Nee, de ideeën van Socrates en andere togadragers zijn niet enkel breinbrekers voor universiteitsstudenten. In het stimulerende ‘Filosofie voor het leven en andere gevaarlijke situaties’ legt de jonge Britse denker Jules Evans uit hoe de oude wijsgeren ons weerbaarder kunnen maken in moeilijke tijden.

Dat hij zijn leven letterlijk aan de filosofie te danken heeft, beweert Jules Evans (1977). Hij heeft het soort open gezicht dat je spontaan met een opgeruimde natuur associeert, maar schijn bedriegt. Als adolescent was Evans een emotioneel wrak, ten prooi aan paranoia en paniekaanvallen. Oprispingen van zijn onbewuste of het gevolg van de partydrugs waarmee hij als tiener geëxperimenteerd had? Uiteindelijk vond hij soelaas in de cognitieve gedragstherapie, een behandeling die ervan uitgaat dat je mensen kunt laten inzien hoezeer hun emotionele reacties beïnvloed worden door de manier waarop ze de wereld interpreteren. En laat de grondleggers van de cognitieve gedragstherapie, Albert Ellis en Aaron Beck, nu toch wel de mosterd gehaald hebben bij Epictetus, zeker.

Epi wie ? We hebben het hier over een filosoof uit de eerste eeuw na Christus die, als slaaf geboren, zozeer door zijn meester mishandeld werd dat hij er een mank been aan overhield. Door een gelukkig toeval kwam hij later bij een meer humane eigenaar terecht die hem toestond zich te ontwikkelen en hem uiteindelijk de vrijheid schonk. Na zijn vrijlating onderwees Epictetus aanvankelijk in Rome en daarna in Griekenland de stoïcijnse filosofie, een manier om in benarde situaties overeind te blijven. De man wist van huis uit wat afzien was en bovendien leefde hij in woelige tijden, want de Griekse stadsstaten werden belaagd door op buit beluste vijanden.

Wat we van de stoïcijnen kunnen opsteken ? In de eerste plaats dat het niet de dingen zijn die ons in de war brengen, maar onze meningen erover. Epictetus gelooft rotsvast in de inwendige vrijheid: als je je verstand gebruikt en loskomt van de gehechtheid aan (of de afkeer van) dingen buiten jezelf, kun je in alle omstandigheden jezelf blijven, zelfs als je gefolterd wordt. Om te bewijzen dat dat geen voze praat is, haalt Evans het voorbeeld aan van Rhonda Cornum die tijdens de Golfoorlog als arts bij de Amerikaanse luchtmacht werkte en werd uitgezonden om een piloot van een neergeschoten gevechtsvliegtuig te redden. Ook haar eigen helikopter werd neergehaald en stortte neer in de woestijn, waarbij vijf van de acht bemanningsleden omkwamen. Cornum overleefde de crash, maar brak beide armen en scheurde een kruisband. Bovendien was er een kogel in haar schouderblad blijven steken. Onderweg naar een krijgsgevangenkamp werd ze verkracht door een Iraakse soldaat. Over haar ervaringen vertelde Cornum aan Evans : ?Als je krijgsgevangen bent, oefenen bewakers controle uit over je hele bestaan. Het enige waarover ik vrij kon beschikken waren mijn gedachten. Die waren van mezelf. Ik hield me voor dat ik was uitgezonden om een straaljagerpiloot te redden, maar dat ik door de veranderde omstandigheden een nieuwe opdracht had: dit alles te doorstaan.”

Dat lukte Cornum ook, zonder dat ze vertrouwelijke informatie prijsgaf. Bovendien had ze ook niet het gevoel dat haar beproeving blijvende schade had aangericht. Tegenwoordig staat ze aan het hoofd van een trainingsprogramma om de 1,1 miljoen militairen in dienst van het Amerikaanse leger veerkrachtige weerbaarheid bij te brengen in een poging om het aantal gevallen van posttraumatische stressstoornis en zelfmoord te beperken. Het programma, met een budget van 125 miljoen dollar, wordt door het tijdschrift American Psychologist omschreven als ?de grootste poging tot bewuste psychische beïnvloeding in de geschiedenis”. De missie, zoals omschreven in de introductievideo: Amerikaanse soldaten te leren ?je gevoelens te beheersen, zodat ze jou niet gaan beheersen”. Allemaal goed en wel, maar wat heeft een doorsneemens aan die geprogrammeerde heldhaftigheid ?

In uw boek wemelt het van de sterke persoonlijkheden die glansrijk hun problemen overwinnen. Maar tegenover die paar supermensen staan er waarschijnlijk duizenden die vanuit dezelfde overtuiging vertrekken, maar jammerlijk mislukken.

Jules Evans : Mijn uitgangspunt was : laat ons die ideeën over moeilijkheden overwinnen nu eens uittesten in de meest extreme situaties en zien of ze werken. Veel praktische filosofen hangen theorieën aan die werkbaar zijn voor mensen in comfortabele situaties. Neem nu Alain de Botton die boeken schrijft voor de hogere middenklasse, mensen die in welstand leven, zich wat onbehaaglijk of gedeprimeerd voelen en voor wie filosofie een soort lifestyle-accessoire is. Ik was meer geïnteresseerd in mensen op de rand, die opgroeiden in moeilijke omstandigheden, slachtoffers van misbruik ook. Kortom, mensen voor wie het zwaar tegenzit. We gaan door een hobbelige periode in de geschiedenis, we hebben ideeën nodig die ook in harde tijden werken. En wat die sterke persoonlijkheden betreft: sommige mensen kunnen van nature tegen een stootje. Ze houden van tegenstand en zien problemen als uitdagingen die overwonnen moeten worden of die hen de kans geven om uit te blinken. Maar de manier van denken die iemand veerkrachtig en weerbaar maakt, kan worden aangeleerd. Waar het in essentie op neerkomt, is dat je niet in paniek raakt door dingen waar je toch geen invloed op kunt uitoefenen, maar je concentreert op wat je wél onder controle hebt.

Hoe mensen in een crisissituatie reageren is totaal onvoorspelbaar. Dat zie je ook in realityshows als Expeditie Robinson. Het zijn lang niet altijd de fysiek sterksten of de grootste bekken die het halen.

Klopt. Ooit ging ik met vrienden op trekking in de Himalaya, wat een stuk zwaarder bleek dan we gedacht hadden. Dagenlang liepen we in de stromende regen, bovendien werden we geplaagd door bloedzuigers. De vriend met de grootste mond, normaal gezien blakend van zelfvertrouwen, veranderde op slag in een huilerig klein kind. Typisch de jongste van het gezin, rotverwend door zijn moeder. In zo’n situatie moet je het hebben van taaie types die al wat beproevingen doorstaan hebben en die in plaats van de armen in de lucht te gooien en zich over te geven aan wanhoop rustig nadenken: ?Wat zijn onze opties ? Wat is het beste dat we in de gegeven omstandigheden kunnen doen ? Oké, laten we dit proberen.”

We denken graag dat we in een maakbare wereld leven. Als iets ons niet aanstaat, dan zetten we dat toch gewoon naar onze hand. Dat maakt het moeilijk om te aanvaarden dat er dingen zijn die we niet kunnen beïnvloeden.

Heb je ooit rijke mensen horen klagen in een vliegtuig of hotel ? Ze spenderen een hoop geld en verwachten dan ook dat alles perfect zal zijn. Razend zijn ze als iets tegenvalt, als een vijfjarige die stampvoet omdat hij zijn zin niet krijgt. De westerse welvaartstaat heeft verwende mensen van ons gemaakt, velen krijgen het moeilijk nu ze de tering naar de nering moeten zetten. Een stoïcijnse houding kan helpen, omdat ze uitgaat van de realistische verwachting dat de wereld niet perfect is.

In uw boek geeft u een opsomming van dingen die we zelf niet volledig onder controle hebben, van de economische toestand tot de orkaan Sandy. Remt zoiets je niet af om te proberen iets aan de situatie te veranderen ?

Stoïcisme heeft veel te maken met de capaciteiten om chaotische situaties te overleven. De kern van de leer van Epictetus is: spring efficiënt om met je energie. Focus op wat je zelf kunt doen, want als je je te veel concentreert op wat buiten je controle ligt, ga je je hulpeloos voelen. Toen ik in de rats zat, heeft het mij veel geholpen. Tussen mijn achttiende en tweeëntwintigste was ik ten prooi aan sociale angsten. Ik vroeg me voortdurend af hoe ik bij anderen overkwam, wat ze echt van me dachten. Ik leed aan paranoia, was vervreemd van mezelf, een slaaf van externe factoren. Door cognitieve gedragstherapie te volgen realiseerde ik mij dat ik veel te veel energie verspilde door te piekeren over dingen waar ik toch geen vat op had. Maar toen het beter met mij ging, vond ik het stoïcisme van de weeromstuit een beetje te defensief. Vooruitgang vereist een gezonde dosis creatieve onaangepastheid. Stel dat we ons neergelegd hadden bij de kindersterfte, of bij de slavernij? Geen enkele filosofie in mijn boek is perfect. Ik zal nooit zeggen: ik ben een stoïcijn, een cynicus of een epicurist. Ieder mens kan zijn eigen filosofie bricoleren: van alle leerstellingen pik je eruit wat je het bes-te vindt. Daarom ook heb ik van mijn boek een soort buffetformule van filosofieën gemaakt.

De laatste jaren werd er in verscheidene landen gepeild naar het geluksgevoel van de burgers. Voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy deed tweehonderd wereldleiders het World Book of Happiness cadeau. Hoe kijkt u vanuit de filosofie tegen die obsessie met geluk aan ?

Voor de epicuristen is je goed en gelukkig voelen het levensdoel, volgens de cynici is het totaal superficieel. Ik ben niet anti-geluk, hoe zou ik dat kunnen zijn ? Alleen lijkt het mij soms alsof mensen van geluk een nieuwe religie willen maken. In Groot-Brittannië heb je de vereniging Action for Happiness. Ik vind die mensen sympathiek, maar toen ik onlangs naar een festival ging met geluk als thema, had ik ’s avonds verlamde kaken van het geforceerd glimlachen. Ik wil het hele gamma van humeuren en gemoedstoestanden kunnen ervaren: moe zijn en knorrig en ook wel eens een rotdag hebben. Van nature ben ik veeleer melancholisch, ik hou ook erg van trieste muziek. Ik denk dat we vooral intelligenter moeten zijn in het najagen van het geluk, erachter komen wat ons écht gelukkig maakt en daar dan tijd voor vrijmaken. Dat maakt deel uit van het zelfinzicht, volgens Socrates een voorwaarde tot goed leven.

Nog iets: als iedereen almaar gelukkig is, ben je een mislukkeling als je het niet bent. Vooral vanuit het idee dat gelukkige mensen beter zijn voor de maatschappij. Maar pessimisten zijn even belangrijk. Waren er maar wat meer pessimisten geweest in het kredietwezen, dan was het hele financiële systeem misschien niet ineengeklapt. Ongelukkige mensen zijn ook verantwoordelijk geweest voor sommige van de mooiste kunstwerken ter wereld, op allerlei vlakken. Wat we vooral niet moeten doen is iedereen in hetzelfde persoonlijkheidspatroon willen stoppen.

Overigens was ‘geluk’ mijns inziens het buzzwoord van de jaren negentig en het begin van de eenentwintigste eeuw. Veel psychologen, zoals Martin Seligman, de vader van de positieve psychologie, concentreren zich nu op veerkracht. Ed Miliband, de leider van de Britse Labourpartij, had het in een speech onlangs over veerkracht als onderdeel van de geestelijke gezondheid, een van de belangrijkste uitdagingen van onze tijd. Bemoedigend toch: twintig jaar geleden zou geen enkele partijleider het in zijn hoofd gehaald hebben daarover te praten.

Hebt u het recept voor de beste filosofische cocktail voor deze onzekere tijden ?

Eerst en vooral kunnen we maar beter aanvaarden dat de wereld nu eenmaal een chaotische plek is om te leven en verandering inherent. Dat is de grondregel van het stoïcisme. Het goede nieuws is dat we almaar beter worden in de omgang met crisissituaties. Als soort zijn we taaier geworden. Denk maar aan de reactie van de New Yorkers op de schade berokkend door hurricane Sandy. De storm was nog maar pas gaan liggen of ze begonnen vastberaden aan de wederopbouw. Na vijf jaar economische crisis zijn onze verwachtingen ook bijgesteld. De mens heeft nu eenmaal een groot vermogen tot aanpassing, we hebben al veel moeilijker omstandigheden overleefd. We gaan deze crisis overwinnen en niet door een grote oorlog, zoals aan het eind van de jaren dertig. Al mijn hoop is gesteld op een economie met een lage koolstofemissie en efficiënt gebruikte natuurlijke hulpbronnen. Op dat vlak worden er allerlei creatieve projecten opgestart.

Voor het tweede ingrediënt ga ik bij de epicuristen te rade. In tegenstelling tot hun populaire imago waren dat geen bandeloze slempers. Nee, ze zochten het genot in de afwezigheid van pijn en in simpele genoegens. In plaats van ons voornamelijk op mate-riële luxe te concentreren, moeten we tijd en aandacht investeren in onze relaties. Voor de epicuristen was vriendschap een bron van kracht en het hart van het bestaan.

Ten slotte wil ik er Aristoteles bij halen. Voor hem was activisme de kern van een goed leven. Een fenomeen als Wikipedia bewijst dat veel mensen bereid zijn om gratis tijd in een project te steken als het maar betekenisvol is. Met anderen samen aan een gemeenschappelijk doel werken geeft veel voldoening. De oude economische modellen werken niet meer, zoveel is duidelijk. Wat de regeringen nu vooral doen, is brandjes blussen en proberen te voorkomen dat de boel morgen in elkaar klapt. Maar we moeten op lange termijn durven denken, aan een toekomst voor onze kleinkinderen. Werken aan een nieuw economisch model vergt engagement. Met zelfhulp op louter individueel vlak komen we er niet: dit is niet het moment om in je eentje in je knusse living te gaan zitten mediteren. We moeten buitenkomen en met onze buren aan een betere samenleving werken.

Jules Evans, Filosofie voor het leven en andere gevaarlijke situaties, uitgeverij Ten Have, 309 p., 19,95 euro

DOOR LINDA ASSELBERGS & FOTO FILIP VAN ROE

?Ieder mens kan zijn eigen filosofie bricoleren: van alle leerstellingen pik je eruit wat je het beste vindt”

?Waren er maar wat meer pessimisten geweest in het kredietwezen, dan was het hele financiële systeem misschien niet ineengeklapt”

?Bemoedigend toch : 20 jaar geleden zou geen enkele partijleider het in zijn hoofd hebben gehaald om over veerkracht te spreken”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content