Lee Miller was eerst fotomodel en later fotograaf en verwierf wereldfaam met haar getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog. Honderd twintig van haar zwartwitportretten hangen nu in Londen.

:: ‘Lee Miller Portraits’ loopt van 3 februari tot 30 mei in de ‘Wolfson Gallery’ van de Londense ‘National Portrait Gallery’, elke dag van 10 tot 18 uur, op donderdag en vrijdag tot 21 uur.

Info : www.npg.org.uk

Als Lee Miller nog in leven was, kreeg ze het etiket adrenaline junkie opgeplakt. Een misleidend etiket want het Amerikaanse model en fotografe was zoveel meer. Opgegroeid op een farm in de buurt van Poughkeepsie, New York State, maakte ze een traumatische jeugd door. Op haar zevende werd ze door een familielid verkracht, toen ze veertien was, was ze er getuige van dat een bewonderaar in een poging om indruk op haar te maken, van een schip naar zijn dood viel. En wie haar biografie overloopt, krijgt al snel de indruk dat ze haar hele leven bezig is geweest die en andere kwetsuren te boven te komen. Met dat gevoel sta ik niet alleen.

Toen ik zes jaar geleden in Sussex haar zoon, Antony Penrose, opzocht, die net een biografie over zijn moeder tot een goed einde had gebracht, was die gaandeweg tot eendere conclusies gekomen. Dat was een regelrechte openbaring want toen Lee Miller in 1977 stierf, was ze een vreemde voor hem.

“Ik ervoer mijn moeder altijd al als een afwezige en als kind had ik geen enkel besef van haar alcoholverslaving. Bovendien snapte ik maar niet dat ze van het ene op het andere moment zo verschillend kon reageren. Nu eens was ze affectief en geestig, dan weer agressief, slecht gezind of nukkig. Ik ontliep haar omdat ik bang was en die angst verhinderde me dichter bij haar te komen en haar te begrijpen. Sommigen vertelden me dat ze een bekende fotografe was, terwijl anderen zich met een lachje van mijn vragen afkeerden en zeiden dat ze tijdens de oorlog een beetje in jeeps had rondgetoerd.”

Anderhalf jaar na haar dood gaf Antony’s vrouw Suzanne haar man een duwtje om het verleden van zijn moeder uit te zoeken. Bij het lezen van de notities die ze tijdens haar oorlogscampagne had bijgehouden, viel de Brit van de ene verrassing in de andere. Zijn moeder was een moedige, zelfstandige vrouw geweest en vanaf die dag werd de speurtocht naar haar verleden een obsessie.

Bij Man Ray in de leer

Lee Miller was knap en getalenteerd. Haar vader, een ervaren amateur-fotograaf, schoot talloze naaktfoto’s van haar als meisje. Op haar achttiende ging ze in Parijs studeren en toen ze in New York terugkeerde, kon ze bij Condé Nast als model aan de slag. Die passieve bezigheid kon haar maar matig boeien, en ze ging in Italië kunstgeschiedenis studeren. Het liefst was ze schilder geworden. Aan het begin van de jaren dertig vinden we haar terug in Parijs, waar ze zich als assistente van Man Ray aanbiedt, met wie ze ook een relatie begon. Al snel leerde ze de hele Parijse kunstscène kennen. Ze werd bevriend met Cocteau, Picasso en Max Ernst, terwijl Man Ray haar de knepen van de fotografie leerde en ze samen experimenteerden met solarisatie. Toen ze zich onderlegd genoeg voelde om zelf foto’s te schieten, voelde ze steeds meer voor portretfotografie. Maar ze keerde zich af van het studiowerk, zoals dat bij Vogue door Cecil Beaton en Horst beoefend werd. Ze wilde haar onderwerpen niet op een piëdestal zetten, maar schoot ze in een menselijker, persoonlijker omgeving. Honderd twintig van haar meest persoonlijke portretten zijn nu tentoongesteld in de National Portrait Gallery. Het zijn voor het merendeel portretten van artiesten en veel ervan dragen een bescheiden surrealistisch tintje, omdat deuren, spiegels, vensters of andere architectuurelementen het beeld versterken. Toch is de aandacht voor die portretfotografie een beetje misleidend, omdat in haar meest vruchtbare periode ook heel andere beelden tot stand kwamen.

De zwartste dagen van Europa’s geschiedenis zouden voor een abrupte wending in haar carrière zorgen. In 1939 was ze met Roland Penrose getrouwd, in wat de Engelsen a marriage of comfort noemden en samen gingen ze in een Georgian huis in Hampstead wonen. Het werden frustrerende jaren voor de Amerikaanse, ze had naar een huiselijk leven verlangd, maar kom daar niet mee om. Lichtgevoeliger lenzen en snellere films hadden de fotografie een nieuw elan gegeven, zodat nu onder vrijwel elk licht en in elke omstandigheid gefotografeerd kon worden. Dus zette Lee Miller modellen voor Vogue tussen de ruïnes van gebombardeerde Londense huizen en creëerde daarbij een effect dat toneelauteur David Hare als surrealistisch omschreef. En toch ontbrak het haar aan iets. Ze wilde actie en ze wilde zichzelf bewijzen, maar durfde nog niet goed, en het Britse leger wilde geen vrouwelijke fotografen mee naar het slagveld in Europa. Maar de kentering stond even later voor de deur onder de vorm van een Amerikaanse Life-fotojournalist.

De 25-jarige David Scherman leidde een opwindend en avontuurlijk bestaan. Hij was een levensgenieter die uit de Duitse gevangenschap was ontsnapt, nergens bang van leek en het leven nam zoals het zich aandiende. Scherman werd al snel de gast van het koppel en verkeek zich op hun interieur dat volhing met wat hij aanzag voor kopieën van werk van Max Ernst, René Magritte, Picasso, Braque, Miró of Brancusi. De doeken bleken achteraf niet alleen echt, er werden geregeld party’s georganiseerd met bevriende kunstenaars of andere onconventionele gasten. Scherman voelde er zich niet alleen op een vreemde manier op zijn gemak, in geen tijd evolueerde de vriendschap met zijn gastfamilie tot een ménage à trois. En de fascinatie bleek wederzijds : de fotojournalist gaf Lee Miller een gevoel van bescherming en van zelfzekerheid.

“Ze werd helemaal tureluurs van de gedachte dat het grootste verhaal van het decennium zich op het vasteland aan het ontwikkelen was, zonder dat ze daarbij aanwezig was. Ik herinnerde haar eraan dat ze Amerikaanse was, en dat als ze actie wilde, ze dan maar met het Amerikaanse leger moest optrekken”, schreef Scherman later.

Een maand na de landing in Normandië, zette Lee Miller, gewapend met een persaccreditatie en een Rolleiflex-camera in het spoor van de 83ste infanteriedivisie, voet op de Franse bodem. Ze droeg een helm die vooraan was uitgesneden, zodat het bovenste deel van de camera erin paste en marcheerde meteen door naar Saint Malo dat het achtste Amerikaanse leger onder controle probeerde te houden. Die landing en de bijbehorende opwinding betekende niet alleen het begin van een nieuwe carrière, het was ook het begin van een nieuw leven. Het zoveelste. Een leven dat begon in een veldhospitaal achter Omaha Beach in juli 1944 en eindigde bij de brand van Hitlers alpijns optrekje in Berchtesgaden, op 8 mei 1945. Gedurende negen maanden volgde ze de opmars van de geallieerden, en was de eerste fotojournaliste die de bevrijding van Parijs versloeg. Daar sloeg ze haar tenten op in het Hotel Scribe dat als perscentrum was ingericht en probeerde er haar gedachten en haar notities te ordenen. Zo leefde ze tussen haar gedeukte Hermes-schrijfmachine en grote hoeveelheden Rouyer’s cognac, om later door te zetten naar de Elzas, toen de actie zich daarheen verplaatst had.

In de badkuip van de Führer

“In die tijd moet ze er ongeveer een jaar lang als een onopgemaakt, ongewassen bed hebben uitgezien, gekleed in een doorleefde battledress en GI-laarzen. Ze slikte zonder pillen of poedertjes alles wat de pot schafte – terwijl ze in het burgerleven uren kon zeuren over de keuze van het juiste voedsel, tot ver over de rand van de hypochondrie af”, aldus weer David Scherman.

Op gezette tijden liep het stel elkaar tegen het lijf, maar niet zelden slaagde Lee Miller erin om als eerste op het toneel te verschijnen, wat haar concurrente Marguerite Higgins van de New York Herald Tribune tot wanhoop bracht. “Overal waar ik aankom om een story te verslaan, staat Lee Miller al op het punt om het toneel te verlaten.” Toen de geallieerden doorstaken naar München wist ze met Scherman een Duitser te vinden die hen tot in één van Hitlers appartementen aan de Prinzregentenplatz bracht, waar ze prompt een bad nam in de badkuip van de Führer. Scherman maakte de foto die de wereld rondging. Maar het meest bevreemdende was toch wel dat ze Vogue wist te overtuigen haar eigen fotografische getuigenissen in het modeblad te publiceren, aangevuld met haar eigen notities die ze nauwkeurig bijhield. “De vrouw die nooit meer dan een shopping lijstje had opgesteld, ontpopte zich tijdens die oorlog tot een journaliste die met een rake pen het theater in beeld bracht”, schreef David Scherman in het voorwoord op het boek Lee Miller’s War. “En ik beschouw haar geschreven getuigenissen van de oorlog in de Elzas tot het beste van de oorlogsverslaggeving.” Meer dan een halve eeuw later zijn die teksten en die foto’s van een tragische, fotogenieke schoonheid.

“En toch is ze in essentie altijd een portretfotograaf gebleven”, onderstreept Richard Calvocoressi, de curator van de Londense tentoonstelling. “Omdat ze Amerikaanse is en de portretkunst er altijd een voorname plaats heeft ingenomen. In een land met maar weinig eigen geschiedenis, wilden de doeners die het land gemaakt hebben, zich graag vereeuwigd zien. Bovendien heeft ze in de loop van haar onconventionele carrière de kans gehad om zowel voor de meest beroemde fotografen te poseren als ze te assisteren. Te beginnen met Edward Steichen of George Hoyningen-Huene.”

De meeste van de portretten zijn vooroorlogs en daar bestaat een eenvoudige verklaring voor. Toen de oorlog eindigde, werd voor Lee Miller meteen het boeiendste van haar vele levens afgesloten. De dagen van opwinding en de race, om zoals bij de bevrijding van het concentratiekamp van Dachau bij de eerste getuigen te zijn, waren voorbij. De terugkeer naar het gewone leven bleek een harde pil. Modefotografie kwam haar nu ineens futiel over. De rest van het leven eveneens.

Rusteloos en briljant

“Ze was een onwaarschijnlijk rusteloos iemand, altijd gekweld door een knagende nieuwsgierigheid om te zien welk nieuws er om de hoek te rapen viel. Altijd opnieuw en opnieuw, tot wanhoop van haar omgeving. Ondanks haar egocentrisme wilde iedereen bij haar zijn en met haar optrekken omdat ze terzelfder tijd sec, briljant, loyaal, onpretentieus en menselijk kon zijn en een afkeer had van oplichterij. Ze was een perfecte artieste, maar ook een perfecte clown, een kosmopolitische grand dame, maar evengoed een koud model als een enthou-siaste meid”, herinnerde Scherman zich.

“Ze leefde voor het moment,” zei Antony Penrose, “terwijl we door haar schat van veertigduizend negatieven liepen. Ze had een vreselijke angst om te worden afgewezen, maar tegelijkertijd de natuurlijke behoefte om haar grenzen te verleggen. She was a natural risk taker.”

Alleen vielen er na het einde van de oorlog nauwelijks nog risico’s te nemen. Ze ging troost zoeken in de drank, haar hypochondrie nam toe. Antony Penrose : “Ze verbeeldde zich dat ze aan zowat alle bekende ziektes leed, terwijl ze eigenlijk zo sterk als een paard moet geweest zijn, anders had ze die bergen medicijnen nooit overleefd.”

Achtentwintig jaar lang joeg ze op de boerderij die ze met Roland Penrose in Sussex betrok, nieuwe kicks na. Maar geen van die kicks kwam ook maar in de buurt van wat ze tijdens de oorlog had meegemaakt, zodat ze zich moest tevreden stellen met mindere ambities. Ze leerde koken en deed dat op briljante wijze, wierp zich van de ene dag op de andere op klassieke muziek en werd daar een kraan in. Werd een meester in het schaken. Toen de zeventigjarige Miller in 1977 aan iedereen vertelde dat ze pancreaskanker had, haalde iedereen de schouders op.Voor een keer had ze het, wat haar gezondheid betrof, bij het rechte eind. Enkele maanden later was de meest opmerkelijke fotografe van de twintigste eeuw niet meer.

Tekst Pierre Darge l Foto’s Lee Miller Archives, England 2004

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content