IN SLAKKENTEMPO DOOR SCHOTLAND

Varen met hoogstens twaalf kilometer per uur, het mag lang duren. © FOTO'S THOMAS DE BOEVER

“GET ON, FOLKS !” BRUGGENWACHTER ERIC ZWAAIT VERVAARLIJK MET ZIJN STOK. HET MOET RAPPER, AUTO’S WACHTEN OM HET KANAAL TERUG OVER TE KUNNEN. “BLOODY TOURISTS !” ERIC LIJKT EEN HEDENDAAGSE LONG JOHN SILVER DIE ONERVAREN BOOTSLUI HET CALEDONISCHE KANAAL DOORJAAGT. MET EEN KLEIN MOTORJACHT VAREN WE ENKELE DAGEN OVER KANALEN EN LOCHS, DWARS DOOR DE SCHOTSE HIGHLANDS.

ER VAART EEN GEDICHT MET ONS MEE.

Dat ene gedicht van Paul van Ostaijen is ons altijd bijgebleven. “Onder de maan schuift de lange rivier.” Alsof we zijn Melopee tastbaar wilden maken, zijn we in het Schotse Laggan ingescheept op de Tamaris LS. Een motorjacht voor vier personen. Kombuis, leefruimte, twee slaapkamers en badkamertjes, zonnig bovendek, hypercompleet ingericht. In de brochure zag het er een luxejacht uit. Met zijn tien meter niet eens zo klein. Maar gelukkig klein genoeg om over die lange rivier moede naar de maan te schuiven. Dit wordt enkele dagen ons drijvende huis. Met onszelf als kapitein, schipper, matroos én levensgenieter. Varen als ultieme doe-het-zelf activiteit.

Het kanaal waar we op varen, is het Caledonian Canal. Een meesterwerk qua negentiende-eeuwse engineering, laten we ons vertellen door William. Hij is het manusje van alles in de plezierhaven van Laggan. “Het kanaal verbindt de Ierse Zee bij Fort William met de Noordzee bij Inverness, door de natuurlijke lochs (zoals het bekende Loch Ness) met elkaar te verbinden. 35 kilometer door de mens aangelegd kanaal. Designer was de beroemde ingenieur Thomas Telford, die ook het bekende Götakanaal in Zweden ontwierp.”

Telford wist van wanten. Tussen 1803 en ’22 werd het grootste civiele waterwerk uit de Britse geschiedenis gerealiseerd. Het kanaal moest de Britten helpen bij de verdediging tegen Napoleon. Een overbodig werk, zo bleek snel, want Napoleon werd in 1815 in Waterloo verslagen. Bovendien evolueerde de scheepvaart naar stoomboten, en daar was het nagelnieuwe kanaal te smal voor. Grosso modo voor niets gebouwd dus. Alleen tijdens de Eerste Wereldoorlog zou het Caledonian Canal enig nut gehad hebben.

PIANISSIMO

Des te blijer zijn de hedendaagse watertoeristen met het fluviale pareltje. Met plezier legt William ons uit hoe we de stiftende diesel aan de praat moeten krijgen, wat we moeten doen als we zinken (“Zwem !”), hoe we aanmeren en hoe we ons fatsoenlijk moeten gedragen in de vele sluizen die we op onze tocht naar Fort Augustus en Inverness zullen tegenkomen.

We steken letterlijk van wal. Het weer is bijzonder on-Schots : een zon die van jetje geeft en een spiegelglad wateroppervlak. De meteo orakelt pais en vree. Maar we krijgen nauwelijks de tijd om aan onze Tamaris te wennen. Meteen moeten we een eerste sluis door. Laggan ligt halverwege tussen beide zeeën, en daardoor zo’n 38 meter boven de zeespiegel. Welke richting je ook uitvaart, het gaat letterlijk bergaf. Over de hele lengte telt het Caledonian Canal 29 sluizen en tien draaibruggen. Ze zorgen voor de peper en het zout tijdens een vaarweek die voor het overige legato en pianissimo verloopt. Boten die niet sneller dan twaalf kilometer per uur gaan, lange kanalen, brede lochs : van Ostaijens Melopee is hier tastbaar aanwezig.

Maar dus niet in de sluizen. We varen de sluis binnen en manoeuvreren ons tot tegen de kaaimuur. Trossen houden ons in toom. “Maar leg die touwen niet vast, of je boot zal kantelen als het waterpeil in de sluis zakt” : sluiswachters zijn vriendelijke Schotse knarren die het intussen gewoon zijn geworden om onervaren landrotten door hun sluizen te loodsen. Het maakt een vaarvakantie meteen ook zo leuk : haalbaar voor iedereen, ervaring is niet noodzakelijk. En de sluizen laten je kennismaken met de lokale werkers van de British Waterways én met andere boten die mee de sluis binnensluipen.

“Zo zijn ze gezellen naar zee”

De Laggan Avenue is een smal, statig recht stuk kanaal, aan beide kanten omzoomd met een strook bos. Aan de horizon rijzen kale bergruggen van de Highlands op. We trekken traag onze lijn door Schotland.

SPEK EN EIEREN

De Avenue brengt ons tot in het Loch Oich, naast Loch Ness en Loch Lochy een van de belangrijkste meren op het traject. In een klein winkeltje aan de kade slaan we proviand in. Lavazza-koffie, spek, eieren, aardappelen, flets bier, een fles goedkope whisky en spuitwater. We nemen alleen het essentiële aan boord. Terwijl we Loch Oich overvaren, bakken we het spek en de eieren. Op het dek eten we onze eerste lunch. De geschiedenis schuift intussen aan ons voorbij. Aan de oever stierven in 1544 clanleden van McDonnell en Fraser in de Battle of the Shirts. Zo’n vijf eeuwen geleden was het zo warm dat de vechtersbazen hun shirts moesten uittrekken om elkaar te lijf te kunnen gaan.

Varen is niets doen. Het is de snelste manier om te onthaasten. Largo, traag, pure zen. Zelfs onze stemmen schakelen een versnelling lager én stiller. Langzaam reppen bergen, schapen, berken, kale, roestige heuvelruggen zich aan beide einders voorbij. Het water is zwart, als slappe koffie, met dank aan de overvloedig aanwezige turf in de gronden van de Highlands. Varen is een beetje bijna heilig zijn.

“Onder de maan schuift de lange rivier”

We ontwaken uit onze rustige roes in Fort Augustus. Het kleine stadje ruikt naar geschiedenis. We meren aan en lopen langs het enorme sluizencomplex het centrum binnen. Oorspronkelijk heette deze plaats Cill Chuimen, maar na de opstand van de Jakobieten in 1715 werd het een garnizoenstad, genoemd naar Willem Augustus van Cumberland. Het is de laatste stopplaats voor we het Loch Ness zullen opvaren. Toeristen vergapen zich aan het sluizencomplex : vijf sluizen moeten een hoogteverschil van veertien meter overbruggen. Dat levert mooie plaatjes op. Zelf blijven we nog even aangemeerd, en kijken we hoe andere plezierboten aan hun afdaling naar het water van Nessie beginnen. Will leidt alles in goede banen. Pezig en potig is hij, het bonkige visserstype dat shag rookt bij windkracht tien. Hij laat met een paar knopjes sluizen toe- en andere weer opengaan. De hele operatie duurt iets minder dan een uur. Daarna brengen de sluizen beneden wachtende schepen terug naar boven. Of hij ons morgenochtend zal helpen ? “Nee, ik zal er niet bij zijn”, repliceert hij. ” I’ll be drunk.”

We lopen The Lock Inn binnen. Fort Augustus leeft van zijn sluizen en hun toeristen. We bestellen sirloin steak van Angus beef. Na enkele dagen eigen bootkost gaat zo’n stevig stuk vlees er wel in. Door het venster zien we hoe de avondzon over Loch Ness spiegelt. De waardin zelf is een fort dat gerust kan opboksen tegen het achttiende-eeuwse exemplaar waar haar eigen stadje naar genoemd is. Ze moet haar afspanning beschermen tegen de zattemanspraat van tanden verliezende tattookerels die tegen de toog aanleunen en op hun eentje de whiskyomzet van Fort Augustus in ere houden. We legen onze glazen en kruipen in onze schommelende bedden aan boord van Tamaris. Morgen dalen we af naar de waterse laagten van Nessie.

BOOTJE SLEPEN

De volgende ochtend houden ook wij een zenoefening van een uur. Centimeter per centimeter doen we ons schip door de sluizen zakken. Will is er niet bij. ” Yes, he was terribly drunk“, bevestigt zijn collega ons. Gewoon een zakelijke mededeling. Ons schip ligt alleen in de sluizen. Zelf slepen we het met twee touwen van de ene sluis naar de andere. Een kleurrijke slakkengang, geheel in het tempo van de vorige dagen.

“Schuift met de schuivende maan de kano naar zee”

Na de laatste sluis zetten we de motor terug aan, gaan op het bovendek zitten en sturen onze riviercruiser Loch Ness op. Geen smalle kanalen meer, maar een immens diep en lang loch dat de Highlands in tweeën snijdt : 37 kilometer lang, anderhalve kilometer breed en tot tweehonderd meter diep. Tamaris brengt ons naar Urquhart, het dertiende-eeuwse kasteel dat nog een poos aan de clan van de MacDonalds behoorde. Vandaag is het niet meer dan een ruïne, gelegen op keurig-Brits gemillimeterd gras (obsessief en fulltime onderhouden door een streng kijkende tuinman), en met een grandioos uitzicht op Loch Ness. We meren aan en struinen rond. Hele busladingen toeristen komen aanzetten. Toeval of niet : dit zou de beste plek zijn om Nessie, het monster van het meer, te spotten. Daar kom je al even voor naar Schotland, denken ze in Japan. Al even toevallig gebeuren die waarnemingen vooral tijdens de toeristische laagseizoenen.

Voor ons hoeft het allemaal niet. Langs een gammele loopbrug verschansen we ons opnieuw – en met graagte – in de ingewanden van Tamaris. Als Diogenes in zijn ton, maar dan een met een niet te vergeten uitzicht. De boeg van ons rivierjacht snijdt zich met statige elegantie door het koude water van Loch Ness. Het is niet ver meer tot Inverness. Maar het mag wel nog even duren. Het is een kunst om te onthaasten. Maar het is een kunst die je snel kunt leren.

“Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee.”

DOOR AART DE ZITTER

SLUISWACHTERS ZIJN HET INTUSSEN GEWOON OM ONERVAREN LANDROTTEN DOOR HUN SLUIZEN TE LOODSEN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content