Wijsgeren zijn het er langer over eens en sinds enige tijd schreeuwen ook loopbaanspecialisten het van de daken : zelfkennis blijft, jawel, het begin van alle wijsheid. Hoe moeizaam ook de zoektocht.

Het is wellicht de grootste paradox van een mensenleven : elke seconde brengen we – willens nillens – met onszelf door, en toch kunnen we amper de contouren van onze eigen persoon schetsen, laat staan die inkleuren. Ken uzelf, beval enkele millennia geleden nochtans al een opschrift boven de ingang van de druk bezochte Apollotempel in het Griekse Delphi. Radelozen van ver buiten de landsgrenzen kwamen er het orakel brandende levenskwesties voorleggen als “is mijn vrouw mij wel trouw”, waarop de godenspion bijzonder polyvalente antwoorden murmelde. Kon het orakel zich nog openlijker relativeren en zijn (nochtans vet betalende) klanten uitdagender uitlachen dan door “Ken uzelf” boven zijn voordeur te laten kalligraferen ? Of je vrouw je bedriegt ? Ken jezelf : “Heeft ze daar dan reden toe ?” Een betere raad konden ze niet krijgen.

Soortgelijke levenswijsheid wordt ook al enige tijd uit christelijke hoek gefluisterd. “Wie alles kent behalve zichzelf, mist alles”, staat in het (weliswaar apocriefe) Thomasevangelie. Of bekender, en zoals Mattheus het verwoordde : “De splinter in een anders oog zien en niet de balk in zijn eigen.” Even duidelijk klinkt de imperatief vanuit de diagonaal tegenoverliggende hoek : in de nevelige rituelen van de vrijmetselaars is “Ken jezelf” zowat het paswoord.

En toch wordt het belang van zelfkennis in andere culturen vetter onderstreept dan in de onze. In het hindoeïsme bijvoorbeeld geldt de volgende spelregel : volstaat één mensenleven niet om je ware identiteit te doorgronden, dan word je opnieuw geboren om de zoektocht voort te kunnen zetten. Nog altijd niet gelukt ? Dan reïncarneer je nog maar eens. En zo gaat het door tot je je waarachtige zelf hebt ontdekt. Anders gezegd : zelfkennis betekent verlossing. Verlossing van het zogeheten wiel : de cyclus van leven en dood. Eenzelfde verband tussen zelfkennis en verlossing keert terug in het boeddhisme.

Ook al speelt zelfkennis bij ons geen religieuze hoofdrol, we hunkeren er wel diep en nieuwsgierig naar. De Amerikaanse hoogleraar psychologie Timothy Wilson had zijn studenten gevraagd op welke vraag ze nu het liefst een afdoend antwoord zouden willen. “Wie ben ik ?” stond verreweg op de eerste plaats. “Waarom voel ik wat ik voel, waarom doe ik wat ik doe ?” Wilson schreef er prompt een boek over : Strangers to Ourselves, waarom we zo graag willen weten wie we zijn en waarom dat toch zo verdomd moeilijk is.

LANGE NEUS ? Zo moeilijk zelfs dat we de vraag soms liever toevertrouwen aan ‘specialisten’. Aan de grafoloog bijvoorbeeld : “Schrijf me een zin, en ik zeg u wie u bent.” U schrijft uw t-balkje rechts naar omlaag ? Dan bent u (volgens grafoloog Tom Kuiper in zijn boek Grafologie) “een ernstige natuur die gebukt gaat onder uw angsten en verantwoordelijkheidsgevoel”. In vroegere tijden was ook de fysio- gnomiek of gelaatkunde een veelbeproefde techniek : “Hoog voorhoofd ? Verstandig. Lange neus ? Vrijpostig.” Voorts zijn er de tarotkaarten die je genadeloos doorgronden, het beruchte enneagram dat de mensheid in negen persoonlijkheidstypes sorteert, en uiteraard de horoscopen die ons dan weer in twaalf karakters opdelen. Het hoeft niet eens pseudowetenschap te zijn. Uiteindelijk helpen psychologen je ook alleen maar inzicht bijeen te sprokkelen over wie je bent en waarom je doet wat je doet.

In de koortsige zoektocht naar zelfkennis en de belangrijke rol die we daarbij toekennen aan externe ‘autoriteiten’, ziet klinisch psycholoog aan het UZ Leuven Lieven Migerode vooral een poging tot angstreductie. “Omdat mensen onzeker zijn over wie ze zijn, karaktereigenschappen niet duidelijk zien, ook niet duidelijk dúrven te zien, geven ze de verantwoordelijkheid en de autonomie van de zoektocht liever veilig in handen van een ‘expert’. Jammer, want het nadeel van ’theorieën van experts’ is dat mensen die vaak blindelings volgen en op de duur gewoon ook wórden. Theorieën en analyses kunnen met andere woorden de authenticiteit verdringen. Dat is uiteraard niet de bedoeling. Mensen moeten integendeel de dialoog aangaan met de analyse. Zelfkennis kán nooit eenduidig en eeuwig zijn : het is een complex gegeven, dat voortdurend in ontwikkeling is. Een vrij beangstigende conclusie, dat weet ik, die velen liever niet horen en dus hangen ze in ruil de vaak ‘versimpelende’ antwoorden aan van pseudowetenschappers.”

PERSOONLIJKE SWOT-ANALYSE

Jezelf in kaart proberen te brengen blijkt aartsmoeilijk. Begin er als fototoestel maar eens aan om jezelf te fotograferen. “De moeilijkheid begint al bij dat ‘zelf’,” meent Migerode. “Wat is dat ? Sommigen gaan uit van een soort kernzelf. Dat veronderstelt dat er onder de buitenlagen en de verschijningsvormen een onveranderlijk ‘zelf’ bestaat. De zoektocht naar zelfkennis bestaat dan uit het afpellen van de deklagen tot alleen nog het werkelijke zelf, de kern, overblijft. Maar wat als dat ‘zelf’ geen vaststaand gegeven is, maar wel een proces ? Iets wat keer op keer vorm krijgt in relatie met anderen, in relatie met jezelf. Dan valt er geen kernzelf te vinden, alleen maar verschijningsvormen die vasthaken aan de context. Zelfkennis is dan een voortdurende, onvoltooibare zoektocht.”

“Een tweede moeilijkheid : we hebben tegenwoordig te weinig tijd om aan zelfreflectie te doen. Voelen en benoemen : daarmee begint zelfkennis. En helaas is het helemaal niet in het westerse leven ingebed om tijd te nemen en om te proberen te benoemen wat je doet en wat je voelt en waarom je dat doet en voelt. En ten slotte : wat als het uiteindelijke zelfbeeld niet overeenkomt met het beeld dat anderen van je hebben ? De moed die vereist is om de verschillen te detecteren, te erkennen en eventueel te verzoenen, die willen velen niet opbrengen.”

met Wassen vleugels naar de zon Zelfkennis is een dankbaar vertrekpunt voor gretige, filosofische uithalen, maar sinds enkele jaren blijkt het ook dolpopulair in een terrein waar beide benen stevig op de grond staan : het bedrijfsleven. Onder de paraplu van het toverbegrip emotionele intelligentie schuifelde zelfkennis halfweg de jaren negentig professionele contexten binnen en groeide het haast uit tot hét epo voor topmanagers. Veelzeggend is het dat de Myers-Briggs Type Indicator een van de eerste zaken zijn die Vlerick-studenten tegenwoordig onder de neus geschoven krijgen. Die in het bedrijfsleven wereldberoemde vragenlijst (die steunt op Jungs theorieën) moet je jezelf helpen te definiëren en wordt alleen al in de Verenigde Staten jaarlijks zowat twee miljoen keer ingevuld. “Zelfkennis is de basis van al onze trainingen”, knikt psycholoog Jef Brouwers, coach van veel Vlaamse topfunctionarissen en sporters en oprichter van het consultantbedrijf Act, Partners for Result. Om in hetzelfde jargon te blijven : niets zo bevorderlijk voor een carrière als een oprechte en uitgebreide swot-analyse van jezelf. “Je kunt nu eenmaal veel meer uit je mogelijkheden halen als je de sterkten en de zwakten kent van je persoonlijkheid en van je gedrag. De zwakten in je gedrag kun je vervolgens aanpakken en bijschaven. De zwakten van je persoonlijkheid moet je vooral leren erkennen en aanvaarden en er goed mee omgaan. Het is niet meer dan logisch : wie zichzelf, zijn eigen product dus, door en door kent, kan zijn carrière veel beter beheren en sturen.”

Een voorbeeld ? Jan Ceulemans, die begin april als trainer van Club Brugge wandelen werd gestuurd. “Ik ben ervan overtuigd dat een gebrek aan zelfkennis hem de das heeft omgedaan. Hij was een topvoetballer, dat zeker. Maar had hij bij zichzelf op tijd gemerkt dat zijn communicatietalent van een veel lager niveau was en dat er iets schortte aan de manier waarop hij omging met de spelers, dan had hij hulp kunnen inroepen. Hij had aan die zwakten kunnen werken, ze kunnen bijspijkeren, afvlakken, wegwerken zelfs. Nu is hij in volle snelheid tegen zijn eigen limieten aangelopen. Eenzelfde tragiek zie ik bij Xavier Malisse. Wellicht is hij de beste tennisser die we in België ooit gehad hebben. Maar door die jammerlijke woedeaanvallen op het veld zal hij misschien wel nooit de topspeler worden die hij in zich heeft. Plotse uitzinnige woede-uitbarstingen zie je wel vaker bij introverte types. Alleen al wéten dat je zo iemand bent, kan veel schade voorkomen.”

Op zijn minst een bevel met een dubbele bodem, dat ‘Ken jezelf’. Een oproep tot zelfontplooiing : ga ervoor, plus est en vous. Maar evenzeer een aanmaning tot nederigheid : ken je beperkingen, vlieg niet naar de zon met wassen vleugels.

HET IDOOLSYNDROOM Hoe je dan concreet die net ontdekte zwakte (of ‘werkpunten’, zoals coaches het koppig positief hertalen) in je gedrag kunt aanpakken ? Volgens de Amerikaanse hoogleraar psychologie Wilson is het alvast opvallend eenvoudig : het ongewenste gedrag detecteren en erkennen en vervolgens gewoon het tegenovergestelde doen. Anders gezegd : zo goed en zo kwaad als je kunt het gewenste gedrag nabootsen tot het niet meer vreemd aanvoelt en je het zelfs gewoon wordt. Want vaak zou die valse noot in je gedrag niet meer dan een vastgeroeste gewoonte zijn. Het klinkt te simpel om goed te zijn, maar voor de Amerikaanse Anonieme Alcoholisten is het alvast hun credo en basistechniek : Fake it until you make it. Doe alsof, tot het werkelijkheid wordt. Een adagium waarmee je uiteraard alleen je gedrag kunt bijschaven : met eenzelfde hardhandige aanpak je persoonlijkheid modelleren, levert hoogstens frustratie op.

Welke schrijnende wantoestanden uit een gebrekkige zelfkennis kunnen voortvloeien, werd ons overigens royaal gedemonstreerd door de talentenjacht Idool. Mensonterend waren ze haast, de samenvattingen van de audities. Ontstellend om te zien hoe sommigen met aandoenlijk zelfvertrouwen luidkeels een handvol octaven náást de melodie jodelden, om vervolgens diep ontgoocheld en verbaasd het njet te moeten verwerken. Maar dan toch een halfuur later weer met onaangetast zelfvertrouwen hun falen aan een slapeloze nacht toeschreven.

Loopbaanadviseurs trekken de lijn naar sollicitatieprocessen : een blind geloof in het eigen kunnen en een onderschatting van de baan en de werkgever lopen onvermijdelijk en keer op keer faliekant af.

“Eigenlijk is het vooral belangrijk je bewust te zijn van de valkuilen in je sterke punten”, vindt Brouwers. “Het zijn die tussenverdiepingen tussen je sterkten en je zwakten die interessant zijn. Onze belangrijkste sterke punten kennen we zo wel ongeveer : we worden tenslotte stelselmatig opgevoed in de richting van onze sterkten. Maar we moeten ze wel blijvend evalueren. Iemand die weet dat hij een goede spreker is, vergeet op de duur soms zijn toehoorders in het oog te houden en merkt niet altijd meer wanneer hij zijn publiek verliest. Of een sociaal vaardige en daadkrachtige persoonlijkheid beseft vaak niet dat hij of zij ook al eens bij iemand als vrijpostig ervaren kan worden. De mogelijke zwakke plekken in je sterkten : díe zijn van fundamenteel belang.”

Zelfkennis bevordert overigens niet altijd voorwaartse carrièrestappen, benadrukt Brouwers. “Zelfkennis hoort professionele en mentale tevredenheid op te leveren.” En dat betekent niet altijd een bank vooruit. “Zo begeleidde ik eens een topmanager die het hoogste schavot van de ladder had bereikt, maar die zich sindsdien doodongelukkig voelde. Uiteindelijk kwam die man tot het besef dat hij te oprecht en eerlijk was om het op dat niveau gewenste politieke stratego mee te spelen. Hij kon zichzelf niet langer negeren, en dus heeft hij beslist om binnen hetzelfde bedrijf een stap terug te zetten. Vrij drastisch en ongewoon in die wereld, maar sindsdien voelt hij zich wél weer goed in zijn vel. Dankzij zelfinzicht dus. En dankzij een eerlijke reactie op dat zelfinzicht.”

Door Guinevere Claeys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content