Dennis (41) is jurist in dienst van een grote bankverzekeraar. Hij is ook lid van de raad van bestuur van de Holebifederatie Vlaanderen. Al negentien jaar heeft hij een relatie met Jan Vandersmissen, historicus en even geëngageerd in de holebibeweging. Anderhalf jaar geleden zijn ze getrouwd. Hun huis staat midden in het ruige stadsweefsel rond het Antwerpse Sint-Jansplein.

Mijn moeder komt uit een burgerlijke familie. Mijn avontuurlijke vader zat op de lange omvaart. Toen hij mijn moeder ontmoette, bij het definitief aan wal gaan in Oostende, kwam hij recht uit Brazilië. In haar ogen was hij een god, uit de hemel neergedaald. Toen ik een jaar of achttien was, gooiden mijn ouders hun leven en dus ook dat van hun drie kinderen compleet om. Mijn vader, die ontslagen werd in de fabriek, nam in Gent een bakkerij met winkel over. Ook mijn moeder gaf haar job als bediende-boekhoudster op. Het hele gezin moest meedraaien in een strak schema waarmee zowel huishouden als bakkerij werden gerund.”

“Plots was er buiten studeren en de bakkerij geen tijd meer voor al die dingen die ik zo graag deed : klassiek ballet, zingen. Ik moest het niet van mijn intelligentie hebben, maar van keihard werken. Mijn ouders waren immers het beste voorbeeld dat je met werklust ver kon komen.”

“Heel lang ben ik een voorbeeldig jongetje geweest. Tot in mijn puberteit het testosterongehalte zo hoog oplaaide dat ik rare sprongen maakte. Mijn eerste seksuele contact was op vijftien en ik wist het met-een : ik viel op jongens. Op dat moment voelde ik me bijzonder vuil, slecht en duivels. Mijn moeder had het er moeilijk mee. Mijn vader niet, Dennis was anders en hij zorgde er persoonlijk voor dat ik naar de balletschool werd gebracht.”

“Toen ik zeventien was, werd in Gent Verkeerd Geparkeerd gesticht, een holebivereniging voor jongeren, ik was er meteen bij. Het heeft van mij een gelukkig en rijk man gemaakt, dat ik dat zo bewust heb beleefd, de holebi’s die zich organiseerden en de groeiende kennis van de aidsproblematiek. Er zijn in die jaren veel bijzondere mensen in mijn leven gekomen die mijn sociaal engagement hebben aangewakkerd. Opkomen voor anderen, de maatschappij proberen beter te maken, ik was er al jong van doordrongen. Dag in dag uit was ik met Verkeerd Geparkeerd bezig. Meisjes en jongens bewust maken, flyers uitdelen in scholen. Jan leerde ik kennen op de universiteit, ik was 21, en alles viel toen samen : liefde, warmte, interesses, engagement.”

“Al gauw wist ik dat ik nooit advocaat zou worden. Ik heb gekozen voor Internationaal Recht en daarna heb ik nog een master Maritieme Wetenschappen gehaald. Ik wou me niet vereenzelvigen met dat kleinburgerlijke milieu van confraters onder elkaar. Ik wou me niet mijn hele leven in wetboeken begraven. Wel mensen verdedigen, voor mensen opkomen. Ik kwam terecht op de dienst betwiste zaken van een bank. Je krijgt daar alle moeilijke dossiers : mensen die pech hebben, sterfgevallen, klanten die hun lening niet meer kunnen terugbetalen. Ik heb ze geholpen op mijn manier, door niet ongenadig de strop toe te trekken. Aan het eind van die acht jaar was ik uitgeblust door de druk van beide zijden. Ik wás de bank, maar toch voelde ik ook mee met de klanten. Ik gruwde van de harde manier waarop sommige van mijn collega’s omgingen met hun ‘debiteuren’. Correct en integer zijn, dat heb ik altijd geprobeerd. Nooit onder de gordel slaan. In mijn volgende job, in de maritieme wereld, kwam ik met het tegendeel in aanraking. Ik heb uiteindelijk klacht ingediend tegen mijn manager wegens pesterijen. Hij kwam zelfs op ons huwelijk, dus dacht ik dat ik met hem goed opschoot. Het nekschot was des te onbegrijpelijker.”

“Daarna ben ik weer drie maanden achter het bankloket gaan zitten. Dat heeft mij goed gedaan, dag in dag uit gewone mensen zien. Het was een zuiverende overgang naar mijn huidige job. Nu ben ik baas over mijn tijd, ik krijg opdrachten, moet rapporten schrijven, maar doe dat op mijn eigen ritme, dat is een luxe.”

SCHOONHEID – LELIJKHEID

“Schoonheid ervaar ik als ik ontroerd word door het kleine. Als ik op de autoweg tussen Brussel en Antwerpen weer diezelfde boom passeer en me plots realiseer hoe mooi hij is, kan ik wenen van ontroering. Die ontroering is de drijfveer voor mijn zoektocht naar het schone. Jan en ik leiden door ons sociaal engagement een heel druk leven. Hij is ook voorzitter van het Antwerpse Roze Huis. Ik ben de coulisseman, de organisator, de tekstschrijver van veel verenigingen. Dat slorpt tijd op. Voor Café De Draak in het Roze Huis hebben we bijvoorbeeld honderden coöperanten gezocht. Het schone is dat je mensen kunt doen geloven in iets nieuws. Ook in ons privéleven zijn we uitdrukkelijk bezig met de zoektocht naar schoonheid. Ons huis is niet al te groot, maar we zijn gepassioneerd door kleuren, muziek, kunst. Perfectie ligt niet binnen mijn bereik, maar ik kan er wel naar streven binnen mijn mogelijkheden.”

“In het delen van schoonheid ga ik ver. Ik hou van klassiek ballet, als ik naar een wereldpremière ga, zal ik altijd een extra kaartje kopen om weg te geven. Wanneer ik enthousiast ben over een boek of een cd, zal ik een exemplaar ervan aan een vriend schenken. Soms ben ik teleurgesteld omdat ik er niet in slaag die andere te laten ervaren wat mij heeft aangegrepen. Ik wil overtuigen, proberen te laten zien wat ik gezien heb. Misschien overdrijf ik daar wel in. Ik neem kinderen van vrienden mee naar het museum, ook bij hen wil ik de hang naar schoonheid losmaken. Tachtig procent van mijn tijd leef ik in functie van anderen. Constant wil ik mensen samenbrengen, amuseren, ervoor zorgen dat ze plezier beleven.”

SCHOONHEID – LELIJKHEID

“Onverschilligheid is lelijk. We worden niet meer geraakt tenzij door het extreme. Straffe beelden op de televisie wekken emoties, alleen dan zijn we tot actie bereid. Heel veel mensen die ik ken zijn zo egocentrisch bezig met zichzelf, dat ik constant wil zeggen : laat die nijd los, doe iets waarvan anderen beter worden. Ga eens een halve middag ergens helpen, geef van wat jij te veel hebt.”

“Mensen van mijn generatie zitten in dwangmatige patronen, ze willen er wel uit, maar het lijkt of ze het niet kunnen. Toch is het mogelijk. Ik heb een goede vriend in een managementfunctie, hij is de enige die ik ken die naast zijn werk in zijn agenda voldoende tijd vrijmaakt voor zijn relatie én voor sociaal engagement. Voor hem is dat laatste het gloeiende kooltje dat hij wil blijven voeden. Heel veel mensen vluchten in het zoeken naar nog grotere verwezenlijkingen op professioneel vlak of blijven jagen in relaties. Op kantoor in Brussel luister ik af en toe naar conversaties die gonzen in dat open bureaulandschap. Het gaat over auto’s, over nieuwe cd’s, over restaurants, over de prestaties van collega’s. Het is een soort mantel van egocentrisme. Ik hoor de collega’s zelden praten over iets wat hen heeft ontroerd of over een lange wandeling die ze gemaakt hebben, een intens gesprek dat ze hebben gevoerd. Zorgen dat je succesvol bent en blijft presteren, dat is de norm. Met anderen bezig zijn is een bewuste keuze.”

WIJSHEID – DWAASHEID

“Wijsheid is een streefdoel, ik zal het nooit bereiken. Indien ik mijn emoties zou kunnen kanaliseren, zou ik wijzer zijn. Ik kan zo ondermijnd worden door gevoelens. Op het juiste moment mijn mond opendoen of zwijgen, minder de neiging hebben om mij te profileren, dat wil ik leren. Wijze mensen hebben alles doorleefd en kunnen alles plaatsen, ze stijgen even op en overschouwen de situatie. Ze zijn integer en correct en doen geen uitspraken waarover ze later verlegen moeten zijn.”

“Wijsheid is voor mij ook kennis. Hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat ik de intelligentie mis om al de kennis die ik zou willen bezitten, te vergaren. Ik kijk op naar Jan, die doctoreert op dit moment. Het huis vult zich met boeken. Ik kom er niet toe om mij uren aan een stuk te concentreren. Ooit ben ik op aanraden van mijn zus De Toverberg van Thomas Mann beginnen lezen, toen ik halverwege raakte, was ik uitgeput. Geef dat boek aan Jan en hij is weg van de wereld. Ik ben jaloers op slimme mensen, misschien wel omdat ik zo heb moeten knokken.”

WIJSHEID – DWAASHEID

“Is liefhebben dwaasheid ? Ik zie heel veel mensen graag en ik zeg hen dat ook, ik knuffel mensen van wie ik hou. Aan wat de omgeving daarover denkt, heb ik lak. De dwaasheid zit hem erin dat je zo overtuigd bent van je eigen goedheid, dat je niet meer kunt loslaten. Wanneer je beste vriend een andere kant op wil, moet je hem kunnen laten gaan. Mijn dwaasheid is dat ik altijd terug wil naar wat was.”

“Je moet niet altijd op zoek gaan naar fictieve ankerpunten. Er zitten vaste patronen in je leven, die gelegd zijn vanaf je kinderjaren. Het leven wordt complexer, maar je blijft tenslotte altijd diezelfde mens. De constante is bij mij het kinderlijke, het naïeve, het speelse. Dat moet je voor je laten werken, niet tegen je.”

“Ik ben een speelse mens. Zet mij een onnozele hoed op en ik doe gek. Ook bij Jan kan ik het speelse blijven losmaken. Ik geniet als hij door mij begint te bulderen van het lachen.”

“Voor mijn neefjes en nichtjes ben ik allicht de suikernonkel, al zie ik ze niet zo vaak. Laat ze maar hun eigen leven leiden. Als ze ouder worden, komen ze vanzelf wel af. Wanneer ik bejaard en versleten zal zijn, zoeken ze me allicht niet op omdat ik zo’n goeie nonkel was, maar omdat er iets te halen valt. Zo nuchter ben ik wel.”

KRACHT – ZWAKTE

“Mijn kracht is dat ik er voor anderen kan zijn. Het kleine wat je kunt veranderen maakt het verschil, ongeacht waar en hoe je het doet. Ook als ik moe ben, kan ik mezelf daardoor motiveren om op te staan. In mijn drukke schema wil ik bijvoorbeeld tijd maken voor een vriendin die kanker heeft, al is dat vaak moeilijk.”

“Uit de permanente dialoog tussen Jan en mij put ik kracht. Zaterdag- en zondagmorgen lezen we samen de kranten, dan gaat het gesprek over en weer. Het is een vaste gewoonte die ik niet wil missen. Net zomin als er een dag voorbijgaat zonder dat we elkaar zoenen. Het besef dat we liefdevol met elkaar moeten omgaan, houden we levend, ook al zijn we al negentien jaar bij elkaar.”

“Rond Nieuwjaar huren we met een aantal vrienden en vriendinnen een huis in de buurt van Ieper. Die streek grijpt me erg aan omdat zoveel jonge mensen daar zijn omgekomen in de Eerste Wereldoorlog. Alleen het idee al dat je je zoon, je broer, je man, je beste vriend of je vader zo gruwelijk en onrechtvaardig kunt verliezen. Het landschap daar geeft ons ook een impuls om meer terug te plooien op rust. Al zal Antwerpen met zijn multiculturaliteit altijd ons ankerpunt blijven. We gaan heel bewust niet op de vlucht voor het Vlaams Belang.”

KRACHT – ZWAKTE

“Mijn gevoeligheid verzwakt mij. Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid. Ik ben heel alert, als ik over straat loop, heb ik alles gezien. Ik kan dus letterlijk nergens mijn ogen voor sluiten. Dat wordt niet altijd geapprecieerd.”

“Het Roze Huis heeft een project opgestart in Krakau om de holebibeweging daar een impuls te geven. We hebben de eerste Poolse gay pride mee georganiseerd. Toen stonden we oog in oog met neonazi’s die de Hitlergroet brachten. Ik trilde op mijn benen. We werden letterlijk met stront bekogeld. Dat breekt me. Dan kan ik niet anders dan huilen. Maar het wakkert ook het vuur in mij aan. Als ik meer inzicht kreeg en wijzer zou worden, zou ik het kunnen omkeren tot iets positiefs. Nu word ik er vooral compleet door van de wijs gebracht.”

“Misschien is ons engagement ook wel iets wat ons een superioriteitsgevoel tegenover anderen verschaft ? Ik maak me soms die bedenking, als ik de deur van ons huis openduw en zie wat we hebben verzameld in negentien jaar. Vorig jaar begonnen we art-decovazen te verzamelen, we hebben er al veertig. Dat is toch decadente luxe ?”

Door Tessa Vermeiren I Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content