Jan Leyers drukt de sporen van Godfried van Bouillon en geeft terzelfder tijd zijn muzikale carrière een nieuwe start. “Het is waanzin. Maar ik sla niet in paniek. Integendeel, het stimuleert me zelfs.” Een gesprek met een workaholic.

J an Leyers vertrok in april vorig jaar in Bouillon voor een vijfduizend kilometer lange trip, de kruistocht van 1096-1099 achterna. Niet gekleed in maliënkolder, maar in leren pak. Niet gezeten op een hengst, maar op een motor. Niet om Arabieren in de pan te hakken, maar om het culturele reisprogramma In de schaduw van het kruis te draaien. Van de embryonale fase tot de montage en het inlezen van de commentaarteksten: in alle stadia was Leyers’ inbreng bijzonder groot.

In de naweeën schrijft hij bovendien aan een boek dat als spin-off dient te verschijnen. Tussen de bedrijven door wordt hij ook nog geacht een solotournee en -plaat klaar te stomen.

Je hebt je muzikale activiteiten tamelijk lang low profile gehouden. Als je al nummers schreef, was het voor derden. Was je het spelletje even beu?

Jan Leyers: Nee. Er was eerst My Velma dat, om het eufemistisch te stellen, niet echt het succes van Soulsister evenaarde. En toch: ik heb onlangs Exposed nog eens beluisterd, met het oog op de samenstelling van het repertoire voor mijn tournee, en ik stelde vast dat het niettemin een goed album was. Net op het moment dat My Velma wat op de sukkel was, kwam het aanbod om voor tv te gaan werken. Daar ben ik bijna volledig door opgeslokt. Alleen de soundtrack van Team Spirit kwam er nog tussen. De single daaruit, Only your Love will Do, sloeg goed aan. De behoefte om weer te gaan spelen groeide. Oorspronkelijk wou ik in het najaar van 2001 al een soloplaat uitbrengen, maar omdat de afwerking van mijn reisprogramma zoveel meer tijd in beslag nam dan verwacht, moest ik de opnamen voor me uit schuiven. Het is de eerste keer dat ik op tournee ga zonder eerst een plaat te maken. Zo heb ik de kans om tijdens de optredens nog wat uit te proberen. Ik neem het album na de tournee op. Dit jaar zal weer in het teken van de muziek staan. Dat gaat deugd doen. Op een podium staan is voor mij een soort van geestelijke vrijplaats. In het gewone leven ligt alles vast in een functionele planning. Het moment dat je op een podium stapt, valt dat weg. Als ik te lang niet optreed, word ik heel prikkelbaar. Als mijn dochters beginnen te zeggen: ‘Papa, zou je niet terug gaan optreden’, dan weet ik dat het tijd is. ( lacht) Het is geen keuze. Het is iets wat ik moet doen om gezondheidsredenen. Je kunt niet te lang ongestraft wegblijven van een podium. Het is zoals Martin Luther tegen de keizer van het Duitse Rijk zei: ‘Hier sta ik, ik kan niet anders.’

Deed het ook deugd om nog eens een hit te hebben met ‘Only your Love will Do’?

Natuurlijk. Dat doet altijd deugd. Zeker omdat het eigenlijk niet de bedoeling was. Ik ging dat nummer in eerste instantie niet eens zelf zingen. Na The Way to your Heart was dat de meest succesvolle single die ik in België heb gehad. Dat was zeker aangenaam. De geruststelling dat je niet hoeft te blijven teren op het verleden. Een hit stimuleert de goesting, dat kan ik niet ontkennen.

Ga je opnieuw de hort op met jonge gasten, zoals bij My Velma?

Het zijn grotendeels generatiegenoten, weliswaar jong van hart: drummer Marc Bonne, gitarist Eric Melaerts, bassist Vincent Pierins en toetsenman Bert Gielen. Enkel met Eric bij Soulsister en met Bert, die destijds ook al met My Velma live een tijdje meedraaide, heb ik al eerder opgetreden. Ik liep al lang met het idee rond dat ik ooit iets samen met Marc Bonne (ex- The Radios en – Novastar) moest doen. Hij is zo’n goeie drummer, zeker in het popgenre dat ik graag speel. Ik ben heel benieuwd. Real Madrid heeft ook Figo, Raul en Zidane, maar laat het in de Spaanse competitie afweten. Het is niet omdat je grote talenten in huis hebt dat je ook goed speelt.

Is de huidige single ‘All Summer long’ representatief voor het nieuwe repertoire? Keer je terug naar de pure pop?

Soulsister was het huwelijk tussen mijn smaak en die van P.P. Michiels. Hij bracht de zwarte muziek binnen. Mijn roots zijn eerder Britse pop en beat. Door met Frank Vander linden te spelen, heb ik meer het singer-songwritergevoel gekregen. Het grote verschil met My Velma is dat het live-repertoire minder afgelijnd zal zijn. Toen ik met Frank toerde, putten we uit covers en alles wat we elk individueel hadden gedaan. We grepen terug naar nummers van De Mens en Soulsister en songs die we voor derden hadden geschreven. Die lijn wil ik aanhouden. Het spectrum zal breed zijn.

Wat was eigenlijk het probleem met My Velma? Is er niet genoeg promotie gevoerd door het Nederlandse ‘Mercury’?

Ik weet het niet. Het album van Milk the Bishop van acht jaar geleden: nog zo’n geval. Ook een fantastische popplaat. Waarom die dan mislukt? Daar kun je je vinger niet op leggen.

Soulsister werd ten tijde van ‘Simple Rule’ gestyled. Jullie traden in die periode altijd in kostuum op. Had dat niet iets geforceerds?

Kijk, als we bij Soulsister één fout hebben gemaakt, is het zeker dat we op bepaalde momenten té hard ons best hebben willen doen. We hebben die verleiding niet kunnen weerstaan. De eerste plaat hadden we in Studio Impuls in Leuven opgenomen, voor weinig of geen geld, en die liep ongelooflijk goed. Als je daar nu op terugkijkt, denk je: waarom zijn we niet op dezelfde weg verder gegaan? Voor je het weet, zit je in een systeem. Je ziet dat fenomeen ook in de film. Dominique Deruddere maakte met Crazy Love een knap debuut. De opvolger ging hij in Amerika draaien, met een groot budget en een ster als Faye Dunaway. Om nadien terug te keren naar dat kleinschalige en authentieke. Ik zie dat nu als een fase die we doormaakten en waar ik veel uit geleerd heb. Er waren best ook positieve facetten aan verbonden. Door het groot te willen zien en met Amerikaanse producers te werken, heb ik veel gezien en heb ik nummers geschreven die ik nooit geschreven zou hebben als ik in Hove was gebleven. Het is de bluts met de buil nemen.

Heeft jouw generatie geen lesje gekregen van groepen als dEUS en Soulwax, die buitenlandse aandacht kregen door eerder vanuit hun eigenheid te vertrekken?

Wie leert van wie? Ik denk dat onze generatie meer écht bereikt heeft in het buitenland. Ik denk dat die groepen vooral heel goeie kritieken krijgen en veel kansen om in clubs en voorprogramma’s te spelen, maar Soulsister, Vaya Con Dios en Technotronic stonden in Duitsland en Frankrijk wel in de top-drie. Het hangt ervan af wat je wil in het leven. Het zijn twee totaal verschillende verhalen. Ik denk dat we elk onze eigen frustraties hebben. Ik denk dat wij best wel wat meer au sérieux genomen hadden willen worden en dat zij graag wat meer geld hadden zien binnenrollen. Weet je wat het is? Als Belg ben je gedoemd om een soort variété te brengen. Je kunt niet, en misschien was dat een beetje het probleem met My Velma, doen alsof je REM of U2 bent. Je kómt niet uit Amerika of Groot-Brittannië. Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat ik een Spaanse groep die in het Engels zingt ook niet serieus kan nemen. Uit wat je doet, moet blijken dat je je daar bewust van bent. Door, zoals Arno bijvoorbeeld, in vijf talen tegelijk te zingen.

Of door nummers te maken die op zichzelf staan. Wat maakte grunge zo aantrekkelijk?

Niet alleen hoe die muziek klonk, maar ook de mythe die erachter school. Als muzikant uit Hove kun je zo’n hype niet creëren. Dus moet je ofwel iets authentieks maken in je eigen taal ofwel iets dat zo onweerstaanbaar is dat je je er geen vragen bij stelt. Als je op een strand in Griekenland Vaya Con Dios hoort, dan ben je meteen mee en interesseert het je niet of die groep uit Brussel komt of uit Praag.

Ik heb wat zitten neuzen in oude interviews met jou en ben zo op enkele schijnbare contradicties gestoten. De eerste tegenstelling: je beweert geen ego-mens te zijn, maar je kunt toch niet zonder de aandacht van het publiek.

Dat ik het podium niet kan missen, heeft niets te maken met de ogen die op me gericht zijn of met het applaus. Toen P.P. een aantal jaren geleden op The Night of the Proms The Way to your Heart zong, zat ik in de zaal. Het publiek in het Sportpaleis ging uit de bol. Ik voelde me God die door de wolken keek. Dat was míjn liedje dat zo’n impact had. Ik wil zeker graag iets maken wat zo’n effect sorteert, maar ik hoef daarom niet zelf in de spots te staan. Van nature ben ik daar zelfs niet voor in de wieg gelegd. Ik ben veeleer de man die de voorzet geeft en de spits laat scoren.

Tweede contradictie: je herhaalt vaak dat het leven te kort is om tijd te versmossen, maar anderzijds slaap je het liefst tot ’s middags uit.

In bed liggen en soezen en dromen, is óók leven. Op de reis van In de schaduw van het kruis zag mijn schema er lichtjes anders uit. Elke dag om zeven uur of ten laatste halfacht uit de veren. Tot mijn eigen grote verbazing heb ik geconstateerd dat me dat wel afging. Weet je, ik kan ongelooflijk veel doen op zeer korte tijd. Tussen het moment van opstaan en het ontbijt heb ik alle mails en post al doorgenomen. In veertien minuten maak ik korte metten met al die rompslomp, waarna ik me kan afvragen: hoe kunnen we de rest van de dag aangenaam vullen? Je hebt types die rustig hun tijd nemen om een brief te beantwoorden. Dat is niet aan mij besteed. Mijn houding is: get over with it. Dan heb je meer tijd en kun je bijgevolg langer in je bed blijven liggen. Ik heb gemerkt dat sommige mensen vragen om rond halfacht gewekt te worden als ze om negen uur in de hotellobby worden verwacht. Ik heb welgeteld acht minuten nodig om me ’s ochtends klaar te maken: ik stap uit bed, neem een douche van twee minuten en nog eens drie minuten later ben ik aangekleed. Inderdaad, het leven is te kort. Dat heb ik op reis nog eens moeten vaststellen: ik zou zo graag eens een maand in zo’n koptisch klooster verblijven. Er is zoveel wat je kunt doen, maar je bent verplicht één lijn te volgen en dat is dan je leven. Toch is het gevoel dat je geen tijd mag versmossen niet sterk genoeg om mij te motiveren om elke dag om zes uur uit mijn bed te springen. Ik zou het om puur fysieke redenen ook niet kunnen. Ik vroeg aan Louis Michel – die amper vier uur slaap nodig heeft – hoe doe je dat? Ik ben jaloers op die man.

Net voor je jaren geleden verhuisde, interviewde ik je vrouw. Ze had slechts één frustratie: dat je altijd zo bezig was met je eigen ding dat je niet eens de tijd nam om de bouwplannen te bekijken. Heb je intussen je leven al verbeterd?

Om een voorbeeld te geven: ik ben meegegaan om een kerstboom en een pot te kopen. Ik heb zelfs grond in de pot gedaan en die verzwaard met stenen.

Voorwaar een zware inspanning.

John Lennon zong: Life is what happens to you while you’re busy making other plans.

Kost een kerstboom kopen je meer moeite dan een nummer schrijven?

Ik kan het zo stellen: terwijl ik in die serre een kerstboom sta uit te kiezen, zegt iets in mij: Leyers, je zou beter nu een nummer aan het schrijven zijn. Maar als ik een nummer schrijf, denk ik nooit: kon ik nu maar een kerstboom gaan kopen. Als dat van mij een slechte mens maakt, dan ben ik maar een slechte mens. Ik ben onrustig als ik niet productief ben. Productief zijn kan ook betekenen: een boek lezen. Zolang ik maar het gevoel heb dat het mij vooruit brengt. Ik kan moeilijk genieten. Onthaasting bezorgt me een heel ongemakkelijk gevoel. Misschien is dat het resultaat van mijn opvoeding. Ik zit met mijn hoofd altijd bij het volgende wat moet gebeuren.

Wordt het nooit te veel? Zoals nu, wanneer het afronden van je reisprogramma samenvalt met de voorbereiding van je tournee?

Dat ís te veel. Eigenlijk is het waanzin. Maar ik heb daar een heel pragmatische reactie op. Ik bekijk nuchter met wat ik kan schuiven in mijn agenda. Ik sla niet in paniek: ik trek de telefoon niet uit om een week onbereikbaar te zijn. Integendeel, het stimuleert me zelfs. Ik ben waarschijnlijk een workaholic.

Leidt het televisiewerk je niet te veel af van de muziek?

Ik had het gevoel dat ik tijd zat te verprutsen raar genoeg vaker in mijn exclusieve muziekcarrière. Bijvoorbeeld als ik uren zat te wachten om op te mogen bij Tien om te zien. Bij dit reisprogramma of De zeven hoofdzonden heb ik die indruk nooit, omdat dat programma’s zijn met inhoud. In de Soulsister-periode verloor ik soms drie dagen om in Madrid één liedje te vertolken in een tv-programma. Dat was voor mij een van de redenen om met de groep op te houden. Daar is het leven echt te kort voor. In de schaduw van het kruis was amusant én interessant.

Waarom hapte je toe toen ze je indertijd voor ‘De Geknipte Gast’ vroegen? Voordien had immers geen haar op je hoofd eraan dacht tv te maken. Wat deed je ‘ja’ zeggen?

Mijn vrouw. Een kwartier nadat ik die telefoon had gekregen, kwam zij thuis. ‘Moet je horen’, zei ik, ‘iemand van de VRT belde mij met de vraag of ik mee een programma wou presenteren.’ ‘En wat heb je gezegd?’ vroeg ze. ‘Dat ik er even over moest nadenken.’ Haar reactie: ‘Jij altijd met je nadenken. Wat ga je meer weten als je er nog een week over nadenkt. Leer nu toch eens om gewoon ja te zeggen.’ Ze had gelijk. Ik heb dus meteen teruggebeld om te zeggen dat ik het deed. Het klopt dat ik nooit eerder aan tv-werk gedacht had. Toen we samen in de groep Beri Beri zaten, lachten we Bart Peeters altijd uit. Muziek was voor ons het allerhoogste. We keken neer op wat Bart toen in Elektron deed. En nu is iedereen van de Boechout-kliek in de televisie actief: Hugo Matthijsen, Ronny Mosuse, ik. Echt: ik heb daar nooit enige ambitie in gehad. Nog altijd niet trouwens. Al gelooft niemand mij. Mijn enige ambitie is: áls ik iets doe, wil ik het zo goed mogelijk doen. Wat ik precies doe, wordt door het toeval bepaald. Dat komt mij allemaal aanwaaien. Ik heb geen doel voor ogen. Daar ben ik te lui voor. Maar het moment dat ik bij iets betrokken raak, kan ik er niet tegen dat het resultaat slecht is. Dan wil ik alles geven wat ik in me heb.

Ik herinner mij dat we met David Werner, de producer van ‘Simple Rule’, destijds in de coulissen zaten van ‘Familieraad’, gepresenteerd door Koen Wauters. Toen je hem uitlegde dat Koen in feite een populaire zanger was, schudde hij het hoofd. In Amerika zou zoiets onmogelijk zijn, beweerde hij.

Ja, daar wordt dat veeleer gescheiden. Net daarom: België is een variétéland, een land van zangers-presentators. ( lacht)

Nadat jij voor ‘In de schaduw van het kruis’ Arabische landen had bezocht, is een échte moderne kruistocht losgebarsten.

Toen we het programma bedachten, zaten we een beetje met de schrik: zouden de mensen nog wel geïnteresseerd zijn in die clash tussen christendom en islam? Sinds 11 september hoor je echter niets anders meer. Vandaag nog een hele pagina in de krant: Allah zij geprezen. Volgens mij is 11 september één grote marketingstunt van Canvas-hoofd Leo De Bock. Ik heb hem daar bij de persvoorstelling voor bedankt. Zelfs president Bush neemt het woord crusade in de mond. Het programma is plots hot.

Heb je tijdens de reis iets van spanningen gevoeld?

In Israël zeker. We zijn in joodse nederzettingen geweest op de Westelijke Jordaanoever, maar ook bij de Palestijnen. Ik begrijp niet hoe je in dat land kunt wonen. De spanning is overal te snijden. Vuilnisbakken worden constant gecontroleerd door agenten. Het is natuurlijk terechte achterdocht, maar toch: dat is onhoudbaar. Ik weet uiteraard ook niet hoe ze de situatie moeten oplossen. Op de aftiteling van elke aflevering lees je: met dank aan het ministerie van Toerisme. Al hebben we weinig ideale vakantiebestemmingen bezocht: een mijnenveld in Kroatië, een concentratiekamp, vluchtelingenkampen… Dat reisprogramma had eigenlijk wel iets van op tournee gaan. Ik kan gewoon niet te lang thuiszitten. De routine van een geregeld leven: dat is goed voor even. Daarna is het tijd voor chaos en avontuur. Ik weet ook wel dat ik het nodig heb om af en toe weer die regelmaat te hebben. Dat besef ik maar al te goed. Ik ben er niet de mens naar om in het wilde weg naar Australië te vertrekken, zonder enig plan.

Heb je wel eens last van heimwee in het buitenland?

Nee. Ik heb thuis veel meer heimwee. Naar bepaalde plaatsen en sferen. Heimwee naar het gevoel dat ik heb on the road. Maar heimwee naar huis heb ik nooit. Dat huis loopt niet weg, zie je. Ik heb eerder heimwee naar iets wat nooit meer terugkomt. Ik mis mijn vrouw en kinderen natuurlijk wel, maar ik heb een ingebouwd mechanisme dat dat onderdrukt en pas weer loslaat als het moment van weerzien nadert.

Vier dochters: is dat een zegen?

Ik voel me soms een luxe-logé thuis. Als het WK-voetbal is, vind ik het wel jammer dat ik alleen moet kijken. Er wordt nooit eens over voetbal gepraat. Niet dat ik daaronder lijd. Ik kan me nogal goed aanpassen aan de realiteit. Mijn dochters zijn gelukkig ook allemaal plantrekkers. Ik weet niet of het verschil met jongens zo groot zou zijn. Mijn oudste dochter Dorien heeft overigens een groep: Sunday Blues. Zij speelt piano en schrijft de muziek. Hun single A Song for you wordt momenteel aardig op Q-Music gedraaid. Het is een véél beter nummer dan ik op mijn zeventiende had kunnen maken. Een echt popnummer, een beetje Krezip-achtig. Ik word voorbijgestoken. Ik heb haar wel wat geholpen bij de opnamen. Ja, ik ben trots op haar.

Jan Leyers op tournee: 10/1 CC ’t Blikveld in Bonheiden, 11/1 CC Ter Dilft in Bornem, 12/1 CC De Werft in Geel, 17/1 Stadsschouwburg in Leuven, 18/1 CC De Mol in Lier, 19/1 CC ’t Getouw in Mol, 20/1 CC De Breughel in Bree, 23/1 CC Hasselt, 24/1 CC De Woeker in Oudenaarde, 25/1 CC Lokeren, 26/1 CC Stroming in Evergem-Sleidinge, 27/1 Bourla in Antwerpen, 31/1 CC De Spil in Roeselare, 1/2 CC De Horinck in Asse-Zellik, 2/2 CC Knokke, 6/2 CC Westrand in Dilbeek, 7/2 CC ’t Aambeeld in Aartselaar, 8/2 CC Het Bolwerk in Vilvoorde, 9/2 CC Guldenberg in Wevelgem, 14/2 CC De Velinx in Tongeren, 15/2 CC ’t Vondel in Halle, 16/2 CC Genk en 17/2 CC De Valkaart in Oostkamp.

Peter Van Dyck / Foto Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content