Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Met de Diamond Stick Cup die het komende weekend in ons land wordt beslecht, waait ook een deel van de Argentijnse passie voor paarden naar onze contreien. Een verkenning in het land van de gaucho’s.

Tekst en foto’s : Pierre Darge

Een aardeweg, badend in de mist en het nog flauwe zonlicht, leidt, op een halfuurtje rijden westwaarts van Buenos Aires, naar de estancia La Martina. Het domein, met zijn uitgestrekte en verzorgde grasvelden, bomen in herfstkleuren en de geur van paarden, biedt een Engels aandoende aanblik. Her en der, halfverscholen tussen de bomen, liggen witgekalkte cottages. Het is eind mei en de ochtend is koel : over drie weken treedt hier de winter in. Marcial Socas runt de belangrijkste poloclinic van het land. Een sportieve jonge kerel, getaand, met een open, vriendelijk gezicht en een stevige handdruk. Hij heeft pas een paar buitenmaatse boomstronken op het vuur gegooid en laat koffie aanrukken.

?Mijn grootvader kocht het domein en noemde het naar zijn dochter. We zijn altijd een polofamilie geweest. De zaak leek een logisch vervolg op onze passie. Mijn jongste broer, een uitzonderlijk begaafd speler, trekt de wereld rond met zijn moeder, terwijl ik spelers van over de hele wereld ontvang voor een warm-up voor tornooien, of voor een vervolmakingsstage. Maar ook beginners kunnen hier altijd terecht : als enige ranch in dit land zijn we het hele jaar open.”

Dat Argentinië de absolute nummer één is in polo, kan nauwelijks verrassen. Nadat de Engelsen het spel, dat ze in India hadden opgepikt, in 1875 in Argentinië introduceerden, werden de Zuid-Amerikanen al snel de betere spelers. Omdat ze van kindsbeen af paardrijden, waren ze uitstekende ruiters, de rest leerden ze snel. Paarden zijn overal aanwezig in Argentinië en de uitgestrekte pampa’s hebben het sterke Criollo-ras voortgebracht. Maar polo is meer dan paardrijden. Er is een feilloze swing en een grote precisie voor nodig, kwaliteiten die vaak met golf worden geassocieerd. Van de elf spelers in de hele wereld die een handicap tien halen, de hoogste kwalificatie, komen er negen uit Argentinië, zodat het land het enige ter wereld is dat een kwartet met handicap veertig kan opstellen. Omdat de Nations Cup telkens op zo’n overtuigende wijze door Argentinië werd overheerst, is die competitie inmiddels afgevoerd.

?De Criollo die sterk en wendbaar is, wordt nu minder gebruikt omdat het spel sneller is geworden. Daarom opteren we voor kruisingen met volbloeden. Zo krijg je een combinatie van de beste kwaliteiten. Zelf leggen we ons niet toe op de fokkerij omdat die zo tijdrovend is en het resultaat maar af te wachten valt. We kopen onze paarden gewoon bij fokkers in de buurt, we leiden ze op en zorgen ervoor dat de spelers alles krijgen wat ze nodig hebben. Want er komt meer bij kijken dan rijden. Polospelers moeten een grote dosis agressiviteit en snelheid bezitten, naast een volmaakte beheersing van het eigen lichaam, en een ongewone dosis moed”, zegt Marcial terwijl we door het gastenverblijf lopen waar de meeste spelers gemiddeld tien dagen verblijven.

Voor Argentijnse polospelers bestaan geen winters. Als de herfst eraan komt, verhuizen ze massaal naar het noordelijk halfrond, naar de VS en Europa, waar ze door sponsors aangetrokken worden voor vetbetaalde tornooien. In hun eigen land loopt de polotempel Palermo in het centrum van Buenos Aires waar op hoogdagen 20.000 toeschouwers bijeentroepen dan leeg en worden slechts kleinere wedstrijden gehouden.

De tweede dag van ons bezoek rijden we het platteland in op zoek naar de poloclub van San Jorge. In het dorp liggen straten met putten die bomkraters lijken, maar daarbuiten strekt zich een indrukwekkende groene vlakte uit, met een hippodroom, tennisbanen en daarachter nog een poloterrein, herkenbaar aan de omheining met lage houten planken. De zon prikkelt al in de nek, de twee viertallen staan tegenover elkaar in het veld, smetteloos uitgedost : de spelers met de benen tot over de knieën in het beschermende leer, de referee (scheidsrechter) als een volleerde, opgeklede gaucho. Het spel verloopt wisselend : korte, hevige duels wisselen af met een snelle galop van de paarden die naar het doel oprukken. Er is het zacht aantikken van de bal en telkens weer de fier, rechtop in het zadel zittende ruiters, die na de duels terugkeren naar hun kameraden, de stick omhoog. Een tafereel uit vergane tijden, met krijgers en petisero’s, het voetvolk, dat langszij wacht met frisse paarden. Want na elke chukka, die 7,5 minuten duurt, worden de paarden gewisseld.

Het geheel oogt kleurrijk, met meer dan gewone klasse, een beetje elitair zelfs. Tenslotte beschikt elke speler over een tiental eigen paarden en een flinke lap grond. In Europa is dat slechts voor de welgestelden weggelegd ; in Argentinië, op zich bijna zo groot als een continent, is het fenomeen niet ongewoon. Er is grond te over en paarden zijn er overal.

De meeste buitenstaanders zien alleen de glamour”, zegt Landro Simonetti. Hij runt in Buenos Aires de winkel van poloartikelen van La Martina en is de drijvende kracht achter de Polo Management Group. ?De sport bezit een imago van rijk, verwaand en dom. Maar ga op de grote dagen naar Palermo en je ziet op de eerste rij kreupelen en verlamden in rolstoelen zitten, een aspect waar nooit over geschreven wordt. Want polo is gevaarlijk, maar de complexiteit van het spel valt nauwelijks met het blote oog te zien. Zelf ontdekte ik de finesses voor het eerst op video, en dan nog in slow motion. Wat het spel zo moeilijk maakt voor paarden en ruiters, is dat de handeling tegennatuurlijk is. De ruiter dwingt het paard soms tegen 60 km per uur naar een hindernis, of gaat met grote snelheid de confrontatie met een tegenstander aan. Omdat die zijdelingse contacten bijzonder gevaarlijk kunnen zijn, bekijken de referees achteraf de wedstrijd op video, en staan overtreders strenge straffen te wachten. In Europa beseft men dat wellicht niet, maar het gebeurt bij polo dat spelers of paarden de dood vinden. Het spektakel op het veld is maar het topje van de ijsberg. Toeschouwers denken dat het alleen om paard en ruiter gaat. Er is nauwelijks aandacht voor de jarenlange opleiding, voor het hele team dat op de achtergrond werkt en waarin de petisero’s zo’n centrale rol spelen.”

Simonetti droomt luidop van een explosie van de polosport, van televisiespektakel, en van de mondialisering ervan. ?Wat we nodig hebben, zijn cameramensen die het spel begrijpen, enthousiasmerende commentatoren die hun stiel kennen, en een nieuw reglement dat de dode momenten weet op te vangen, zodat we doorlopend actie krijgen. Die professionalisering is dit jaar al begonnen bij drie topteams die voor het eerst een coach hebben ingeschakeld. Iemand die over de taktiek waakt, die het spel desnoods laat vertragen, die de ego’s van zijn spelers in de hand houdt. De jongste generatie spelers bestaat uit dynamische, knappe kerels met uitstraling, die helaas niemand buiten Argentinië kent. Jammer, want ze ogen ideaal voor een doorgedreven marketing. Zelf ontwierpen we kleren, emblemen. Nu buigen we ons over het materiaal. Dat is nodig omdat met het stijgende ritme, ook het materiaal functioneler moet worden. We ontwierpen nieuwe zadels die de positie van de rijder verbeteren en die comfortabel zitten voor het paard. We geven de topspelers prototypes van nieuwe laarzen mee en vragen hen om na grote tornooien hun bevindingen weer te geven.”

De op de toekomst gerichte visie van Simonetti staat in schril contrast met de tradities die we terugvinden op het land, waar de gaucho’s op de estancias de absolute paardenmeesters zijn. San Antonio de Areco, 110 kilometer benoorden de hoofdstad, is zowat het centrum van die bedrijvigheid als we de verder afgelegen ranches hier even buiten beschouwing laten.

Op pinkstermaandag zijn we te gast op de estancia La Porteña, waar de schrijver Ricardo Güiraldes jarenlang verbleef en er zijn beroemdste boek Don Segundo Sombra schreef. Het in 1926 gepubliceerde meesterwerk handelt over het leven van gaucho’s en paarden. De auteur, die ook een verwoed reiziger was, bracht vanuit Parijs meubels mee die nu in de gastenverblijven staan. De kleinzoon van Güiraldes’ neef, Manuel, staat nu aan het hoofd van het bedrijf van 8000 hectaren, dat wel door verschillende erfenissen is opgedeeld, maar in zijn geheel nog aan de familie toebehoort. Manuel heeft als polospeler vele wedstrijden in Europa gespeeld. Hij kweekt ook nog polopaarden die hij zelf opleidt. ?Reken maar op drie jaar voor je ze perfect naar je hand hebt gezet, en voor ze gewend zijn aan sticks en aanstormende tegenstanders. Maar er zijn wel zeven jaren nodig vooraleer ze in wedstrijden uitblinken. De essentie ligt in het contact tussen de speler en zijn paarden met hun wisselende persoonlijkheden. Daar ligt de voorsprong van de Argentijnen, omdat ze al van hun 7de in het zadel zitten, terwijl jongeren in Europa of in de VS daar misschien pas op hun 16de aan toe komen. Die achterstand haal je nooit meer in.”

We zitten in de schaduw van de 160 jaar oude gebouwen, terwijl het licht in spatten doorheen de bladeren op het gras valt. Het hoekige hoofdgebouw is bezet met bougainvillea. Buiten wachten een paar gaucho’s bij de asado. Straks, nadat we van het geroosterd vlees hebben geproefd, zullen de drie muzikanten met viool, bandaneon en gitaar, de namiddag inleiden. De gitarist zingt over het gaucholeven, over de vrijheid, en over zijn twee enige meesters : zijn moeder en zijn land. Een oudere cowboy waagt een paar danspassen met een jonge vrouw van wie de breed uitlopende rok sierlijk het ritme volgt. Daarna wordt plaatsgemaakt voor het serieuzere werk. Een jong wild paard wordt in de omheining gebracht. Het wordt aan een paal vastgebonden terwijl een jonge gaucho zich klaarmaakt om dat jonge geweld te temmen. Als hij in het zadel zit, wordt het dier losgemaakt en volgt er een korte, maar intense seance die de toeschouwer in verwarring brengt : gaat de sympathie uit naar het dier dat straks afscheid moet nemen van zijn ongetemde vrijheid ? Of juist naar de berijder die, alleen gewapend met een zweep, zo lang mogelijk op de rug probeert te blijven ?

Op nauwelijks een uur rijden vanBuenos Aires leven de tradities nog bijna ongeschonden voort.

In dezelfde buurt ligt de estancia El Ombu, genaamd naar de tot een boom uitgegroeide struik die het erf beheerst en waarachter het hoofdgebouw als een Italiaanse villa oprijst. In de hoog boven het huis uittorende araucaria huizen parkieten. We worden verwelkomd door vijf kwispelstaartende honden die het voormalige generaalshuis bewaken. Drie jaar geleden zetten Alberto Viaggio en zijn vrouw Eva hun estancia open voor het publiek. Ze doen dat met zoveel overgave dat ze er vaak moeite mee hebben om geld te vragen. Want na een driedaags verblijf zijn de meeste gasten al vrienden geworden. De zes kamers geven uit op de koele gaanderij waar ’s zomers buiten wordt gegeten. De kamers werden zoveel mogelijk in hun oorspronkelijke staat bewaard, inclusief de individuele kacheltjes. De tussendeuren werden gedicht, elke kamer beschikt over een badkamer en een telefoon.

?Het huis was tot een ruïne vervallen”, herinnert Alberto zich. ?De gastenkamers waren de ideale oplossing om het hoofd te bieden aan de moeilijke situatie die na de vele landverdelingen is ontstaan.”

We lopen door de gelambriseerde biljartzaal en langs de eetzaal waar de gasten ’s middags en ’s avonds met het echtpaar aanzitten voor de gemeenschappelijke maaltijd.

?Sommigen schrikken even bij de gedachte dat ze met anderen zullen samenzitten. Achteraf blijkt dat vaak een meevaller. Niet zelden worden de gasten vrienden die samen terugkeren naar de estancia. Overdag kunnen ze paardrijden of een ritje maken met een van de koetsen die in het bijgebouw staan. Of even in het kleine zwembad plonzen. Sommige overwerkte bezoekers die moeite hebben met het afkicken en de mobilofoon altijd binnen handbereik houden, informeren meteen naar het dagprogramma, dat er niet is. Wie hier verblijft, doet dat voor de rust, voor het leven op de estancia, en dat draait rond gaucho’s en runderen.”

Buiten drijven de gaucho’s de jonge runderen die moeten gemerkt worden bijeen in de koraal. Oscar Perreira, met doorgezakte benen en een zelfgerolde sigaret in een mondhoek, demonstreert de lasso. Hij komt uit een beroemd gauchogeslacht en is de zoon van de legendarische Mosco Perreira, wiens bijnaam verwijst naar zijn hardnekkigheid om dieren te achtervolgen, als een mosquito.

Voor hem tellen alleen paarden, en zo zijn ze hier allemaal.

Toch is de romantiek van de gaucho niet zonder scherpe kantjes. Zo gebeurt het temmen van de paarden niet altijd op een zachtaardige manier. Vaak lijkt het veeleer een gevecht om de dominantie, waarbij enig geweld niet uit de weg wordt gegaan en waarbij zwepen en sporen niet worden gespaard.

Dat het ook anders kan, bewijst de aanpak van Martin Hardoy. Hij groeide op op een farm en leerde van de gaucho’s hoe je een wild dier kan temmen. Maar na een ongeval onderging hij op zijn 19de een rugoperatie, die hem de kracht ontnam om die traditionele manier van paardentemmen nog te boefenen.

?Ik was radeloos”, zegt de 37-jarige die op de Harras Argentino in Lujar een eigen centrum runt. ?Ik zocht andere manieren om met paarden om te gaan. Ik verslond boeken en video’s en ontdekte dat er zowel in de VS als in Europa een zachtere aanpak bestond. Omdat ik van jongsaf een paardenliefhebber was, nam ik eindeloos de tijd om ze te observeren, leerde hun zeer eenvoudige mentaliteit te begrijpen, maar ook hun kuren en hun persoonlijkheid. Dat stelde me in staat om hun vertrouwen te winnen en om met een eigen, liefdevolle aanpak dezelfde resultaten te bereiken.”

Vijftien jaar geleden begon Martin met zijn nieuwe methode, die stuitte op ongeloof en scepticisme. Gaucho’s konden het niet hebben dat een buitenstaander met een bril, die drie talen sprak, hen even de les zou lezen. Intussen heeft Martin bijna 4000 bezoekers verwelkomd, die tot hun eigen verbazing op een dag tijd in staat zijn om een wild paard te benaderen.

?Ik heb ook geluk gehad. Vandaag is er veel meer begrip voor dieren. Bovendien was het zo dat bij de traditionele manier wel drie van de tien paarden verloren gingen, met gebroken botten of erger. Voor de eigenaars een serieuze verkwisting. Toen ze hoorden dat de dieren bij mij allemaal ongeschonden door het opvoedingsproces kwamen, werden ze geprikkeld door nieuwsgierigheid en kwamen ze op mijn cursussen af. Let wel, ik verwijt de gaucho’s niets, ze hebben de tradities overgenomen en sommigen hebben het zelfs aangedurfd om hier te komen leren. Dat is een ongelooflijke stap en zo hebben ze dat ook ervaren. Sommigen zijn in tranen uitgebarsten toen ze zagen wat met liefde te bereiken was.”

We lopen achter Martin door de weiden waar een dozijn paarden graast. Meteen komen ze naar ons toe, besnuffelen ons als honden, likken onze handen en duwen zich tegen ons aan. Een ervaring die geen mens onberoerd laat. Martin legt zelfs een merrie op de rug, gaat rustig tussen haar poten liggen, en beweert ook nog dat iedereen dat kan.

?Ik bezit geen bijzondere krachten, iedereen die begrip wil opbrengen voor de wereld waarin paarden leven, kan dat. Gaucho’s zetten paarden naar hun hand door te slaan, door een klimaat van angst te scheppen. Ik verkies feeling en begrip. Eigenlijk draait alles rond common sense.”

Aan de koffietafel vertelt Martin hoe zijn vrouw hem vorig jaar in alle vriendschap heeft verlaten. ?Als je de helft zoveel aandacht voor mij had gehad als voor de paarden, was ik gebleven, zei ze, en ik vrees dat ze gelijk had.”

Nog altijd een Argentijnse realiteit : de gaucho met zijn paarden.

De man die van paarden houdt : Martin Hardoy introduceerde met succes een niet-agressieve training.

Estancia La Martina : het Mekka van de polo-opleiding.

Polo is meer dan paardrijden. Spelers moeten beschikken over de perfecte swing, een volmaakte lichaamsbeheersing en een ongewone dosis moed.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content