Piet Swimberghe

Interieurarchitekt Pieter Vandenhout woont, drie hoog, in het hart van Leuven. Als te midden van een schilderij vol monumenten. Omdat er buiten zoveel te beleven valt, heeft hij de inrichting van zijn appartement opvallend sober gehouden.

PIET SWIMBERGHE

FOTO’S : JAN VERLINDE

Hij wordt wakker met de grillige schaduw van de Sint-Pieterskerk op het bed en’s avonds verdwijnt de zon achter het gotische silhouet van het Leuvense stadhuis. Overal waar je kijkt, zie je beeldhouwwerken. De Grote Markt ligt aan zijn voeten. Om het plein te zien, moet je wel op het terras. Binnen vang je enkel een glimp op van de elegante gevels. De flat van Pieter Vandenhout telt zeven vensters. “Het zijn stuk voor stuk schilderijen die beelden knippen uit het stadspanorama. Omdat er buiten zoveel te zien valt, hou ik het binnen sober. Hier hangt nauwelijks iets tegen de muur, ” legt hij uit. Dit is een kluizenaarsnest, want zijn woning steekt hoog uit boven de rest van de markt. Via een nauwe trap van wel honderd treden kom je in zijn hermitage. Voor zijn atelier onder het dak, moet je nog hogerop. Kleine vensters laten je de torens van al die monumenten bewonderen. “Zo hoog heb ik enkel de duiven als buren, ” merkt hij lachend op. “Hoog wonen heeft voordelen. Vergeet niet dat het er ’s nachts behoorlijk rumoerig toe kan gaan in deze studentenstad. Ook overdag, vooral op vrijdag, dan is het marktdag. Het is een belevenis het stadsleven van hieruit te bekijken. Een echt schouwtoneel, vooral als er betogende studenten staan op de stoep van het stadhuis. “

Pieter studeerde in Brussel, werkte drie jaar bij de vermaarde antiquair-dekorateur Axel Vervoordt en keerde daarna terug naar zijn geboortestad. “Toevallig leerde ik de kleinzoon van de eigenaar kennen en kreeg ik de kans deze flat voor lange tijd te huren. Een droom ging in vervulling, want het gebouw fascineert me sinds mijn kinderjaren. ” Het gebouw is een uit de kluiten gewassen monument. Eigenlijk bestaat het uit twee bouwwerken, elk op een hoek van de Brusselsestraat. “Het werd ontworpen als poortgebouw. Volgens de plannen van architekt Govaerts moest het een triomfboog worden met een enorm tongewelf. Dat was misschien wel mooi, maar te opvallend voor deze plek. Het zou de kerk en het stadhuis naar de kroon steken. Het gebouw ziet er ouder uit dan het is. Het dateert van 1926 en werd opgetrokken na de verwoesting van de markt tijdens de Eerste Wereldoorlog. De bouwheer kocht de grond met de verplichting deze gevel te bouwen. De architekt had geen inspraak in het interieur. Daarom is het zo pover uitgedost. “

“Toen ik hier voor het eerst binnenkwam, kon ik mijn ogen niet geloven. Ik was ontgoocheld. Achter de gevel met de pompeuze tuinvazen ging een somber pand schuil met kleine, donkere kamertjes, stel je voor. Je kon zelfs amper naar buiten kijken, laat staan van het stadsgezicht genieten. Ook de zon, die hier zo weelderig binnenvalt, bleef buiten. Blijkbaar konden de vroegere bewoners niet van het leven genieten. “

Pieter liet enkele binnenmuren slopen, zodat je bij het binnenkomen meteen de straatkant ziet. “Ik heb deze flat verbouwd zonder dat je dit voelt, alsof de kamers er vroeger ook zo hebben uitgezien. Toch is er veel nieuw. Enkel de ramen bleven gespaard. Ik heb antieke spullen gebruikt. De vleugeldeuren komen uit een kasteeltje in Ottignies. In de nieuwe muren kwamen grote openingen die de vertrekken extra grandeur schenken en zorgen voor symmetrie. Voor mij is dit een toverbegrip dat zowel kracht als rust bijbrengt. Door die openheid ontstaan harmonische ruimten en boeiende doorzichten. Vanuit mijn fauteuil zie ik de keuken, de eetkamer en het stadhuis, drie schilderijen in één klap : twee interieurstukken en één stadsgezicht. Ik vind het heerlijk. Daarom hangt niets meer tegen de muur. De kale wanden zijn rustpunten voor het oog. Maar niet eentonig, want geborsteld in subtiele kleuren met ouderwetse kalkverf. “

Pieter Vandenhout moet niet weten van kunststoffen of syntetische verf en zweert bij natuurlijke materialen waarvan de ziel groeit met het ouder worden. Zijn plankenvloeren worden gewoon geschrobd met water en chloor. Zo krijgen zelfs nieuwe planken een zachte patina. “Ik geef niet om wat slijtage. Een paar strepen en krassen storen niet. Veel mensen begrijpen dat jammer genoeg niet. Ze laten een stuk arduin polijsten als een spiegel. Gevolg : bij de kleinste kras ziet de steen er afschuwelijk uit. Maar een ruwe, licht geschuurde steen verslijt met een ziel. Daar komt leven in. “

De opschik van de woning is verrassend sober. In de zitkamer overheerst de naakte leegte. Behalve een Victoriaanse fauteuil en een salontafel staat er niets. Maar die tafel van ijzer en leisteen is biezonder. “Een ontwerp van Axel Vervoordt, ” vertelt hij plechtig. “Een persoonlijk geschenk, hij heeft me dat gegeven toen ik zijn bedrijf verliet. ” Natuurlijk heeft hij ook iets van de ziel van Vervoordt meegekregen. “Vervoordt is de ideale leermeester. Hij liet me een extra zintuig ontwikkelen. Hij zal je nooit overdonderen met zware teorieën en hij verliest nooit de sfeer uit het oog. Ook al wordt nagedacht over puur praktische problemen. Hij laat zijn verbeelding de vrije loop. Dat is niet vanzelfsprekend. Veel architekten zijn de slaaf van de funktionaliteit. Ze jammeren onophoudelijk over welke materialen ze moeten aanwenden, of over de isolatie en de verwarming. Afstompend. Resultaat : ze ontwerpen keukens die op laboratoria lijken. Funktioneel, dat wel, maar koel als een ijskast. Ik klamp mij ook niet vast aan een bepaalde vormentaal, zoals veel moderne ontwerpers. Dat verengt de verbeelding. Daardoor ben ik niet gebonden aan louter moderne of klassieke objekten. In mijn woning vind je van alles wat. In het keukenrek staat een vaas uit de T’angdynastie en de tafel en de stoelen van de eetkamer horen thuis in de biedermeiertijd. “

Pieter Vandenhout is geen rustig man. Hij laat je van alles zien en praat honderduit. Toch stralen zijn woonkamers verrassend veel rust uit. De reden : hij zoekt geen originaliteit. “Dat heb ik te veel moeten doen tijdens mijn studietijd. Het onderwijs dwingt architekten vernieuwend te zijn. Altijd nieuwe horizonten verkennen en de verworvenheden overboord gooien. De geschiedenis afzweren leidt tot verarming. Zo gaat veel moois verloren en groeit er geen traditie. Voor mij gaat het om simpele dingen. In een woning moet je kunnen reizen, wegdromen en genieten van het licht of de geborgenheid. “

Met reizen bedoelt hij kunnen eten, lezen en luieren in elk vertrek. Dat doet hij ook. Naargelang van het humeur en de zonneschijn verhuist de ontbijttafel van de slaapkamer naar het terras. Zo beleef je je huis van kop tot teen en valt er veel meer in te ontdekken. Telkens bewonder je andere doorzichten in huis en vergezichten buiten.

Het architektenbureau van Pieter Vandenhout stoffeert bestaande interieurs en realizeert nieuwbouwprojekten. Een nieuwe woning bouwen vindt hij een extra uitdaging, omdat je van een wit blad vertrekt. Daarvoor moet je oor hebben voor de wensen van de bouwheer, benadrukt hij. Het is boeiend om alles van naaldje tot draadje te kunnen afwerken. Maar een bestaande woning verbouwen en stofferen is net zo interessant. “Dat doe ik met veel schroom. Mij ga je niet zomaar in een oude woning zien hakken. Ik tracht zoveel mogelijk elementen te herbruiken en vind niet dat we onze omgeving volledig naar onze hand mogen zetten. Omdat we maar een paar tientallen jaren rondlopen op deze wereld. Dat ben ik nu gaan beseffen door hier te wonen. Kijk eens buiten en bewonder al die monumenten. Hier staan de vruchten van eeuwen bouwkunst bijeen. Daar hebben vele generaties ontwerpers en ambachtslui aan gewerkt. Zoiets onderstreept onze nietigheid. We zijn niet meer dan schakeltjes in een geschiedenis. Daarom wil ik zo min mogelijk verknoeien en kies ik voor zachte restauraties die de ziel van de bestaande konstruktie respekteren. “

Pieter sluit ook met zijn bouwheren vriendschap. “Dat hoort zo. Ik moet toch weten van welke muziek ze houden of wat er op tafel komt. Niet de details, maar wel de grote lijnen. Dat geeft me inspiratie om verfijning te zoeken bij het komponeren van een zithoek bijvoorbeeld, of een biblioteek. Ooit wil ik nog meer investeren in die relatie. Ik weet ergens in een vergeten vallei een kasteelruïne staan. Hier niet zo ver vandaan. Maar ik ga je niet vertellen waar precies, anders loopt een ander ermee weg. Ik zou graag wonen in die bouwval en een paar kamers reserveren voor gasten. Om hen te laten proeven van de omgeving en het eenvoudige landleven. De kamers hoeven weinig komfort, maar veel ziel. Ik wil hen laten genieten van een simpele tafel en stoel, van wonen zonder afstandsbediening en elektronische snufjes. “

Het terras van Pieter Vandenhout : verheven boven het stadsrumoer, omgeven door monumenten.

De sobere zitkamer die via de monumentale vleugeldeuren uitkijkt op de eetkamer en keuken.

De eetkamer met de tafel en stoelen uit de biedermeiertijd.

Kleine details als dit antiek gewicht achter de salondeur geven de woning een ziel.

Detail van de monu- mentale vleugel- deuren.

De soberheid van de dekoratie wordt opgevangen door de warme kleuren die gebruikt zijn voor de muren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content