Als tuinondernemer heeft Stefaan Parret zich eens lekker uitgeleefd in zijn eigen, nog prille tuin. Hij waagde zich aan experimentjes, zoals een immense haagbeukboog met ingewerkte rozelaar: als de bloemknoppen opengaan, krijgt die een witroze bies.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriël

In de tuin van Stefaan Parret valt meteen de grote boog op die kordaat het landschap doorklieft. Hij is nog niet helemaal begroeid, maar je kunt je al voorstellen hoe hij er over enkele jaren zal uitzien. Net zoals de rij haagbeuken waaruit hij te voorschijn lijkt te komen, verdeelt hij de tuin in twee. En hij trekt de aandacht op een van de blikvangers: een ronde waterpartij met wilde allures.

Het is duidelijk dat men hier van water houdt. Het is aanwezig aan beide kanten van die grenslijn, maar op verschillende manieren. De woning ligt in een hoek van het perceel, dat ongeveer een hectare groot is. Vlak bij het huis is er ook een waterpartij, strak van vorm, een opeenvolging van rechthoekige bekkens die als een waterval in elkaar overlopen. De talrijke waterplanten zijn een lust voor het oog. In het verlengde van die waterpartij staat een indrukwekkende tafel omringd met banken in arduin.

Terwijl we verder de tuin inlopen, legt Parret de waterkringloop uit. Het water stroomt zachtjes naar beneden en mondt via een overloop en een ondergrondse leiding uit in de vijver achter de hoge boog. Van daar wordt het opnieuw naar het hoogste punt van de waterpartij gepompt. “De vijver is heel diep, wel vier meter op z’n diepste punt. Het is leuk om te zien hoe de kinderen van ver hun aanloop nemen, onder de boog door rennen en dan met een krachtige sprong in de vijver plonzen.”

De tuin heeft subtiele niveauverschillen. Het voormalige vlakke graanveld werd wel heel grondig aangepakt. Het uitgraven van de rechthoekige waterpartij en de vijver leverde heel wat aarde op. Daar werd de tuin dicht bij het huis mee opgehoogd, er kwamen ook glooiende heuveltjes met bomen, een groepje Metasequoia glyptostroboides bijvoorbeeld. “Ik had zelfs zoveel aarde te veel, dat ik me nog een folietje heb kunnen permitteren: een twaalfzijdige gloriëtte met twee verdiepingen. Eén verdieping zit verborgen in de kunstmatige heuvel die ik rondom heb aangelegd. Daarin zitten de technische installaties, de pompen. Eromheen groeit een Hansa-rozelaar met grote rode bloemen.”

De grondwerken, de keuze van de materialen, de planten en de technologieën, Parret is er zo vertrouwd mee. “Voor de wanden van de rechthoekige waterbekkens gebruikte ik gewapend beton. Dat is volgens mij het duurzaamst. Belangrijk hier is dat de muren lichtjes schuin lopen naar boven toe. Dus de omtrek van de bovenrand is iets groter dan die van de bodem.”

Het azobehout dat tot vorig jaar de rechthoekige waterpartij afboordde, verving Parret door arduin. Het hout was lelijk gehavend. Het liet water doorsijpelen naar het gazon vlakbij, dat dus constant vochtig was. En de zware leemgrond werd bijna ondoordringbaar. Het hele perceel werd trouwens gedraineerd om de nefaste gevolgen van te veel regen te beperken.

Stefaan Parret houdt van bomen. Hij plantte ze in kleine groepjes of in rijen. De vedette is de Carpinus betulus ‘Fastigiata’, een haagbeuk met opstaande takken. Die werd op de middellijn geplant, zijn stammen rijzen op uit een taxushaag. Minder gewoon zijn de Hollandse lindebomen, die een groen scherm vormen om de minder fraaie hoge muren van een loods te verbergen. In plaats van ze in de hoogte te leiden, zoals meestal wordt gedaan, kregen de zijscheuten al vanaf de onderkant van de stammen kans om te groeien. Een origineel idee, vooral omdat Parret ook nog enkele rozelaars tussen de linden heeft geplant. Wanneer die in de knop komen, zijn het net witte stipjes die uit het bladerscherm te voorschijn komen.

Een andere rozelaar speelt een bepalende rol in de architectuur van de tuin, met name ‘New Dawn’. Die werd aan weerszijden van de grote boog geplant, geïntegreerd in het gebladerte van de haagbeuken. Omdat het snelle groeiers zijn, zal het niet lang meer duren tot ze de top bereiken. Wanneer de bloemknoppen opengaan, krijgt die immense portiek een witroze bies, die zijn aanwezigheid in het landschap nog nadrukkelijker maakt.

Vijftien jaar heeft het geduurd om de structuur van deze tuin te stofferen. In meerdere opzichten is dit al een volwassen tuin. Maar hij blijft evolueren. Er werden nieuwe linden geplant en tientallen buxusbollen.

Heel wat conisch gesnoeide taxusplanten ( Taxus baccata) zullen het geheel een Engels tintje geven zodra ze wat meer volume hebben. Ze moeten intussen wel goed in de gaten worden gehouden want bladrollers, schildluizen en andere beestjes liggen op de loer. Maar in plaats van die uit te roeien met giftige chemische middelen, gebruikt Stefaan Parret een biologische verdelger. Hij laat zijn kippen en hanen vrij rondlopen en die zijn dol op de larfjes.

Verdere plannen zijn er niet. Zijn er nooit geweest. “In mijn beroep moet je problemen ter plekke kunnen oplossen. Zo is die gloriëtte aan de vijver er gekomen omdat ik grond te veel had en er een heuvel mee kon bouwen”, zegt Parret. De toekomst zal dus nog wel meer verrassingen brengen.

Info: Stefaan Parret, 057 20 95 87.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content