Op het gebouw waarin ik woon zijn mannen gekropen, die met hoorbaar enthousiasme het glaswerk aan diggelen slaan van de daar sinds zestig jaar aanwezige droogzolders. Zij hebben opdracht gekregen het dak te vernieuwen en begonnen daar geestdriftig aan. Drilboren boven mijn oren en deuntjes van een gele werfradio. Zelfs de schotelantenne moet weg, de verbinding met het thuisfront van mijn buur die studeert voor imam.

Het is een raar gevoel, achter je bureau te zitten terwijl boven de boel aan diggelen wordt geslagen, met geluiden die doen denken aan Kristallnacht, maar die plaatsvinden met permissie, onder toezicht van een aannemer. Het kabaal van mokerhamers weerkaatst tegen gevels in de verte. Daarboven komt de zon op. Zij verlicht de onderkant van wolken met altijd die bedrieglijke beloftevolheid van een nieuwe ochtend. Soms worden dingen die al voor de hand lagen nog eens ten overvloede bewezen, zoals de stelling dat vakantie niet al te harmonisch samengaat met dakwerken en een baby. Dan is hij eindelijk aangebroken, die lang bevochten zomer, en dan vechten kap- en breekgeluiden om de bovenhand met het geluid van kinderspeelgoed op batterijen.

Kiekeboe, ik zie je.

Het is een vrolijk boerderijliedje !

Ik heb de neiging in dat soort kakofonieƫn terecht te komen, terwijl anderen rustig de Route 66 afrijden. Ergens ligt dat in mijn psyche verankerd of anders wel in de stand van de sterren, ter hoogte van het stadje Kortrijk op 29 april 1968.

Met dat alles groeit opnieuw het besef dat het tijd wordt dat wij onze stedelijke schoendoos inruilen voor arcadischer oorden. Het wordt krap in dit appartement waar vier hartjes kloppen en somtijds zelfs vijf, als ik de kanarievogel meetel. De droom van een huis op de buiten of een huis met stadstuin wordt weer sterker, de droom van een boek in de zon, met een glas waarin ijsblokjes tinkelen, wat een van de gelukzaligste geluiden is die de schepper heeft uitgevonden, naast de lach van een baby natuurlijk, waaruit zoals bekend elfjes geboren worden.

Om die droom tastbaar te maken, zijn wij heden immowebsites aan het afspeuren, op zoek naar vastgoed. In mijn jongste jaren werd dat ‘onroerend goed’ genoemd, maar dat hoor je haast nooit meer, ook aan de verschuiving van woorden merkt een mens dat hij ouder wordt. Vastgoed is het nu, en wij zijn op zoek naar vastgoed met drie slaapkamers en bij voorkeur zonder opstijgend grondvocht.

De vreemdste dingen kom je op die websites tegen, merkwaardige kruisingen van taalkundige onmacht en hoogdravende dichterlijkheid. Ze kunnen maar beter uit elkaars vaarwater blijven, het vastgoed en de poƫzie. De wereld van epc-attesten, en die van de dag die wegtikt in weerloosheid. Het ergste zijn de makelaars die zich uitputten in fraaie bewoordingen en al te wervende zinswendingen.

Geflankeerd door een zielsverwant vertoeft deze eigendom op een bevoorrechte ligging in Gentbrugge. De slaap-, bad en douchekamer hebben zich meester gemaakt van de twee bovenliggende verdiepingen.

Zou daar veel strijd aan voorafgegaan zijn ? Verwoede lijf-aan-lijfgevechten tussen slaapkamers onderling ?

De eigendom herbergt heel wat ruimte en kijkt achteraan uit op een overweldigend groen tuinschilderij (2631 mĀ²) waar plaats is voor een diertje.

Dat is toch onweerstaanbaar ? Het liefst vonden wij iets in de omgeving van het Sint-Pietersstation, zolang die naam niet ter discussie wordt gesteld wegens discriminerend en te christelijk. De kans is echter aanzienlijk dat wij moeten uitwijken naar afgelegener oorden. Het Lozerbos, bijvoorbeeld, dat vind ik wel iets hebben. Of Smeerebbe-Vloerzegem, zo’n oordschap waarbij een redacteur de schrijver die hij begeleidt zou suggereren : verzin eens iets geloofwaardigers, als plaats van de gebeurtenissen die zich in je roman afspelen. Reetveerdegem, bijvoorbeeld.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Vastgoed heet het nu, en wij zijn op zoek naar vastgoed met drie slaapkamers en zonder opstijgend vocht

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content