaker vervangen door een westerse hap en de vraag naar kant-en-klare maaltijden stijgt. Tegenwoordig zit nakashoku enorm in de lift, een take away-versie van de traditionele Japanse keuken, maar die is veel vetter dan het origineel.”

De cijfers spreken trouwens voor zich. De rijstconsumptie daalde de voorbije dertig jaar met dertig procent. Een soortgelijke terugval ondergaat miso, een gefermenteerde brij van sojabonen die een kankerbestrijdende werking wordt toegeschreven.

Goed voor alle kwalen

De groeiende bezorgdheid rond levenskwaliteit en de veranderende eetgewoonten liet de Japanse overheid niet onbewogen. De uitgaven in de gezondheidszorg versnelden het zoeken naar alternatieven, en dus gingen werkgroepen in het begin van de jaren tachtig de mogelijkheden van functionele voeding onderzoeken – voeding die bijdraagt tot een betere gezondheid. De industrie sprong meteen op de kar. Met drankjes die verrijkt zijn met vitaminen en vezels, over cholesterolverlagende keukenolie, tot snacks om vermoeidheid of keelpijn te bestrijden. Tandbederf, huidveroudering, oogvermoeidheid, er lijkt niets te bedenken waar de voedingsindustrie geen drankje, yoghurt of capsule voor heeft. “Met 127 miljoen inwoners vormt Japan natuurlijk een enorm lucratieve markt”, zegt Moriyama. “Nergens is de interesse in nieuwigheden zo groot. De ene hype volgt de andere op. En omdat Japanse consumenten zo gevoelig zijn voor het gezondheidsaspect, zijn ze bereid om fors te betalen voor producten die daarop inspelen.”

Tegen 1993 nam de markt voor functionele voeding zo’n hoge vlucht, dat het ministerie voor Gezondheid en Welzijn een kwaliteitslabel invoerde : Foshu, kort voor Foods for Specified Health Uses. Het label wordt alleen toegekend aan voedingsproducten die actieve bestanddelen bevatten waarvan wetenschappelijk bewezen is dat ze een specifieke invloed hebben op de gezondheid. Populaire voorbeelden van zulke neutraceuticals zijn oligosachariden, proteïnen en voedingsvezels, maar ook ijzer en andere mineralen.

Sindsdien werden meer dan vierhonderd voedingswaren erkend, waaronder veel producten die gericht zijn op het bestrijden van een te hoge bloeddruk, cholesterol of diabetes. De reacties op het Foshu-label zijn gemengd : volgens critici schuift de Japanse overheid de kosten van de gezondheidszorg door naar de consument, anderen benadrukken dat de reglementering en overheidscontrole de voorspelbare wildgroei aan onbewezen gezondheidsclaims indammen.

In de Europese Unie, waar functionele voeding ook doorbreekt, zij het minder spectaculair, woedt intussen een vergelijkbare discussie : verwijzingen naar specifieke aandoeningen zijn hier uit den boze. Terzelfder tijd vullen de lidstaten elk op hun manier die richtlijn in en kan de consument alleen op de informatie van de fabrikanten zelf afgaan.

“Feit is dat de erkenning aan een product een enorm marktvoordeel geeft”, meent Moriyama. “De consument is gevoelig voor kwaliteitslabels en dus dwingt de reglementering de sector om in onderzoek en kwaliteit te investeren.” Dat dit geen weggegooid geld is, blijkt meteen : de wereldwijde Foshu-markt groeide vorig jaar met zeven procent en wordt nu al op 4,2 miljard euro geraamd.

Klein flesje, lang leven

De populairste Foshu-producten in Japan, meteen ook de bekendste in Europa, zijn op de goede werking van de darmen gericht. Daartoe bevatten ze zogenaamde probiotica, levende micro-organismen als melkzuurbacteriën die het evenwicht in de darmflora herstellen. Die darmflora bestaat uit honderden soorten goede én slechte bacteriën, waarbij de goede de spijsvertering bevorderen en onze natuurlijke weerstand sterken. Slechte bacteriën produceren toxische stoffen en kunnen leiden tot diarree, verstopping en zelfs infecties. Naarmate mensen ouder worden, nemen schadelijke bacteriën bovendien de overhand. Ook een vette voeding, stress, erfelijke aandoeningen, antibiotica of een gebrek aan beweging verstoren het evenwicht.

Dat melkzuurbacteriën, van nature aanwezig in onze darmen, een belangrijke rol spelen, weten we al sinds Louis Pasteur. Ze verhogen de zuurheidsgraad van onze darminhoud en remmen zo de ontwikkeling van schadelijke bacteriën af. Het was echter Minoru Shirota, een Japanse professor aan de universiteit van Kyoto, die in 1930 levende melkzuurbacteriën kon cultiveren en als een melkdrankje op de markt brengen. De bacteriestam die hij ontwikkelde, kan galzuur en maagsappen overleven, in tegenstelling tot de melkzuurbacteriën in zuivelproducten en wijn. Vijf jaar later stichtte Shirota Yakult, met verscheidene erkende melkdranken en yoghurts de huidige Japanse marktleider inzake functionele voeding.

“Shirota was geen zakenman, maar een wetenschapper met een droom”, zegt algemeen Yakult-directeur Hiroshi Narita. “Op dat ogenblik had Japan af te rekenen met een grote kindersterfte door besmettelijke ziekten als dysenterie en cholera. Shirota specialiseerde zich in micro-organismen en de darmflora, omdat hij vermoedde dat daar een sleutel lag van gezondheidspreventie. Voorkomen is beter dan genezen, dacht hij. Een idee dat volledig indruiste tegen de toenmalige medische wereld. Die zwoer nog bij de grenzeloze mogelijkheden van antibiotica.”

Met zijn kleine Yakult-flesjes, aan de man gebracht met huis-aan-huisbezoeken, mag Shirota gerust een grondlegger van moderne functionele voeding genoemd worden. Tegenwoordig is Yakult een multinational in 24 landen met een omzet van ruim 1,79 miljard euro in 2003. Wereldwijd drinken naar schatting 25 miljoen mensen dagelijks Yakult, waarvan ongeveer 8,7 miljoen in Japan. Sinds 1995 is Yakult ook op de Belgische markt aanwezig.

Behalve functionele zuivelproducten en dranken, maakt het bedrijf echter ook cosmetica op basis van melkzuurbacteriën en ontwikkelt het in zijn farmaceutische afdeling medicijnen inzake kankerbestrijding. Daarnaast is Yakult als onderzoekscentrum en consultant ook actief in andere sectoren waarin micro-organismen een rol spelen, zoals waterzuivering.

“Het belangrijkste element blijft toch de preventie van lifestyle- en ouderdomsziekten”, zegt Narita. “In Japan hebben we op dat vlak momenteel ruim dertig producten in omloop, onder meer ter bestrijding van hoge bloeddruk en diabetes, en onze diverse onderzoekscentra zoeken voortdurend naar nieuwe toepassingen van darmbacteriën.” Zo staan voor de toekomst producten op het programma die kanker en hooikoorts en andere allergieën zouden kunnen voorkomen. Aarzelen kan niet, benadrukt Narita : “De functionele voedingssector in Japan is een van de snelste ter wereld. Elk jaar worden tientallen nieuwe producten gelanceerd. Al moeten we wel zeker zijn van ons stuk en moet de productie aan de strengste Ios-normen voldoen.”

Wetenschappelijk onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van micro-organismen in de darmflora rechtvaardigen intussen de Foshu-erkenning. In Japan stapelen de (onafhankelijke) wetenschappelijke onderzoeken zich op, hun weerklank in internationale medische tijdschriften neemt toe. Klinische toepassingen van de Shirota-melkzuurbacterie en bifidobacteriën bij patiënten met chronische constipatie, verstoorde darmflora wegens antibiotica-inname of het kortedarmsyndroom bevestigden telkens de stellingen van Minoru Shirota.

Aan de inmiddels veertig jaar oude huis- en bedrijfsbezoeken wordt niet getornd. In Japan verspreiden wel 50.000 Yakult Ladies met een kar of de fiets het ‘Shirota-isme’. “Functionele voeding en het belang van een gezonde darmflora voor een gezond leven blijft een ingewikkeld verhaal”, zegt Narita. “Hoe leg je uit dat in elk flesje meer dan zes miljard actieve bacteriën zitten die de darmbeweging stimuleren en de natuurlijke weerstand verhogen ? Advertenties zijn op zich niet genoeg. Mensen willen dan gezond oud worden, ze willen ook waar voor hun geld, zeker senioren.” n

Tekst en foto’s Wim Denolf

Met vaste elementen als gekookte rijst, vis, sojabonen en zeewier is de Japanse keuken vet- en caloriearm en rijk aan proteïnen. Hart- en vaatziekten komen er minder massaal voor dan in het Westen.

“De eetcultuur staat onder druk. Het traditionele Japanse ontbijt wordt almaar vaker vervangen door een westerse hap en de vraag naar kant-en-klare maaltijden stijgt.”

De bacteriestam die Shirota ontwikkelde, kan galzuur en maagsappen overleven, wat de melkzuurbacteriën in zuivelproducten en wijn niet kunnen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content