“Architectuur faalt altijd.” Het is een bizarre quote van een prijzenwinnend jong duo. Kersten Geers (30) en David Van Severen (27) van het bureau Office scoren met een nieuwe stad voor Zuid-Korea en een Mexicaanse grensovergang.

In het kantoor van Office hangen aan het prikbord ontwerpschetsen, tekeningen en collages van 24 projecten. Van verbouwingen, over een wedstrijd in Tienen voor de nieuwe academie, tot een grensovergang in Mexico en een nieuwe stad in Zuid-Korea. Een hele prestatie voor een bureau dat pas echt bestaat sinds augustus 2005, sinds de opening van hun tentoonstelling in de Singel. Voorheen werkte Kersten nog bij Willem-Jan Neutelings en David bij Xaveer De Geyter en bij zijn vader Maarten Van Severen. Sinds kort geven ze ook les aan de vakgroep architectuur aan de Universiteit Gent en de Technische Universiteit van Delft. Die twee hebben overduidelijk één en ander in hun mars.

“Doordat we al vier jaar mentaal met het bureau bezig zijn, hebben we het gevoel dat de meeste van onze ideeën een soort ouderdom hebben. Je kunt wel eens iets beweren, maar als je steeds hetzelfde blijkt te beweren, dan wordt het veeleer een overtuiging. Tijdens onze opleiding in Gent zijn we een jaar in Madrid gaan studeren bij Abalos en Herreros. Dat heeft ons heel erg beïnvloed. We hebben van hen ook geleerd hoe je een discours kunt opbouwen naast een eigen bureau. Hoe lesgeven en ontwerpen elkaar kunnen bevruchten.”

“Alles wat we doen is één pakket, ontstaan uit een duidelijke gedachtegang. Wanneer we iets maken, proberen we met het project op zich iets te vertellen. Dit in tegenstelling tot de cultuur van de jaren negentig waarin wij zijn gevormd. Men focuste niet op de werkelijkheid, maar op de complexiteit. Onze projecten geloven in zichzelf en de positie die ze innemen. Bij onze projecten vertrekken we altijd van hetzelfde : architectuur staat in de weg. Maar dat hoeft niet per se negatief bekeken te worden.”

“Het probleem van de architectuur vandaag is dat publieke gebouwen transparant moeten zijn, als het ware in de omgeving moeten oplossen. Architectuur mag vooral niet in de weg staan. Uiteindelijk zie je alleen nog roltrappen en consumerende mensen. Wij verzetten ons daartegen. In Tienen bijvoorbeeld hebben we een bakstenen gebouw ontworpen als een baken op het plein.” In Tienen werd Office tweede. De Zuid-Koreaanse wedstrijd voor de nieuwe administratieve hoofdstad wonnen ze, weliswaar samen met vier andere architectenbureaus.

“Wij hebben samen met het Italiaanse bureau Dogma een project voorgesteld dat niet vertrok van infrastructuur, maar van de architectuur op zich. Net zoals we over interieurs of gebouwen nadenken, zijn we gaan denken over een stad. We zagen de wedstrijd in eerste instantie als een goede oefening om onze aanpak op een dergelijke schaal te testen. We hebben in de vallei een ‘murenraster’ getekend dat zich schikt naar de natuurlijke elementen. Het rigide plan maakt plaats voor de rivier die erdoor stroomt. De hele stad, 3,5 bij 3,5 km, moet een half miljoen inwoners aankunnen, en is een voetgangersstad. Alle infrastructuur, zoals metro en parkeerplaatsen, zit ondergronds. Het raster, dat vertrekt van een eenvoudige kruisvorm, bepaalt de ritmiek. In de twaalf meter dikke, witte ‘muren’ van de kruisvorm komen kantoren en woningen.”

“Daartussen ontstaan ‘stadskamers’. Die kunnen leeg blijven of plaats bieden aan een park, een plein, maar ook bijvoorbeeld aan een concertzaal of een olieopslagplaats. Het zijn als echte kamers, waarin de meubelen maar ook de rommel geplaatst wordt. We ontwerpen een basisstructuur die zeer duidelijk is, zeer aanwezig en bepalend, maar de rest is open. Het zou absurd zijn te denken dat iedereen op een klinische manier in die witte frames gaat leven.”

Het beloofde niemandsland

Het duidelijke omkaderen van ruimte is een rode draad in het werk van Office. Voor een andere internationale wedstrijd die ze gewonnen hebben in Mexico, ontwierpen ze een grensovergang tussen Mexico en de Verenigde Staten. De vraag was een voetgangersbrug te bedenken over het kilometerslange grenshek in de woestijn. “Wij wilden geen brug maken, geen machine, maar een omkaderde ruimte die in alles het tegendeel is van zijn omgeving. We ontwierpen een ommuurde oase, midden in de woestijn. Indirect zit daar het verhaal van het beloofde land in. In dit geval het beloofde niemandsland, want voor en na de grens heb je exact dezelfde dorre woestijn. Alleen de overgang is paradijselijk.”

Voor een ontwerp van een woonhuis in Gent, stript Office een deel van de bovenste verdieping, zodat de oorspronkelijke binnenkamer een buitenkamer wordt. Door de ramen naar de belendende kamer als spiegels uit te werken en de kamer te voorzien van een open haard, ervaar je de ruimte niet als een terras, maar echt als een huiskamer, weliswaar zonder dak.

Al hun ontwerpen getuigen van eenzelfde eenvoud, omdat ze van hetzelfde basisprincipe vertrekken. Daarnaast schuilt een zekere humor achter de tekeningen. “Echt humor zou ik het niet noemen, maar wel het besef dat je niet alles onder controle hebt, en in dat besef zit vaak iets humoristisch. Ons ontwerp voor Korea wordt soms als fascistisch afgedaan. Het is waar dat het beeld van die hoge witte muren, waarin mensen zullen wonen, erg rigide en bijna onmenselijk aandoet, maar door het ontwerp los te laten, door er de ruis, de vervuiling van de stad in toe te laten, geloven we dat de stad toch organisch zal gaan groeien. Het is uiteindelijk die vervuiling die de stad zal karakteriseren, niet onze architectuur. De humor zit niet in de ironie, maar misschien wel in het besef dat architectuur maken per definitie altijd faalt.”

Hilde Bouchez

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content