Eerst wilde geen uitgever het hebben, nu is

“De Celestijnse belofte” van de Amerikaan

James Redfield een mega-hit. Een interview over

de Negen Inzichten, de toekomst van de wereld en

de cynische critici. “Ik wil niemands goeroe zijn. “

JIM SCHILDER

Twee komma zeven miljoen eksemplaren verkocht, met twee komma zeven miljoen keer zijn portret op de flap, en toch : “Nog steeds ben ik verbaasd als iemand me herkent. “

De voormalige psychoterapeut uit het kalme Alabama is nog niet gewend aan de bijverschijnselen van sukses. Als hij had gewild, dan was zijn portret op de covers van de Amerikaanse glossy bladen verschenen. Hij had in talkshows gratis reklame kunnen maken voor zijn debuut The Celestine Prophecy. Hij had op dure seminars in New York en Los Angeles onthaald kunnen worden als de goeroe van de jaren negentig.

Maar hij vertikt het. De meeste uitnodigingen en aanvragen voor interviews wimpelt hij af. Hij schrijft liever.

James Redfield (44) is de schepper van de wonderlijkste mega-hit sinds jaren in de Amerikaanse boekenwereld. Eerst werd het werk door de uitgevers verguisd, en vervolgens haalde het binnen twaalf maanden een miljoenenoplage. Al meer dan een jaar staat het boven aan de bestsellerslijsten van zowel de New York Times als de Los Angeles Times ; er was een nieuwe Grisham nodig om De Celestijnse belofte van de eerste plaats te verdringen.

James Redfield spreekt rustig met een zangerige, zuidelijke tongval. “Mijn vrouw en ik leven nogal simpel en afgezonderd. De buren wonen kilometers verderop. Ik kan makkelijk thuisblijven, schrijven, en de hele fanfare rond het boek vergeten. “

Het is een vreemd boek. Fiktie, maar ook niet. Een sprookje min of meer. Een “spirituele doe-het-zelf-gids”, vond een krant.

Het boek gaat over de zoektocht van een man van middelbare leeftijd (die veel weg heeft van de schrijver). De man is onrustig, onduidelijk ontevreden over het bestaan, en weet dat er meer is tussen hemel en aarde. Maar waar, en hoe ? In Peru raakt hij betrokken bij de jacht op een eeuwenoud manuskript, dat in Negen Inzichten vertelt waar het met de wereld naar toe gaat, en wat dat betekent voor het individu. De Peruaanse regering, het leger en de kerk zitten ook achter het manuskript aan, met de bedoeling het te vernietigen ; te veel individuele wijsheid zou voor de religieuze bolwerken het einde kunnen betekenen.

Het verhaal is een verzameling van oosters en westers gedachtengoed, van teologie, psychologie, fysica en spiritualiteit, geschreven als een ouderwets jongensboek. Tijdens het avontuur worden de inzichten een voor een onthuld, en maakt de hoofdpersoon een ingrijpend groeiproces door.

Redfield : “De meest gehoorde reaktie van lezers is dat er precies in staat wat ze zelf hebben ervaren. Daarin ligt ook de belangrijkste verklaring voor de aanhoudende populariteit van het boek. “

Ervaring is het sleutelwoord, zowel in het boek als in het leven van James Redfield. Ervaring was wat hij als kind miste in de kerk in het zuidelijke Alabama. Het gezin bezocht de opgewekte Methodist Church, waar James leerde dat verlossing een kwestie was van genade : daar hoefde je je slechts voor open te stellen en dan kwam de rest vanzelf. Het ging ook over de “innerlijke transformatie als gevolg van de verbinding met Christus”, maar niemand wist hoe dat precies in zijn werk ging, hoe dat voelde. Want over ervaringen werd nu eenmaal niet gepraat.

Zoals veel leden van de babyboom-generatie maakte Redfield later kennis met oosterse denkwijzen, met de beschrijvingen van spirituele transformaties. Hij studeerde psychologie, en verdiepte zich vooral in de stromingen die onderzoek deden naar spirituele ervaringen.

Tijdens een bezoek in de jaren zeventig aan het Peruaanse Andesgebergte, had hij geruchten vernomen over een oud manuskript dat verloren was geraakt en dat bijzondere wijsheden over het leven zou bevatten.

Als psychoterapeut ontmoette hij veertien jaar lang ontspoorde tieners en hun gezinnen. Hij zag de tekortkomingen van zijn metodes en ontdekte patronen in de vele vormen van ongeluk die dagelijks voorbijtrokken. Steeds sterker werd het gevoel dat hij zijn kennis en ervaring op schrift moest zetten.

Eind jaren tachtig gaf Redfield zijn baan op en sprak zijn spaargeld aan. Het boek moest er komen, maar hoe ? Tijdens een bezoek aan een Indiaanse energieplek in Arizona kreeg hij plotsklaps een indringende ervaring van een ongelooflijke schoonheid en inzicht, “een groot weten en begrijpen”. Van de ene op de andere sekonde wist hij hoe het boek geschreven moest worden. Ondanks die ervaring kostte het nog vier jaar voordat het klaar was, en toen wilde geen uitgever eraan. Zonder kommentaar kreeg hij het manuskript steeds weer terug. Er was een welwillende vrouw van een eigentijdse uitgeverij die wilde helpen bij het herschrijven inhoudelijk had ze geen problemen, maar ze vond de stijl niet geweldig.

Van herschrijven wilde Redfield niets weten. “Het verhaal is heel zorgvuldig vormgegeven, om een bepaald effekt te bereiken : de lezer moet deelgenoot worden van de ervaring van een ander, hij moet die ervaring meekrijgen. “

Redfield zou het zelf moeten doen, en samen met zijn nieuwe echtgenote, Salle Merrill-Redfield, richtte hij Satori Publishing op, naar een Zen-term voor plotselinge verlichting. Hij begon met honderd exemplaren en deelde die uit aan vreemden in de omgeving. Entoesiaste reakties (“dit boek heeft mijn leven veranderd”) leidden tot de tweede stap. Redfield had nog achttienduizend dollar, en bekostigde daarvan de tweede druk van drieduizend stuks.

Met de Honda reden ze geschikte boekhandels in de wijde omgeving af. Eerst deelde hij ze nog gewoon uit, ook bij lezingen in achterafzaaltjes. Toen er voortdurend werd nabesteld, moest er voor de paperback betaald worden : veertien dollar.

Terwijl in de Verenigde Staten niks op de markt wordt gebracht zonder vooronderzoek en reklamecampagnes, verkocht Redfield honderdduizend boeken zonder een cent aan reklame uit te geven. Er werd over gepraat, men gaf het boek aan anderen door, sommigen kochten er tien tegelijk, de eerste celestijnse gespreksgroepjes werden opgericht.

In Denver merkte een alerte medewerkster van Warner Books dat iedereen sprak over een boek waarvan zij nog nooit had gehoord. Ze alarmeerde het hoofdkantoor, waar werd vastgesteld dat de titel in veel meer steden over de tong ging, en dat het boek het circuit van New-Ageliefhebbers allang was ontstegen. Voor 850.000 dollar kocht Warner Books de rechten.

Voorjaar ’94 verscheen de eerste druk, een mooie hardcover voor achttien dollar, in een oplage van 250.000. Inmiddels zijn er alleen al in de VS 2,7 miljoen exemplaren verkocht. Het boek is in 23 talen uitgebracht.

De schrijver zou de leider kunnen zijn van een nieuwe spirituele beweging, maar griezelt bij de gedachte. “Ik wil absoluut niemands goeroe zijn. De tijd van de religieuze leiders is voorbij. Ze zijn niet langer nodig. Het individu voelt zich nu sterk en wijs genoeg om zelf de baas te zijn. En wat ik beschrijf, gaat over individuele groei. Iemand die nu nog probeert een goeroe te zijn, zal de mensen juist van zich vervreemden. “

Om toch een beetje te voldoen aan de vele verzoeken van lezers om meer informatie, schreef hij, na een lange aarzeling, met Carol Adrienne een soort studieboek, waarvan sinds de publikatie eind ’94 in de VS een half miljoen exemplaren zijn verkocht. Zopas is er ook een Nederlandse vertaling van verschenen.

Het Eerste Inzicht, en volgens de auteur ook het belangrijkste, gaat over synchroniteit. Schijnbaar toevallige gebeurtenissen hebben een betekenis. Wie zich ervoor openstelt, zal merken dat hem steeds vaker iets overkomt dat hem wijzer maakt over het leven, zijn opdracht, bestemming en richting.

Het Tweede Inzicht vertelt over het nu aflopende millennium. Na de overheersing door de kerk was er de verlichting, het vrije denken en de wetenschap. Er was materiële welvaart en een verdere ontbinding van beperkende strukturen. Maar dat maakte de mensen nog niet gelukkig. Vandaar het groeiende besef van een tekort, en de behoefte aan een nieuwe spirituele dimensie. Zodra dat besef bij voldoende mensen is doorgedrongen, zal dat leiden tot een wereldwijde ommekeer ten goede.

Het Derde Inzicht legt uit dat we ons bevinden in een groot energiesysteem, dat reageert op ons gedrag. Oefening maakt een beïnvloeding mogelijk van planten, dieren en mensen.

Het Vierde Inzicht vertelt dat we als kind verbonden zijn geweest met de universele energiebron. Maar met kinderen gaat veel mis, zodat de verbinding verbroken wordt. Het energietekort proberen we aan te vullen door anderen te manipuleren, te misbruiken, te overheersen. Dit is de basis van alle konflikten. Herstel van de verbinding betekent het einde van de konflikten.

Het Vijfde Inzicht laat zien dat herstel mogelijk is door weer oog te krijgen voor schoonheid. Vervolgens kan men leren zich te laten vervullen door gevoelens van geluk en liefde, en dan komt de energie van de grote bron weer beschikbaar, in een alomvattende mystieke ervaring.

Uit het Zesde Inzicht blijkt dat blokkades uit de kinderjaren die ervaring in de weg staan. Vroeger kreeg je aandacht (en dus energie) door zielig te zijn, of heel braaf, of juist agressief. Die gedragspatronen blijven het leven verzieken omdat nooit is doorgedrongen dat ze voor de volwassene onnodig zijn.

Als de oude ballast is afgeworpen, vertelt het Zevende Inzicht, dan kan men zich zonder angst laten meevoeren door intuïtie, meditatie en dromen, om zo inzicht te krijgen in de werkelijke levensdoelen. Alle gebeurtenissen, ook schijnbare rampen, wijzen de weg.

Het Achtste Inzicht toont hoe in die nieuwe situatie de kontakten met anderen verlopen. Er ontstaan intuïtieve vormen van kommunikatie. Je ontmoet de juiste mensen op het juiste moment als je maar oog hebt voor hun aanwezigheid.

Het Negende Inzicht beschrijft een nieuw Utopia, zoals dat in de komende duizend jaar zal ontstaan. Iedereen heeft voldoende energie, zodat konflikten verdwijnen. Materiële geneugten zijn bijzaak. De natuur is gered en geeft veel rijkdom terug. De zin van het leven ligt in de spirituele groei. Uiteindelijk kan men de grens tussen de geestelijke en de aardse werkelijkheid overschrijden. Leven en dood zijn één, de hemel is op aarde, en daarmee is het doel van het menselijk bestaan bereikt.

Aan het Tiende Inzicht is Redfield nu bezig. “Het zal gaan over de vraag hoe die nieuwe wereld er ook echt van kan komen, en hoe je betrokken kunt zijn bij de schepping daarvan. Het is de bedoeling dat het hier volgend jaar in januari of februari verschijnt. “

Redfield zou het betreuren als de lezer het boek ziet als zijn blauwdruk voor de toekomst, als “een verzameling intellektuele feiten” waarover gedetailleerd gedebatteerd moet worden. Hij wil de lezer slechts een weerslag van zijn ervaring aanreiken, in de hoop dat er iets gebeurt. Daarin is hij niet teleurgesteld. “Lezers geven het boek steeds weer door en zeggen : dit moet je lezen, dit is net iets voor jou, het geeft een nieuwe betekenis aan je ervaringen. “

In de Verenigde Staten was de tijd rijp voor een hemelse boodschap. Twee derde van de bevolking gelooft in het bestaan van engelen. In Noord-Amerika werd in 1993 meer dan veertig miljard dollar uitgegeven aan zelfgroei. Er zijn afkickgroepen voor het sterk groeiende aantal teleurgestelde veertigers die hun carrière-bestaan proberen op te geven voor een leven met meer diepgang. Bij Oprah Winfrey was onlangs de spirituele schrijfster Marianne Williamson te gast, en na een gesprek over de kracht van bidden ging de hele studio voor enige minuten in gebed. Elke grote omroep heeft een wekelijks en soms zelfs dagelijks programma over paranormale zaken.

Redfield : “De babyboomers bereiken de middelbare leeftijd en zoeken spirituele antwoorden voor de raadsels van het leven. In de afgelopen decennia is het besef ontwikkeld dat diepe spirituele ervaringen mogelijk zijn, dat het leven veel rijker kan zijn dan men dacht. Maar we kwamen eigenlijk niet verder dan dat besef, dat weten, Nu gaat het om de ervaring zelf. De ervaring dat nog tijdens dit leven de antwoorden te vinden zijn op de existentiële vragen. Het komt nu veel dichterbij, en men staat ervoor open. “

Heel lang geleden kon de rooms-katolieke gelovige aflaten kopen om de kans op eeuwig geluk te vergroten. Nu lijkt het alsof uitgevers en centra voor spirituele groei de aflaten van deze tijd aan de man brengen, onder het motto : koop onze waar en je zult een rijk leven hebben.

Redfield : “Die aflatenhandel van vroeger was natuurlijk een korrupt zootje. Dat kregen veel gelovigen na een tijdje ook door. Misschien dat dat besef en de ontgoocheling ertoe heeft bijgedragen dat men zelfstandiger ging zoeken, in plaats van zich te richten op tussenpersonen als bisschoppen en paus. “

“Los daarvan geloof ik wel dat er nu veel tickets voor de verlichting te koop worden aangeboden. Het is nu eenmaal een vrije markt en dus krijg je alle verschijnselen die daarbij horen, inclusief misbruik en exploitatie. Maar aan de andere kant biedt die vrije markt de ruimte voor een volledig open dialoog, een grote toegankelijkheid tot alle stromingen, en de mogelijkheid geheel in vrijheid te kiezen. Men kan de effektiviteit van de aanbieding zelf onderzoeken en ervaringen delen met anderen. Iedereen zoekt toch zijn eigen bewijs. Misschien dat men zich even laat misleiden, maar dan toch niet voor lang. Juist omdat het om eigen ervaringen gaat, merk je wel wat werkt en wat niet. “

Wie veel spirituele werken tot zich neemt, zou het gevoel kunnen krijgen steeds ongeveer dezelfde boodschap tegen te komen : verlichting, Hoger Zelf en universele waarheid zijn binnen handbereik. Men hoeft slechts de ogen te openen. Zoals een 3-D-plaatje er al is voordat je scheel genoeg kijkt om het te zien, zo is ook de grote waarheid al aanwezig : men hoeft zich er slechts voor open te stellen. Heeft het kopen van al die boeken en het volgen van steeds weer een andere kursus wel zin ?

Redfield : “Natuurlijk moet je het zelf doen. Maar men is op zoek naar tips, naar suggesties. De boeken waarin mensen hun eigen spirituele ervaringen beschrijven, fungeren als een mogelijk voorbeeld voor de lezer. In mijn boek staat nergens dat je een staat van verlichting bereikt door dit of dat te doen. Alleen charlatans zullen zoiets beweren. “

Veel media hebben het boek van Redfield genegeerd. De New York Times bewaarde een nukkig stilzwijgen terwijl de titel week in week uit in de eigen boekenbijlage boven aan de best-sellerlijst stond. Begrijpt Redfield die stilte ?

“Ik denk dat ze beseffen dat er iets is met dat boek, maar dat ze niet begrijpen wat. Het is een parabel, geen gewone roman : die struktuur heeft het ook niet. Maar het heeft wel iets anders. Er gebeurt iets met de lezers, en dat merk je aan de reakties. De kranten kunnen van dat verschijnsel op de hoogte zijn, maar kennelijk heeft men geen zin erachteraan te gaan. Weet je, ik denk dat de informatie in het boek het laatst wordt begrepen door intellektuelen, dus ook door critici. Omdat ze de ervaring missen. “

En dat ze hem zolang negeren, dan wel het boek omschrijven als “vieze drab” (New York Magazine), daar zit hij niet mee. Hij moest het nu eenmaal schrijven.

“Het gaat over zaken waarin ik sterk geloof, en die van ongelooflijk belang zijn. Door dat op te schrijven, probeer ik een bijdrage te leveren aan de openbare diskussie. Maar ik zie dat boek niet als een voorbeeld van de uiteindelijke, definitieve waarheid. Het is slechts een deel van de dialoog. Het moet gelezen worden. En als het iemand aanzet tot denken, dan ben ik in mijn opzet geslaagd. “

James Redfield, The Celestine Prophecy, Warner Books. In het Nederlands verschenen onder de titel “De Celestijnse belofte”, uitgeverij De Boekerij. Zopas verscheen bij dezelfde uitgeverij “Het Celestijnse werkboek”.

James Redfield : “De tijd van de religieuze leiders is voorbij. Het individu voelt zich nu sterk en wijs genoeg om zelf de baas te zijn. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content