Soms, als ik me na een avondlezing ergens te lande door de donkere stad van station naar huis spoed, overvalt het me weleens onverwacht : het verlangen naar Iemand die thuis op me wacht. Iemand die belangstellend vraagt hoe het geweest is, die een kopje soep voor me opwarmt, of een glas wijn inschenkt. Iemand die onvoorwaardelijk voor mij gekozen heeft. Een trouwe, aantrekkelijke, warmhartige, belezen, aandachtige, liefdevolle man. Een man die niet écht bestaat dus.

Als ik dan even later mijn lege woning betreed, is het vlaagje hunkering alweer voorbij en schenk ik dat slaapmutsje maar zelf in. Waarna ik mijn twijfelaar opzoek en mij breeduit, eventueel dwars, onder het dons nestel. Dan ben ik er allang weer van doordrongen dat ik single – want vrij – zijn heerlijk vind in deze levensfase. Met mezelf alleen zijn tussen mijn drukke sociale leven door, in mijn eigen gezelschap verkeren, aan niemand verantwoording of uitleg verschuldigd zijn : ik beschouw het als een zegen. Kunnen werken – zeg schrijven – in mijn eigen tijd en tempo, zonder die mooie zin of die goeie vondst te moeten onderbreken omdat liefde nu eenmaal een werkwoord is en je aan relaties soms nog meer moet schaven en schrappen dan aan manuscripten. Een partner kost tijd, en die tijd investeer ik liever in de grote passie die mijn werk is.

Ik heb op mijn leeftijd genoeg eigenliefde ontwikkeld om mezelf ook als mijn betere helft te beschouwen, naast de helft met de kleine kantjes, korte lontjes en / of een slecht karakter in het algemeen. Ik ben gewoon graag alleen en onafhankelijk. Ben ik verbitterd, verzuurd, teleurgesteld in de mannelijke medemens ? Niet in het minst. Op relatiegebied heb ik alle fases doorlopen en vele waters doorzwommen. Ik heb een huwelijk achter de rug met een man die nog steeds aanwezig is op mijn familiefeestjes. In de loop der jaren zijn minnaars, aanbidders, hunkeraars, redders en zelfs een enkele stalker de revue gepasseerd. Geen van al die potentiële kandidaten heeft echter exclusief voor mij gekozen. Uiteindelijk gaven ze toch de voorkeur aan iemand die een stuk jonger was / is dan ik. En uiteraard dan zijzelf.

Ik ben een beetje moe geworden van mezelf te delen met iemand die zich uiteindelijk toch liever met iemand anders vermenigvuldigt. Het verlangen om me aan één man te binden, voor minstens duizend en een nacht maar liefst voor veel langer, is gedoofd. Ik zeg het maar zoals het is. Toch komen in mijn uitgebreide sociale netwerk naast mijn trouwhartige vriendinnen ook mannen / vrienden van diverse pluimage en van alle gezindten voor. Ik koester ze. Ik bemin ze. Ik onderneem dingen met hen die ik ook met vriendinnen doe : eten, wandelen, lachen, kletsen, afspreken in de kroeg. Er is een knuffelman, een citytripman, een klusjesman, een broertjesachtige man, een flirt en een nerd. Soms overlappen ze elkaar in deze functies.

Door schade en schande heb ik geleerd dat je altijd van een gebroken hart herstelt. Dat je van mannen kunt houden zonder dat je je complete leven met hen deelt. Ik hoef geen unieke, al mijn wensen en verlangens vervullende prins op een wit paard meer. Ik heb mijn prins gewoon opgedeeld in een aantal subprinsen en dat bevalt mij prima. En hen ook.

Ik ben een gelukkige single, niet meer en niet minder. Vriendinnen-met-een-man zijn soms een beetje jaloers, op mijn vrijheid en op mijn blijheid. En ik, ik zou met niemand willen ruilen. Of heel soms misschien, heel even maar…

DIANE BROECKHOVEN (68)

“Ik ben een beetje moe geworden van mezelf te delen met iemand die zich uiteindelijk toch liever met iemand anders vermenigvuldigt”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content