Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Een vijftiger die voor de vijfde keer vader is geworden en nu alleen, met een Toyota 4×4, van Granada naar Dakar rijdt. Jacky Ickx, twee kanten van één leven.

PIERRE DARGE

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

Weinig sportlui kunnen terugblikken op een carrière als die van Jacky Ickx. De zoon van autojournalist Jacques Ickx schitterde in de jaren zestig in de formule 1 hij werd twee keer vice-wereldkampioen, haalde de wereldtitel bij de sportwagenrijders, won zes keer de 24 uren van Le Mans en blonk in zijn nadagen nog vele keren uit in de woestijnraid Paris-Dakar die hij één keer won. Toen hij drie jaar geleden in de Farao-rally verschillende keren met de wagen over kop ging, slaagde hij er als bij wonder in om uit het brandende wrak te ontkomen. Maar zijn boezemvriend en bijrijder, de vliegtuigpiloot Christian Tarrin, overleefde het ongeval niet.

Ickx zonderde zich wekenlang af en verdween van het sportieve toneel. Drie jaar later is hij opnieuw van de partij maar dan in een verrassende rol : die van de autorijder die alleen de handschoen opneemt en zich voorgenomen heeft om zonder veel hulp van buitenaf Dakar te bereiken. In een loods in de Parijse voorstad Gennevilliers sleutelde hij wekenlang aan de Toyota waarmee hij zijn merkwaardige uitdaging aangaat. Jacky Ickx in smetteloze overall heeft niets van zijn jongensachtige charme verloren. Alleen bedient hij zich nu van een modieus leesbrilletje en wil even tijd om de vraag die iedereen zich stelt met precizie te beantwoorden.

Jacky Ickx : Ik kan niet zeggen dat ik weer aantreed omwille van de roep van de kompetitie. Ik heb de kompetitie de afgelopen drie jaar werkelijk niet gemist. Ik heb wel veel tijd nodig gehad om te kunnen aanvaarden wat drie jaar geleden is gebeurd en om mentaal te herstellen van het ongeval tijdens de Farao-rally. De wonde is overigens verre van genezen. Je weet hoe nauw Christian en ik bevriend waren. Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik nog elke dag aan hem denk. Het idee om naar Afrika terug te keren groeide toen ik in maart meereed met de Camions de l’espoir. Dat is een Franse organizatie van mensen die van Afrika houden, school- en medisch materiaal bijeenbrengen en dat elk jaar met vrachtwagens ter plaatse brengen. Terwijl ik met hen onderweg was, besefte ik ineens hoezeer ik Afrika had gemist. Maar tegelijk werd ik gekonfronteerd met de geopolitieke realiteit van vandaag : een groot aantal Afrikaanse landen waar ik zo graag gereisd heb, is nu ontoegankelijk geworden voor de individuele reiziger.

Eén van de mogelijkheden was mee te doen in Granada-Dakar, maar dan niet meer in de kontekst die ik had gekend. Omdat ik niet meer bezeten ben van snelheid. En bovenal wilde ik niemand meer naast me. Ik weet wel dat niemand onvervangbaar is, maar de gedachte om iemand in de plaats van Christian naast me te zetten, vond ik zeer moeilijk om dragen. We hebben samen zoveel meegemaakt, zoveel gelachen, dat het eigenlijk niet kon.

Doordat u alleen vertrekt, krijgt uw deelname een heel andere dimensie. Het lijkt een vrij unieke uitdaging.

Ickx : Men moet die uitdaging ook niet overdrijven, alle motorrijders zijn toch ook alleen met hun machine. Ik wil niet weer het middelpunt van een mediamiek gebeuren zijn, ik ben evenmin op zoek naar een exploot. Misschien is het wat pretentieus en een beetje naïef om te denken dat ik tegelijkertijd rijder, monteur en navigator kan zijn. Maar ik stel me voor dat de voldoening in verhouding zal staan tot de moeilijkheden die ik onderweg zal moeten overwinnen. Hoe meer pijn, hoe meer voldoening al wil ik ook hier weer niet overdrijven : ik koos voor heel degelijk materiaal en ik ben niet van plan om als een gek te gaan rijden. Maar ik wilde ook terug naar de beginjaren van Paris-Dakar toen het nog een beetje “ieder voor zich” was, zonder de steun van de grote fabrikanten in de rug.

Vanmiddag lunchte ik nog met Suzanne, Thierry Sabines gezellin van toen. Terwijl we aan het nakaarten waren over Thierry, beseften we eens te meer wat hij voor ons heeft betekend. Thierry heeft ons Afrika leren ontdekken en daar hebben we verschrikkelijk veel plezier en voldoening aan beleefd. Allen die met hem zijn opgetrokken, ervaren datzelfde gevoel van dankbaarheid omdat hij ons dingen heeft laten doen waar we alleen niet toe zouden gekomen zijn.

Maar nu dus wel, zelfs als navigator én monteur…

Ickx : Ik heb een degelijke GPS (plaatsbepaling via satelliet, nvdr.) aan boord voor in geval van nood, een kompas, een tripmaster. In de realiteit zal ik ook kunnen rekenen op de vele sporen van de auto’s die voor mij rijden. Want ik zal voor het eerst geen koploper zijn. Ik zal me dus niet al te veel om die navigatie bekommeren. Op zo’n parkoers komt het er in de eerste plaats op aan de vele valkuilen te vermijden. Ik neem drie reservewielen mee. Die wissel ik na vijf dagen, als we op meer zanderig terrein komen, samen met mijn vier andere wielen om. Ik neem ook een turbo mee, een direktiestang, twee schokdempers, een radiator, olie voor diverse onderdelen en nog wat stukken voor een snelle herstelling ter plaatse. Maar de banden zijn het belangrijkst, als je die lek rijdt en je beschikt niet over reservemateriaal, dan sta je onherroepelijk aan de kant. De reden waarom ik met een heel klassieke maat van wielen rijd, is dat een uitwisseling met een konkurrent tot de mogelijkheden behoort.

Ik wil ook nog even benadrukken dat ik niemand een overwinning heb beloofd. Ik ben een deelnemer als alle andere. Maar dat wil niet zeggen dat ik van plan ben om het tempo van een oude man aan te houden.

Voor de aankondiging van uw deelname is het anders lang stil geweest.

Ickx : Het is typisch voor deze moderne tijden dat je snel vergeten wordt als men je niet meer ziet. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat die stilte rond mijn persoon mij goed uitkomt omdat ik niet zo van het publieke leven hou. Een paar jaar geleden ben ik hertrouwd met een jonge vrouw en inmiddels hebben we samen drie kinderen. Dat is een wonderlijke ervaring. We zijn supergelukkig, zien niet veel mensen meer, trekken ons een beetje terug in Monaco. Of we reizen, komen af en toe naar Brussel, maar zonder ons in het mondaine leven te storten. We leven eigenlijk een beetje zoals iedereen. En dat bevalt ons best.

Zien we nu een Jacky Ickx die voor het eerst in zijn leven tijd maakt voor zijn kinderen ?

Ickx : Op je twintigste zit je vol goede voornemens, je denkt dat alles wat je samen opzet voor het leven is en vooral dat alles vanzelfsprekend is. Alles lijkt gewoon, normaal, je staat er nauwelijks bij stil. Nu, terwijl ik de jaren eigenlijk toch aan het aftellen ben, merk ik ineens hoe wonderlijk mooi dat alledaagse is. Tout est exceptionellement extraordinaire. Omdat je niet meer zo’n zee aan tijd voor je hebt, telt elk moment dubbel, ga je veel intenser met elk moment om. Ik heb nu drie fantastische kleine kinderen en ik geniet er elk moment van. Daarbij komt in mijn geval nog dat ik een vroeg gepensioneerde ben (lacht) zoals een rijkswachter. Ik beschik over tijd en dat is heel belangrijk, want zo kan ik heel veel tijd doorbrengen met mijn familie, waar anderen hun kinderen alleen ’s avonds zien, of in het weekend. Twintig jaar geleden had ik natuurlijk een heel ander verhaal verteld. Op mijn twintigste haalde ik een hoop dommigheden uit en ik was ongetwijfeld zoals velen mij toen beschreven : moeilijk voor iedereen.

Volstaat zo’n familiaal leven voor iemand met uw temperament ?

Ickx : Natuurlijk niet, anders loop je het risico dat je hersenen gaan verweken, dat je je laat gaan. Je moet projekten bedenken, plannen maken en organizeren zonder te ver vooruit te willen zien. Toen ik dit projekt heb aangepakt, heb ik wel heel duidelijk gesteld dat het me niet om de snelheid te doen was, niet om de overwinning. Deze ervaring wordt een beetje een test. Ik wil uitvissen wat ik alleen aankan en in welke mate dit mij kan boeien. Als ik straks een kans zien om aan een Parijs-Peking mee te doen, ga ik misschien weer mee, al was het maar om China te ontdekken.

Ickx als kosmopoliet ?

Ickx : De ontdekking van Afrika heeft een geweldige impact op mij gehad. Alleen al het kontrast tussen de armoede enerzijds en de grootsheid van de woestijn anderzijds. Het wonderlijke is dat zelfs die armoede nog plaats laat voor een glimlach, die hoe vreemd het ook klinkt en ondanks de penibele omstandigheden een soort geluk uitstraalt. In Afrika heb ik telkens weer oprechte vriendelijkheid ervaren én hulp, van mensen die niets bezaten maar hun eigenwaarde putten uit het landschap waarin ze leven. Een gevoel van nederigheid overvalt ieder die door deze immense landschappen reist. In Afrika, meer dan elders, word je gekonfronteerd met het besef dat je nietig bent, quedal, nikske.

De mens met zijn povere zeventig jaar betekent weinig, zeker als je bedenkt dat er 230 mijoen jaar geleden al dinosaurussen waren of dat de gekultiveerde mens toch niet meer dan 10.000 jaar achter zich heeft. Zo’n Afrikaanse ervaring leert je inzien hoe onbetekenend de meeste zogenaamd grote problemen zijn. In België maakt men zich moe om futiliteiten, het hele politieke gevecht is van een oneindige onbenulligheid. Les politiciens sont pathétiquement chimériques. Maar natuurlijk geldt dat niet alleen voor politici, iedereen is bezig met problemen die uiteindelijk maar een zeer beperkt belang hebben.

Als ik hier onder mijn auto lig te sleutelen, luister ik vaak naar Radio Africa One, omdat dat station je helemaal in Afrika neerzet met nieuwsberichten uit Opper-Volta, Kenia, Tanzania en Sudan. Om nog van de Afrikaanse muziek te zwijgen. En als ik hier dan door deze buurt loop, die zeker niet de vrolijkste van Parijs is, merk ik pas goed hoeveel buitenlanders in Frankrijk zijn neergestreken. Dan ontkom ik niet aan de konklusie dat over honderd of tweehonderd jaar, of misschien iets later, de notie van vreemdeling zal verdwenen zijn. Er zullen geen blanken en geen zwarten meer zijn, zodat er ook geen racisme meer zal zijn maar in afwachting daarvan blijft de situatie natuurlijk een beetje shaky.

Je merkt misschien dat ik veranderd ben. Soms heb ik het gevoel dat ik nog in een klooster eindig of als een heremiet. Ware het niet dat ik zoveel van het leven hou. Ik probeer ook de lijn niet te sterk door te trekken, want dan word je binnen de kortste keren fatalist, of erger nog : nihilist. Je komt je bed niet meer uit, je wast je niet meer, je scheert je niet meer. Om dat te vermijden, moet ik mezelf van tijd tot tijd wakker schudden. Vorig jaar heb ik de Kilimanjaro beklommen, in zes dagen : een geweldige ervaring. Al moet ik toegeven dat ik me de laatste dag helemaal niet goed voelde. Maar ik wil er wel terug, dit keer met Maroussia. En elk jaar ga ik nog een weekje fietsen met Eddy Merckx. Op vlak terrein gaat hij als een sneltrein, maar op de hellingen spelen zijn kilo’s hem wat parten.

Ik trek ook geregeld op met mijn twee oudste dochters. Eentje is nu 22, erg lief en schrijft gedichten, een artieste die leeft van de air du temps Inch Allah. De andere heeft zich aan de geneeskunde gezet. Dat is prima, al plaag ik haar soms dat ik haar liever als veearts had gezien. Omdat ik dan kon helpen bij het verzorgen van de dieren. Dieren liggen me zoveel beter dan mensen met hun kleine, geniepige, primitieve trekjes. Dieren zijn eenvoudiger en oprechter, ze kennen geen berekening en vragen niemand iets. Ik hou van hun natuurlijk evenwicht, van eten als je honger hebt en slapen als je moe bent.

Soms heb ik het gevoel dat ik nog in een klooster eindig of als een heremiet. Ware het niet dat ik zoveel van het leven hou.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content