Het is 7.37 uur, een druilerige ochtend. Ik parkeer mijn auto op het Sint-Amandspleintje. Van hieruit heb ik perfect zicht op het kantoor, een kubusvormig bouwsel. Ik trek de handrem aan en wacht tot de blauwe lichtreclame op het dak van het kantoorgebouw zal oplichten.

Dat verschijnsel deed zich in de jaren zeventig elke dag stipt om 8.00 uur voor. “Devrieze & Co.” stond er dan in krachtige letters te lezen. Devrieze was verzekeringsmakelaar, een beroep dat mij toen ik zeven was om onverklaarbare redens fascineerde. Geheimzinnig vond ik vooral die “Co.”, waarmee Devrieze zijn medewerkers bedoelde en waar achteraf bekeken in het geheel niets geheimzinnigs aan was.

“Jacques zal zo de stekker in gaan steken”, zei mijn grootvader elke dag toen we daar tegen schooltijd stonden te wachten, enkele minuten voor het licht van de neonletters door de duisternis brak. Jacques was een vriend van ons die bij De-vrieze werkte. Ik heb nooit kunnen achterhalen of hij het echt was die de lichtreclame activeerde, of dat er bijvoorbeeld een minuterie in het spel was. Maar elke keer weer was het spannend wachten op dat ogenblik. Kleine suspens uit ongevaarlijke tijden. John Lennon leefde nog, hoewel ik niet denk dat mijn grootvader wist wie hij was. Het aanfloepen van de neonletters was het signaal om de Daf 44 te verlaten en aan de hand van mijn grootvader naar de schoolpoort te wandelen.

Vandaag blijft het gebouw akelig donker, en wordt het kil in de auto. Een vrouw haast zich door de regen, een kind aan elke hand. Voor het oplichten van de lichtreclame ben ik dertig jaar te laat. Voor zover ik van hieruit kan beoordelen, zijn de letters zelfs van het gebouw verdwenen. Ze hebben mijn grootvader meegesleept in hun val. Hij is gestorven in 1982, het jaar waarin Martens V de frank met 8,5 procent devalueerde en het wereldrecord vrije slag werd scherpgesteld tot 14.56,35.

Ik mis hem nog vaak, hoewel ik me soms afvraag of het hem is die ik mis of het goede en rechtschapene dat hij had, en dat ik tegenwoordig nog zo zelden aantref bij mensen. Dat zijn natuurlijk ménsen, terwijl ik maar één toegewijde grootva had. Dat kun je niet vergelijken met de verkopers en hoofdredacteuren, eerstaanwezende verificateurs en valse profeten die je dagelijks tegenkomt. Grootvaders, mits uit het goede hout gesneden, zijn engelbewaarders van een loepzuiver soort.

Het is een beetje masochistisch hier zo te komen zitten, terwijl ik weet dat mijn grootvader nooit meer tegen mij zal praten met zijn wat holle stem. De uren waarin hij mij voorlas uit HetJampuddingspook, terwijl ik wiegelde op zijn knie, behoren tot de gelukkigste die ik in dit ondermaanse heb gekend. Niet zo gek veel later zag ik hem ten onder gaan aan de gevreesde ziekte. IJlend van de morfine ging hij ’s nachts de straat op om mensen te zoeken die sinds lang gestorven waren. Na de begrafenis omhelsde mijn vader mij als mannen onder elkaar, hoewel ik toen pas veertien was. “Je hebt een grote vriend verloren”, zei hij begrijpend, met een stem waaruit moest blijken dat hij, mijn vader, er wél nog heel lang voor me zou zijn. Drie jaar later deed hij zelf de grote oversteek.

Waarom dit alles zo wreed in mijn herinnering terugbrengen ? Waarom dit ploegen in mijn ziel door in de regen op dit kille plein te komen zitten ? Om mezelf te harden, ongetwijfeld, zoals dagelijks een stortbad nemen met ijskoud water. Uit een soort eerbetoon ook, om mijzelf eraan te herinneren dat geen detail verloren gaat, en dat het samen wachten op een lichtreclame de verdere loop van je leven kan bepalen.

Zou de windroos op de speelkoer er nog staan ? Ik herinner mij hoe een paar onderwijzers ze daar schilderden, met stralend witte verf en de vaste hand van volwassenen. In plaats van te gaan kijken, start ik de auto en rijd traag het plein af, dat nu afbleekt aan de randen. “To hell with other people”, zingt iemand op de autoradio die wel eens iets over Sartre heeft gehoord. Het is de week van de gloriërende, dierbare doden. Chrysanten tieren overal en voor het eerst in eeuwen heb ik niet veel om handen. Het is een prima dag om een vrouw op te zoeken en je in haar okselholte te verbergen en je zinnen te bedwelmen tot de jongste dag.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content