Italiaanse stoelendans

Zonnebed uit de Vis à vis-reeks van Tribù.

Het zijn moeilijke tijden voor de Italiaanse designindustrie. Toch vindt het Vlaamse Tribù nog steeds de weg naar Brianza, het zwaartepunt van de meubelmakerij. We volgen er de wording van een nieuwe stoel, van de designstudio over de schrijnwerkerij tot de weverij.

Eerst een koffie ?” Pier-giorgio Cazzaniga duwt ons de bar naast zijn studio binnen, en drie minuten later weer buiten. Ik ben met Koen De Cock meegereisd, de ingenieur van het Limburgse Tribù, die het ontwerp van de nieuwigheden begeleidt. Hij werkt, net als zijn broer Tom, in het bedrijf dat hun grootvader Henri De Cock in 1966 oprichtte, en dat lange tijd tuinmeubels invoerde. Sinds de jaren negentig echter begon diens zoon Lode steeds meer zelf buitenmeubels te bedenken met externe ontwerpers. Onder meer dus met de 66-jarige Piergiorgio. Hij en Koen zijn wat gespannen, want vandaag moeten er beslissingen genomen worden. De deadline van het Salone del Mobile nadert. Op 9 april opent in Milaan die jaarlijkse meubelbeurs, met Tribù als een van de weinige Belgische exposanten. Zij zullen er een nieuwe stoel en een sofa tonen, een vervolg op het eerder uitgebrachte zonneligbed Vis à vis. Dat heet zo omdat je ze simpel tegenover elkaar kunt zetten.

?Wat was ik blij om met teak te kunnen werken”, geeft Piergiorgio toe. ?Ik hou van dat mooie en zachte hout. Dat is wat mensen nodig hebben, een aangename aanraking. Daarom gebruiken we in deze collectie afgeronde hoeken, het is comfortabel en het brengt de kwaliteit van teak naar voren.” Ook andere elementen speelden mee. ?Het ‘geheim’ zit in de kleine identieke latjes. Vanuit een industriële logica is dat gewoon het slimste : dezelfde latjes drogen niet alleen allemaal op dezelfde manier, ze drogen ook sneller. Dus kan het ligbed sneller gemaakt worden én is de kwaliteit beter. Datzelfde ‘latjesprincipe’ gebruiken we nu ook voor het nieuwe modulaire sofaprogramma én voor de nieuwe stoel. Kom, we gaan kijken naar het prototype. Maar eerst eten !”

Michele, zijn zoon en enige medewerker, vertelt dat hij als werkstudent in deze pizzeria flink wat designervaring heeft opgepikt bij het serveren en afruimen. Vlakbij immers zijn de fabrieken van belangrijke meubelbedrijven zoals Molteni, Tecno, Boffi, Porro, B&B Italia. Piergiorgio, achterkleinzoon, kleinzoon en zoon van meubelmakers, kent zijn omgeving door en door. Hij vertelt boven de pizza straffe verhalen. Over de familiale en menselijke linken, over hoe de bedrijven elkaar steunden, of over hoe ze tijdschriften oprichtten (Ottagono in 1966, verwijzend naar de acht stichtende firma’s Arflex, Artemide, Bernini, Boffi, Cassina, Flos, De Padova, Tecno).

Schrijnwerker en wever

Meestal onzichtbaar, maar onontbeerlijk in de streek, zijn de kleinere schrijnwerkerijen waar fabrikanten hun prototypes laten maken. Luigi, eige-naar van zo’n schrijnwerkerij, verwelkomt ons met in zijn handen het model van de Vis à vis-stoel. Terwijl Koen, Pier- giorgio en hij de stoel draaien en keren, ontmoet ik een andere Luigi : kleiner, ouder en nog drukker in de weer. Met houtlijm en plaatjes stapelt hij een constructie. Hij blijkt verantwoordelijk voor de eerste uitwerkingen van flink wat bekende stoelen van de voorbije halve eeuw. Als ik zijn Italiaans én zijn gebaren goed begrepen heb, heeft hij ooit een weddenschap gewonnen toen bleek dat de Superleggera (een superlichte stoel van Gio Ponti uit 1959, nog steeds in productie bij Cassina) zijn collega wel degelijk kon dragen. Ik voel me op heilige grond, en zie niet alleen de allereerste modellen van designklassiekers stof vergaren, maar ook prototypes van gloednieuwe stoelen die ik allicht binnen enkele weken in Milaan zal herkennen. Bij Koen en Piergiorgio is er intussen wat zenuwachtigheid ontstaan. Met de houten onderdelen van Luigi zijn ze tevreden, maar de zitting en leuning uit geweven kunststof banden, blijken nog niet helemaal naar wens.

En dus rijden we een paar dorpen verder naar het kleine atelier van wever Enrico. Die blijkt zich niet te laten opjagen, zelfs niet wanneer op een bepaald moment acht handen tegelijk de stoel vasthebben, en Piergiorgio zich snijdt aan een nietje. Ik hou me wijselijk op een afstand en kies een van de S-chairs van Tom Dixon, die hier door Enrico van koord worden voorzien voor Cappellini. Op de werkbank wordt er ondertussen een strook kunststof verwijderd, de rest wordt herschikt. De lichtere look maakt de mannen tevreden. En dan is de stoel klaar om verstuurd te worden : richting fotostudio, richting de meubelbeurs, en daarna richting de Indonesische fabrieken, waar de frames gemaakt zullen worden door weer andere handen.

DOOR LEEN CREVE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content