Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Jan Teunen maakt niets zelf, hij bedenkt alleen nieuwe combinaties. En adviseert bedrijven hoe design de wereld menselijker kan maken en de mensen gelukkiger.

Pierre Darge / foto’s M&M

J an Teunen is een merkwaardig man, de zoon van een wijnhandelaar die op zijn twintigste stage ging lopen bij Asbach Uralt. De drie maanden werden uiteindelijk 12,5 jaar, de laatste jaren als exportmanager voor West-Europa.

?Maar iedere keer als ik naar de luchthaven moest, begon mijn dochter te huilen, omdat pappie weg moest?, herinnert de sinds dertig jaar naar de Duitse Rijnstreek uitgeweken Nederlander zich. ?Ik reisde rond de wereld en vertelde er dat Asbach Uralt net iets beter was dan andere merken, en dat vond ik uiteindelijk als opdracht wat te beperkt.?

Dat kwam natuurlijk omdat de passie van Jan en Mieke Teunen eigenlijk de kunst betrof, en de invloed van goed vormgegeven dingen op het leven.

We zitten in het hovelingenhuis van kasteel Johannisberg, niet ver van Rüdesheim, hoog boven de Rijn, in de op één na warmste streek van Duitsland. Jan Teunen, altijd in het zwart én met vlinderdas, is ons even voordien tegemoet gelopen op de oprijlaan en heeft de bagage meteen uit onze handen genomen. In de gang stappen we langs de tentoonstelling mail art van Sibylle Schwarz, kijken we naar de wonderlijke verzameling kunstwerken. Ooit woonde hier keurvorst Metternich. Bij hem kwam stoelenfabrikant Michael Thonet om raad, en hij werd geholpen. Nu adviseert Jan Teunen de firma Thonet, verpakt hij boodschappen en werkt hij mee aan initiatieven met een humanitaire bijklank.

Jan Teunen : ?We zijn hierheen gekomen met alleen een valiesje met wat spulletjes. Zowel mijn vrouw als ik werden door onze ouders fatsoenlijk opgevoed, maar we hebben niets materieels meegekregen. Achteraf heb ik beseft dat dat ons grootste geschenk was : we begonnen zonder materiële ballast, en dat kan een enorm voordeel zijn. We huurden een kleine woning en die was helemaal leeg. En toen het eerste geld binnenkwam, kochten we een modern schilderij van Wobbe Alkema waar we apetrots op waren, terwijl we nog altijd op de vloer lagen en zaten. Toen er weer wat geld was, volgde er weer een schilderijtje, en daaarna een sculptuurtje, en toen pas voelden we de behoefte om ook wat meubelen te kopen. Al beseften we meteen dat die de schilderijen niet mochten storen. Tijdens onze zoektocht ontdekten we heel naïef de klassieke moderne meubelen van Mies van der Rohe en Marcel Breuer, en daar hebben we ons huis mee ingericht.?

Onderweg werden de Teunens bevriend met kunstenaars en ontwerpers die vaak heel wat marketingproblemen kenden, geen afzetkanalen vonden. Jan en Mieke, die beseften dat je geen product maar een concept moet verkopen, begonnen met de promotie van die kleine dingen, maar wel tegen een culturele achtergrond. Het duurde nog drie jaar eer Teunen & Teunen uit de rode cijfers raakte. Omwille van zijn eigenzinnige aanpak, zijn boeken en tentoonstellingen had het bedrijfje nochtans inmiddels een prachtig imago verworven. Maar toch was het niet goed.

?Plots stelden we vast dat ondanks alle succes maar heel weinig mensen een echte verhouding, een soort liefdesrelatie hadden met de producten die we voorstelden. Misschien twee tot drie procent van de markt interesseert zich voor die goede dingen, en er wordt vaak gekocht vanuit een statusmotivatie. Dat is een geldige motivatie en dat heb je bij ieder product. Maar als je uitsluitend iets koopt om die reden, is het alsof je een prachtige wijn drinkt zonder ‘m te proeven, en dat is jammer. Bovendien zaten we na tien jaar met een snelgroeiend bedrijf met vele werknemers en veel kopzorgen en geen tijd meer voor contacten. Terwijl we altijd van zo’n klein mooi dingetje hadden gedroomd.

Ik werd steeds weer geconfronteerd met mensen die ontevreden zijn met hun omgeving. Ze bezitten te veel en vooral te veel wat niet in orde is. Daarom wilden we hen bewuster maken van de kwaliteit van de goede dingen, de boodschap versterken die erachter steekt. Zodat er een grotere markt ontstaat voor goed vormgegeven objecten. Consequent verkochten we binnen de drie maanden T&T en richtten we Teunen Konzepte GmbH op, een mini-adviesbureau dat als dirigent probeert alle uitingen van een bedrijf op één niveau te brengen en in overeenstemming met elkaar. Zodat er een gesloten bedrijfsidentiteit ontstaat en de bedrijven zich bewust worden van hun maatschappelijke bijdrage. Een klant van me, een Nederlandse firma die met succes meubelen voor de medisch-sociale sector produceert, heb ik voorgesteld om anders tegen haar taak aan te kijken. Te beseffen dat bejaarden die in een tehuis terechtkomen zeer kwetsbaar zijn, hun identiteit verliezen, angstig en gedeprimeerd raken en geestelijk uitdrogen. Waarom dan geen humane leefruimtes verkopen waarin zij zich thuisvoelen ? Want tenslotte komt de geest pas tot rust in een omgeving die in orde is.?

Waarom struikelen de mensen over hun eigen leefomgeving ?

De westerse maatschappij is uit balans, en dat heeft te maken met de veel te grote aandacht voor materiële dingen en met de geringe aandacht voor het immateriële, het spirituele, het goddelijke. Joseph Beuys stelde al dat de mensen nooit eerder op zo’n gedegenereerde manier leefden als nu, en dat dat duidelijk te zien is aan de manier waarop ze hun appartement inrichten. Later voegde hij daaraan toe dat ze ongelukkig zijn in die appartementen omdat ze een tekort ervaren. Pas als een omgeving, een manier van voeden of een andere uiting van het leven pijn gaat doen, wil de mens verandering, en dat proces maken we nu mee.

Maar de richting is nog onduidelijk ?

Ja, maar de mens zoekt al wel. Vandaar dat er ook zoveel Suchtkrankheiten zijn, zoals alcohol en drugverslaving. Ziekten van zoekenden. Vroeger was de allergrootste kracht in een maatschappij de religie, of het koningshuis. Nu is dat de industrie, en als je wat wil veranderen, moet je dat via de industrie doen. Dat probeert ons bedrijf, al zijn we niet meer dan een opflakkerend stipje. We willen met ons werk waarde geven aan onze eigen tijd.

En niet alleen de mens zoekt, ook de bedrijven, en voorlopig vinden die maar één oplossing : downscaling. De markten zijn overvol en de gangbare managementstechnieken functioneren niet meer. Er is niet eens meer de zekerheid dat een bedrijf overleeft, groeit, laat staan winst maakt. Uit een soort angst en uit een soort verdediging gaat men de kosten drukken, o.m. door minder mensen in dienst te houden, omdat de aandeelhouders alleen op die manier nog wat winst hopen te maken. Men laat elders produceren, men is niet meer zeker van zichzelf en zeker niet erg creatief meer. En omdat je niet alleen maar kunt afbouwen, voert men dan die waanzinnige Total Quality Management Criteria in die leiden tot een beter verschijningsbeeld, betere brochures en betere advertenties. Er komt een huisstijl met een dogmatisch handboek, de stickertjes mogen alleen nog maar rechtsboven zitten, met het gevolg dat die bedrijven er nu allemaal hetzelfde gaan uitzien. Terwijl net het omgekeerde de bedoeling was. Op zo’n moment probeer ik als een soort moderator tussen de onderneming en de markt te fungeren, een bedrijf ervan te overtuigen van weer te experimenteren, te wijzen op de enorme behoefte aan vermenselijking van de maatschappij. En waarom zou men daar niet op inspelen ? Dat is niet alleen zinvol, het is nog commercieel ook. Zo hebben we in Nederland met de firma Kembo gewerkt, en die is van de 27ste naar de vierde plaats opgerukt, terwijl er nu ook zinvoller producten worden gemaakt. Via de zeven bedrijven waarvoor ik werk, bereiken we een groter platform, en dat is belangrijk. Want mensen worden met een goede smaak geboren, maar door het leven en door het ontbreken van goede informatie is hun intuïtie vertroebeld. Die maken wij schoon.

We drinken een glas Schloss Johannisberger Gelblack 1996, en zullen later aan tafel boontjes uit eigen tuin geserveerd krijgen, terwijl Roger Pfunds indringend rood portret van Proust over ons waakt. Een heilig moment van evenwicht en stilte waarop alles ineen past.

Zou er dan toch zoiets bestaan als goede smaak ?

Ik ben niet dogmatisch, dus bemoei ik me niet met iemands smaak. Ik probeer voor mezelf universeel te denken, en dan besef ik dat de materie waaruit de dingen gemaakt zijn een zeer zeldzame substantie is. Daar moet zorgvuldig mee worden omgesprongen. Daarom moet je iets maken dat zowel technisch als emotioneel meegaat. Het eerste punt is dat het goed functioneert, al komt dat nog niet eens zo vaak voor. Iets wat goed functioneert, is nog niet automatisch mooi, dat is nog zo’n misverstand. Het moet ook uit de juiste materialen gemaakt zijn, de juiste kleur en proporties bezitten, en dan pas wordt het mooi. Het mooi-zijn moet overigens een vanzelfsprekend bestanddeel van het product zijn. Dostojevski zei al : ? Schoonheid zal de wereld redden?, en Jean Prouvé vindt dat het vormgeven van de leefomgeving het grootste probleem is dat we hebben, en dat het lot van de mensen daar voor honderd procent mee samenhangt. Ik ben het daar helemaal mee eens en wil daar een beetje toe bijdragen. Niet als een schoolmeester met opgeheven vinger, maar heel speels.

In uw teksten spreekt u nog wel eens van ?De Reinheid van de Intuïtie? en van het grote belang ervan. Is daar dan niet veel van overgebleven ?

Alle belangrijke beslissingen in het leven worden door de intuïtie gedicteerd. De Russisch-Amerikaanse dichter Joseph Brodsky zegt dat de belangrijkste beslissingen esthetisch en niet ethisch gemotiveerd zijn. Vandaar dat de esthetica de moeder van de ethica is. Velen zijn het daar niet mee eens. Hij vindt ook dat verliefdheid intuïtief is, en dat als we op ontmoetingen heel sterk intuïtief reageren, dat bijna altijd functioneert. Maar van zodra we erbij gaan nadenken, lukt het niet meer.

Op die intuïtie vertrouwen we in onze maatschappij natuurlijk niet meer.

Jammer genoeg niet. We rationaliseren zo en zijn zo omgeven door techniek dat de intuïtie steeds verder verdwijnt, het derde oog ook. Vandaar dat we niet meer op de goede dingen reageren. Gisteren nog zag ik in Dresden twee stapels van die afschuwelijke plastic tuinstoeltjes staan waar de wereld door vergeven is. Dan denk ik aan Marshall McLuhan die zegt dat de nieuwe kleding van onze maatschappij de vuilnis is. Een stuk van die nieuwe kleding zijn die lelijke stoeltjes, maar de mensen herkennen dat niet meer omdat ze intuïtie hebben laten overschaduwen door materialisme. Door nooit meer in zichzelf te kijken. Mensen moeten nu en dan gaan zitten en naar een rivier kijken. Vissers doen dat, en dat zijn dan ook zeer evenwichtige mensen.

Een paar jaar geleden ontwierp u een heerlijk klein boekje met een harde zwarte kaft en gouden opdruk, en met teksten en foto’s van goed vormgegeven producten : ?Ewige Werte?, eeuwige waarden. Het leek wel een bijbeltje van de goede smaak.

Dat boekje is in 1991 ontstaan uit de behoefte die elke firma heeft om documentatie te maken. Omdat we klein zijn, wilde ik dat onze documentatie lang zou meegaan, en niet zoals elke catalogus in een gigantische kast zou verdwijnen, netjes gerangschikt onder de T. De oplossing lag voor de hand : onze producten worden gemaakt door creatieve mensen die behoefte hebben aan inspiratie. Die krijgen ze tijdens een wandeling door Venetië, bij een goed glas wijn, voor een schilderij, of gewoon uit de literatuur. Dus maakten we een leesboekje met teksten uit de literatuur en per tekst één product. We hoopten dat als iemand op reis gaat, hij het boekje meeneemt, het op het nachtkastje ligt. En dat lukte nog ook : Ewige Werte werd een gigantisch succes en andere ondernemers kwamen erdoor op ons af met de vraag naar soortgelijke producten. En zo werden we consultant van iets dat we nooit hebben geleerd. Vandaar dat ik me bij een bedrijf wel eens de duurst betaalde leerling vind, die bovendien niet eens academisch geschoold is. Toen ik een paar jaar geleden op het prestigieuze Royal College of Art in Londen uitgenodigd werd voor een voordracht, net na Norman Foster, leverde dat boeiende gesprekken op met de toehoorders. Die wilden uiteindelijk ook wel weten aan welke universiteit ik gestudeerd had, en toen moest ik toegeven dat ik voor het eerst van mijn leven in een universiteit was. Ze stonden er versteld van dat je ook zonder academische opleiding kan functioneren.

Uw leerschool lag elders ?

De boeken van Hermann Hesse hebben veel invloed op me gehad, en hij kijkt nog steeds over mijn schouder mee. Al weet ik nu dat hij veel van zijn theorieën zelf niet heeft toegepast, en hij een behoorlijk chaotisch leven leidde. Van hem heb ik onthouden dat het volwassen-zijn begint met het leven voor anderen. Die drang om het leven van anderen te verbeteren, heeft daarmee te maken, en onderweg ontmoet je mensen die daar ook mee bezig zijn. De ontmoeting met de Zwitserse schilder en graficus, het multitalent van Roger Pfund, was heel belangrijk. Hij heeft zich altijd ingezet voor humanitaire organisaties, heeft het Rode-Kruismuseum in Genève gemaakt, en doet daar nu de communicatie voor. Pfund deed ook ongelooflijk veel voor Amnesty International, en sinds vijf jaar werken we intensief samen. Zo hebben we een boek over zijn oeuvre uitgegeven, en versterkte hij bij mij het bewustzijn dat alles vanuit de Universele Rechten van de Mens vertrekt. In 1993 maakten we de Toleranz-box waar de rechten instaken, en volgend jaar, bij de vijftigste verjaardag van de verklaring, willen we een agenda van die mensenrechten maken waarvoor we nog een paar sponsors zoeken.

Toen ik over zen ging lezen, herkende ik veel van wat ons bezighield. Dat wat je doet, goed gedaan hoort te zijn.

Maar eigenlijk is kunst onze belangrijkste leermeester. Daar gaan we ook heel intuïtief mee om, er zit helemaal geen systeem in onze verzameling. Het begint met ontmoetingen met mensen die we aardig vinden, wier werk we appreciëren en om ons heen willen. We bezitten veel werk, maar van weinig kunstenaars, en dat verbaast de mensen. Dan leggen we uit dat we ook zonder veel van die werken zouden kunnen leven. We hebben het zwijgen van de dingen ondergaan en begrepen, zodat we er nu gemakkelijk weer afstand van kunnen doen. Drie jaar geleden konden we een collectie moderne sieraden afgeven zonder dat we eronder leden. En hetzelfde gebeurde eerder met een verzameling antiek glas. We weten dat we ermee kunnen omgaan en beseffen goed dat je alles maar even bij je hebt, omdat het leven zo kort is. Anita Roddick van The Body Shop heeft het goed begrepen. Die stelt dat het leven niet de generale repetitie is, maar de uitvoering. En dat lesje hebben we intussen geleerd.

Teunen Konzepte is per fax bereikbaar via (00-49) 6722.980.523.

Jan Teunen in de bibliotheek : De geest van de mens komt pas tot rust als de omgeving in orde is.

Kunst is onze belangrijkste leermeester : de benedengang van de woning.

Eenvoud en gaafheid : een ceremoniestaaf van de Sukuma (Tanzania) voor een potloodtekening van Léon Tebbe.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content