Foto’s, bustes en zelfs films : naast de klassieke, geschilderde portretten heeft de Londense National Portrait Gallery nog heel wat boeiends in huis. Naar aanleiding van zijn 150ste verjaardag zet het prestigieuze museum in verscheidene tentoonstellingen de veelzijdigheid van de portretkunst uitstekend in de verf.

De Londense National Portrait Gallery mag dit jaar dan haar 150ste verjaardag vieren, ze heeft niets van haar dynamiek verloren, wel integendeel. Oorspronkelijk bedoeld als een hommage aan al wie macht en aanzien had gehad – portretten van mensen die nog leefden, werden tot in 1969 niet opgehangen -, is ze uitgegroeid tot een spiegel van de maatschappij in al haar geledingen. Waar zowel plaats is voor royals, politici en voetballers als voor veel mindere goden. De hoogste twee etages zijn behoorlijk statisch en tonen zowel qua aantal als qua vorm een barokke verzameling van staatshoofden, machthebbers en leden van de koninklijke familie. Vanaf de Balcony Gallery wordt het allemaal wat afwisselender en zit er meer beweging in. Daar hangen bijvoorbeeld tien portretten van twintigste-eeuwse, Joodse genieën, gemaakt door Andy Warhol. Maar er zijn ook foto’s van het vijftigjarig bestaan van het Royal Court Theatre.

Het zwaartepunt van de jubileumviering ligt evenwel op de benedenverdieping, waar twee zeer uiteenlopende exposities de aandacht trekken. In de Wolfson Gallery wordt de bezoeker in een zeer serene, groene ruimte meegenomen op een zoektocht naar William Shakespeare. Centraal hangen tien beeltenissen die ooit wel als portretten van de grootste Engelse schrijver werden aanzien. Het thema is overigens niet toevallig : toen de National Portrait Gallery in 1856 werd opgericht, was het eerste schilderij dat het museum aangeboden kreeg een afbeelding van Shake- speare : het zogenaamde Chandosportret, omstreeks 1600 door John Taylor geborsteld. Het hangt er nog steeds en laat een wat kalende, schuchtere man zien met een snor en dunne, volle baard, lang golvend haar, met aan het linkeroor een oorringetje. Het is omringd door andere portretten en een plaasteren buste, een kopie van het beeld dat zeven jaar na het overlijden van de auteur in de Heilige Drievuldigheidskerk van Stratford-upon-Avon werd geplaatst. In grote trekken tonen beide beeltenissen vele gelijkenissen, al krult de snor van de bard op de buste vrolijk omhoog en draagt hij een weelderig sikje. Wie de teksten aandachtig volgt, merkt dat bij geen van de afbeeldingen ook maar enige zekerheid bestaat over de identiteit van de geportretteerde. En toch is de tentoonstelling meer dan de moeite waard, onder meer ook door de vele gebruiksvoorwerpen, de teksten, een maquette van het originele Globe Theatre en de portretten van tijdgenoten die er te zien zijn. Een boeiende kennismaking met een man over wie zoveel geschreven en zo weinig geweten is.

Aan de andere zijde van de National Portrait Gallery loopt er een veel gevarieerdere en bovendien gratis expo onder de noemer Icons and Idols, Commissioning Contemporary Portraits. Want het instituut houdt zich niet enkel bezig met het aankopen en bewaren van portretten – inmiddels zitten er zo’n 10.000 in de primary collection -, elk jaar wordt er ook een handvol nieuwe stukken besteld. De tentoonstelling laat een veertigtal aanwinsten van de voorbije vijfentwintig jaar zien, en die zijn van een hartverwarmende diversiteit. Zo is er een redelijk klassieke maar zeer expressieve zwart-witfoto van Antonio Carluccio, gemaakt door Barry Marsden, naast een wat uitdagender, ten voeten uit geschilderd portret van Germaine Greer. Of er is een wat schuchter kijkende prinses Diana, in beeld gebracht door David Bailey, en een 67 minuten durende digitale film waarin een slapende David Beckham te zien is na een vermoeiende ochtendtraining in Madrid, zoals uitdrukkelijk wordt vermeld. We hebben niet de hele film uitgezeten, maar de aanpak is alvast origineel, en eigenlijk geldt dat voor alle werken hier. Ook al omdat de tentoonstelling evenveel focust op de geportretteerden als op de artiesten, die met een onwaarschijnlijk groot arsenaal aan werkwijzen ‘de ziel’ van hun subject proberen te vatten.

De grotendeels gratis toegankelijke NPG herbergt nog andere schatten. Onder meer een tentoonstelling zwart-witportretten van de Engelse fotograaf Fergus Greer, die niet alleen assistent is geweest van Richard Avedon en diens witte achtergronden vaak overneemt, maar ook als fotojournalist voor The Sunday Times talrijke covers bijeen heeft geschoten. Of het nu om Hugh Grant, Ronald B. Kitaj, acteur en schrijver Quentin Crisp of Sir Michael Kane gaat, telkens weer verrast Greer met een smetteloze techniek en een grote expressie. In de meeste gevallen wordt zijn werk ook nog op Bromide Fibre Print afgedrukt, wat telkens weer leidt tot een feest voor het oog.

Searching for Shakespeare (toegangsprijs 8 pond) loopt nog tot 29 mei, Idols and Icons tot 18 juni, Andy Warhols portretten van Joodse genieën tot 2 juli, en Fergus Greers Photographer in Focus zelfs tot 10 september. De catalogus kost in hardback 35 pond: The Portrait Now van Sandy Nairne en Sarah Howgate, waarin meer dan negentig hedendaagse portretten werden opgenomen, laat zien hoe in een almaar complexere wereld artiesten op steeds inventievere wijze het menselijk gelaat en lichaam in beeld weten te vatten.

National Portrait Gallery, St Martins Place, London WC2, www.npg.org.uk

Weekend Knack was de gast van Eurostar, dat tot tien keer per dag Brussel-Zuid met London Waterloo verbindt, vanaf 80 euro retour. Info : www.eurstar.com, 02 528 28 28.

Door Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content