JAN MATTHYS

© DIEGO FRANSSENS

Fictie biedt een kans om met andere ogen naar de wereld te kijken. Om begrip, mildheid en geduld te tonen terwijl dat in het echte leven soms moeilijk is, of om vragen te stellen die we liever omzeilen. In die zin lijkt mijn tv-werk wel een oefenschool, of een zoektocht naar een ideale versie van mezelf. Wie wil weten wie ik ben en wat me bezighoudt, vindt alle antwoorden in mijn werk.

In Vlaamse Velden is mijn meesterproef. Alle mogelijke uitdagingen kwamen samen in deze serie : een historisch verhaal waarbij elk detail moet kloppen, een cast van 135 acteurs, 3000 figuranten, paarden, sneeuw, ontploffingen, noem maar op. Als regisseur had ik al mijn kunde nodig, maar ook als mens moest ik er klaar voor zijn. Vijf jaar geleden had ik zo’n groots opzet niet aangedurfd.

Een sterk verhaal heeft geen toeters en bellen nodig. De Eerste Wereldoorlog bracht op sociaal, politiek en cultureel vlak ingrijpende veranderingen met zich mee, en ook dramaturgisch was het materiaal sterk genoeg om voor een klassieke vertelstijl te kiezen. Dat is ongewoon in deze snelle tijden, al houd ik de kijker niet bij het handje. Zolang de narratieve ingrepen maar niet in de weg staan van de emotionele continuïteit en de empathie met de personages.

In je eigen tempo afscheid mogen nemen van een tv-serie is een luxe. Na de opnamen volgen de montage en de geluidsafwerking, en dan kan ik alles rustig op een rijtje zetten. Voor acteurs, cameramensen en andere betrokkenen houdt het op na de laatste take. Dan is het zwarte gat veel groter. Zeker na een serie als deze, waarbij de opnamen op het slagveld de ploeg enorm op de proef stelden. Wij hadden het uiteraard beter dan de soldaten in de loopgraven, maar na maandenlang draaien in weer en wind, in de modder en de rook, begrijp ik beter hoe solidariteit en camaraderie werken.

Ik ben maar zo goed als de groep. Laat me in mijn eentje een scenario bedenken en ik bak er niets van, maar omring me met getalenteerde mensen die me bevragen en inspireren, en ik ben niet te stoppen. Het proces telt voor mij dan ook net zozeer als het resultaat : omdat alles steunt op samenwerking en uitwisseling.

Mensen kunnen niet alleen anderen onrecht aandoen, maar ook zichzelf. Omdat ze zichzelf niet durven te zijn, met al hun talenten en tekortkomingen, of omdat ze aarzelen om hun hart te volgen. Met mijn eerste langspeelfilm (de verfilming van ‘Vele hemels boven de zevende’, een roman van Griet Op de Beeck) begeef ik me op onbekend terrein, maar het was een kans die ik niet mocht afslaan. Een nieuw debuut.

Entertainment kan louterend werken. Vroeger schaamde ik me soms voor het genre, maar zeker tv-fictie heeft bewezen dat het meer kan zijn dan oppervlakkig escapisme. Dat het de kijker ook kan confronteren met complexe personages, en schoonheid tonen waar je ze niet verwacht. Of wat ik doe mensen echt kan veranderen weet ik niet, maar het is een voorrecht om het te mogen proberen.

Ik hou van de luwte. Als het moet, treed ik uit de schaduw, maar ik hunker niet naar mediabelangstelling. Interviews vergen ook vaak hapklare uitspraken, terwijl ik me graag het recht voorbehoud om even geen mening te hebben. Gelukkig weten mijn vaste medewerkers dan wat ik bedoel (lacht).

Jan Matthys (44) studeerde aan het RITS in Brussel en maakte docureeksen als ‘De Bende van Wim’ en ‘Zalm voor Corleone’, gevolgd door series als ‘De Smaak van De Keyser’ en ‘Quiz me Quick’. Dit voorjaar krijgen we zijn ‘In Vlaamse Velden’ te zien, een episch familieverhaal tijdens de Eerste Wereldoorlog (vanaf 12 januari op Eén). Matthys ontvangt op 22 januari een ereprijs op het Festival International de Programmes Audiovisuels in Biarritz.

DOOR WIM DENOLF & FOTO DIEGO FRANSSENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content