IN DE SCHATKAMERS VAN DE COUTURE

Een van de voorraadkamers van de ateliers van Lesage : draad, parels en pailletten. © MICHEL VAEREWIJCK

Bij Lesage in Parijs wordt het borduurwerk gemaakt voor de couturejurken van zowat alle grote huizen, Chanel op kop. Op bezoek in de geheime schatkamer van de luxe-industrie, verstopt in een doodgewoon appartementsgebouw.

u komt op het juiste moment.” Parijs, midden juli, precies tien dagen voor het begin van de coutureweek. Op de vijfde verdieping van een oud, onopvallend appartementsgebouw in een doodgewone buurt, wordt intens gewerkt.

In een snikheet mansardekamertje ligt de sleep van een sprookjesachtige trouwjurk over een houten frame gespannen. Een handvol vrouwen borduurt er blinkertjes op. De sleep is bestemd voor de studio van Karl Lagerfeld bij Chanel. Waar de jurk nog moet worden afgewerkt, alvorens te worden opgevoerd in de coutureshow van het merk, in het monumentale Grand Palais aan de Champs-Elysées.

In andere kamertjes, verspreid over twee verdiepingen, buigen nog meer brodeuses zich over andere bestellingen. Van Chanel. Maar ook van Dior, of Valentino.

Galopperende paarden

Lesage is een ware mythe in de mode. Het huis bestaat officieel sinds 1924, maar de geschiedenis ervan gaat terug tot 1858, toen brodeur Albert Michonet zijn atelier begon. Michonet werkte onder meer in opdracht van de legendarische couturier Charles Frederik Worth, maar ook voor Napoleon III. Hij verkocht zijn bedrijf in 1924, aan Albert en Marie-Louise Lesage. Marie-Louise had eerder bij Madeleine Vionnet gewerkt, een andere grote naam in de geschiedenis van de haute couture. Ze was er verantwoordelijk voor alles wat met borduurwerk te maken had.

De Lesages waren lang niet de enige brodeurs in Parijs, maar ze werkten desondanks voor bijna alle grote huizen (Paquin, Poiret, Redfern, Schiaparelli). Albert Lesage stierf onverwachts, aan een hartaanval, in 1949. Zoon François, die een jaar eerder naar de Verenigde Staten was geëmigreerd (om Engels te studeren, maar ook om in Hollywood een filiaal van het familiebedrijf op te zetten), werd in allerijl naar Parijs teruggeroepen. Zijn lot was bezegeld : hij zou directeur worden.

François Lesage was amper twintig toen hij het huis van zijn vader overnam, maar hij leidde het bedrijf door een bloeiperiode. Hij werkte voor Christian Dior en Hubert de Givenchy. Zijn team borduurde galopperende paarden voor Elsa Schiaparelli, parelmozaïeken in de stijl van Gaudí voor Guy Laroche, de irissen van Van Gogh, geherinterpreteerd in pailletten, voor Yves Saint Laurent.

Later verleidde Lesage een jongere garde : Scherrer, Lacroix, Gaultier.

De coup van Chanel

Het huis werkt in 2011 nog steeds voor relatief jonge ontwerpers, in de couture, maar ook in de prêt-à-porter. De couture heeft nu eenmaal minder gewicht dan dertig, of zelfs twintig jaar geleden. Er zijn minder huizen, minder grote defilés, minder klanten (voor de luxegroepen zijn de coutureshows grotendeels marketingoperaties ; het handjevol kleinere, onafhankelijke couturiers heeft doorgaans een behoorlijk conservatief publiek dat meer geïnteresseerd is in kostuum dan in mode).

Maar dat wil niet zeggen dat het huis Lesage minder werk heeft dan tijdens de hoogdagen van de couture. “De situatie is totaal anders”, zegt de rechterhand van François Lesage, Murielle Lemoine, directrice des opérations. “Er zijn inderdaad minder couturehuizen, maar we krijgen nu veel meer werk uit de prêt-à-portersector. Daar wordt tegenwoordig veel meer luxemode gemaakt dan in het verleden. Bovendien is het tempo sterk toegenomen. Bijna niemand beperkt zich nog tot twee collecties per jaar. We hebben in feite nog nauwelijks stille perioden.”

Het voortbestaan van Lesage wordt ook op een meer structurele manier verzekerd. Het huis werd in 2002 overgenomen door Chanel, samen met een aantal andere bedrijfjes uit de coulissen van de couture : de parurier Desrues, de plumassier Lemarié, de bottier Massaro, de modiste Michel, de orfèvre Goossens en de parurier floral Guillet. Hoedenmakers, goudsmeden, schoeiselfabrikanten.

Chanel kocht de gespecialiseerde ateliers niet exclusief voor zichzelf. Het was meteen de bedoeling dat de hele sector een beroep kon blijven doen op de savoir-faire van de huizen, en dat gebeurt ook (het huis heeft op de benedenverdieping ook een eigen privéschool, waar elk jaar tientallen studenten het vak komen leren).

In het geval van Lesage had de overname overigens iets ironisch : Coco Chanel weigerde in haar tijd altijd met Lesage te werken. Omdat François Lesage bijzonder goed overeenkwam met haar aartsrivale, Elsa Schiaparelli, zo wil de petite histoire. Maar Chanel zal allicht ook een goede werkrelatie hebben gehad met de ateliers bij wie zij haar borduursels bestelde (de meeste van die brodeurs bestaan al lang niet meer, al heeft Lesage nog altijd enkele concurrenten).

Een georganiseerd rommeltje

Lesage heeft een schat van een archief. Van elk ontwerp wordt een voorbeeldje bijgehouden – goed voor 350.000 referenties, geklasseerd per seizoen en per ontwerper. En dan zijn er de materiaalreserves, maar liefst zestigduizend ton parels, kristallen, strass, cabochons, zijdedraad en andere blinkertjes.

Er zijn in de krakende kamers geen computers te bekennen (tenzij op de afdeling personeelszaken). Zowat alles gebeurt nog met de hand. “Het is hier een bordel organisé“, zegt Murielle Lemoine.

Ontwerpers komen vaak inspiratie zoeken in de historische echantillons, de stalen. Maar evenveel ontwerpen zijn totaal nieuw. “We maken hier geen kleren. We zijn brodeurs. Wij krijgen van onze opdrachtgevers patronen geleverd, meestal op bruin kaftpapier. Tenzij van Dior, daar werkt men met kalkpapier. Met krijt wordt aangeduid waar de gaatjes moeten komen. En dan kan het eigenlijke werk beginnen. Eerst maken we een staal, dan een tekening. Beide moeten door de ontwerpen worden goedgekeurd voor we aan een opdracht beginnen. Het afgewerkte borduurwerk wordt aan de opdrachtgever bezorgd.” En daar, in de ateliers van bijvoorbeeld Chanel of Dior, wordt het onderdeel van een japon, tailleur of trouwjurk.

Brieven van de koningin

En François Lesage ? Zijn kleine, gezellige bureau is behangen met foto’s, schetsen, brieven en faxen van illustere figuren uit het modecircus. Karl Lagerfeld, Christian Lacroix, Jean-Paul Gaultier, zelfs Jeremy Scott. Er hangen twee brieven van koningin Paola. Op een stapel boeken ligt een exemplaar van het weekblad Jours de France uit 1965 met de koningin op de cover, in een jurk die allicht is afgewerkt met borduursels van het huis.

Lesage zelf is er niet bij. De man is de tachtig ver voorbij, en sukkelt met zijn gezondheid. Hij is nog geregeld op post, zegt Murielle Lemoin, maar moet de dag na ons bezoek een zware operatie ondergaan. Ze lijkt aangedaan. De spanning in het huis is te snijden. Het erfgoed van Lesage is veilig, maar tegelijk wordt het zonder hem allicht toch een heel ander huis. Of niet ?

De coutureweek kruipt dichter bij, en er is echt geen tijd om veel na te denken. Zestig naaisterjes rijgen in kleine, bijna claustrofobische kamertjes de parels aan elkaar. Voor we opnieuw naar buiten gaan, kijken we even naar een opdracht voor Dior. “Je merkt toch wel dat Galliano er niet meer is”, murmelt een van de brodeuses.

Informatie over de Ecole Lesage : www.lesage-paris.com

DOOR JESSE BROUNS – FOTO’S MICHEL VAEREWIJCK

“We maken hier geen kleren. We zijn brodeurs.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content