Op de salontafel ligt misschien wel het sulligste voorwerp dat mijn hart ooit sneller heeft doen kloppen, te weten de Apollo Lunar Module, in een modelbouwdoos op schaal 1 : 100. Modelbouw is een hobby die het woord hobby ten volle waard is, en die elk zinnig mens achter zich zou moeten laten zodra hij beharing krijgt op strategische plaatsen. Toch oefende de maanlander een onweerstaanbare aantrekkingskracht op mij uit toen ik hem vanuit de vrieskoude straat in de gloedvol verlichte etalage zag staan, omsingeld door andere bouwpakketten zoals de Toyota Celica 1600 GT, de Russian Antiterrorist Unit, de German Small Field Kitchen en Stalin & Co – the Generals of WWII era.

Het is dezelfde Lunar Module van het merk Revell die ik ergens in de late jaren zeventig al eens heb ineengestoken. Ditmaal echter kocht ik er de voorgeschreven verfjes bij, vastbesloten het dit keer professioneler aan te pakken want iéts moet men toch bijgeleerd hebben, in meer dan een kwart van een eeuw. Het ineenzetten van een schaalmodel heeft overigens nogal wat gemeen met schrijven in de Nederlandse taal : hetzelfde maniakale gepriegel met te veel en te kleine onderdeeltjes, die de neiging hebben zich op alle behalve de juiste manieren met elkaar te verlijmen en die je beschildert met van die stugge penseeltjes, waarop vervolgens de insignes en kokardes worden aangebracht van op zo’n papiertje dat je eerst in water moet laten weken. Na alle zorg en concentratie staat er dan in de regel iets voor je dat er onooglijk uitziet, en waarvan je je afvraagt hoe je het hebt kunnen opbrengen er zoveel moeite in te investeren.

Intense momenten zijn het wél, op een andere wijze weliswaar dan raften of het uitwisselen van lichaamssappen. Ik herinner me de cockpit van de Sikorsky helikopter, de geschutskoepels van het Vliegend Fort en hoe het Japanse vliegtuigmoederschip explodeerde nadat mijn schoolvriend D. en ik de ruimen hadden volgepropt met luciferkoppen. Zo spannend als modelbouw kan zijn voor een kind, zo onbenullig blijft het voor volwassenen. Het soort mens dat zich erdoor aangetrokken voelt, zal ook ras belangstelling opvatten voor calculatorhorloges van Casio, laserzwaarden uit Star Wars, stripverhalen van Blake en Mortimer en misschien zelfs miniatuurspoorbanen. Volgens welingelichte bron hebben trouwens nogal wat BV’s een uit de kluiten gewassen miniatuurspoorbaan in huis, maar durven daar niet voor uit te komen, uit schrik voor hun imago.

Het in elkaar zetten van een maanlander die je ooit al eens eerder gemaakt hebt, is onmiskenbaar een vorm van regressie, een hunker naar de tijd toen de toekomst zich als een rode loper voor je uitrolde en je nog held, astronaut of dompteur kon worden. Die kansen zijn nu aanzienlijk geslonken. Het is niet zozeer de vaststelling dat ik wel nooit een held zal worden die mij bedroeft, als mijn geschonden geloof in de held als levensvorm. In de wereld van de grote mensen maken doorgaans niet de helden het mooie weer maar de windvanen, de kazakkendraaiers en de femelaars – kortom de aanhangers van de Heilige Hypocritus, die zich nestelen in benoemingen en postjes en wier echte mening je nooit te horen zal krijgen, gesteld dat ze die al hebben. De teloorgang van het heldendom : dat vind ik misschien wel de zwaarste prijs die je betaalt voor het volwassen worden, lastiger in elk geval dan de wijkende haarlijn of de vaststelling dat je in de grote fichebak al eens wat langer naar een naam moet tasten.

Daarom, en omwille van nog een reeks benoembare en minder benoembare dingen, verlang ik soms terug naar mijn jaren in het oordschap Gullegem, toen het altijd zomerde of sneeuwde en er op televisie een sciencefictionreeks liep die Space 1999 heette. 1999, dat was toen verre toekomst. Terwijl ik nu voor de deur van de bakker op de hoek een afgeleefde camion zie staan met op de cabine de slogan : Truck of the year 2001. Het ooit zo glanzende jaar van A Space Odyssey is ook alweer diep weggezakt in de drassigheid van de zonsopgangen. De chauffeur laadt pallets uit met marsepeinen kikkers, konijnen en te roze varkens, zich niet bewust van het vergeefse van zijn handelingen.

Mijn schoolvriend D., intussen, heeft ervoor gekozen uit het leven te stappen, zoals dat wordt genoemd met een uitdrukking die de bedrieglijke lichtvoetigheid suggereert van een stapje in de wereld zetten. Ik denk nog aan de kuiltjes in zijn wangen als hij lachte en omklem mijn machete steviger, vastbesloten om mij verder door het kreupelhout van de eenentwintigste eeuw te hakken, waar geheime schatten, zeldzame specimina en wrakken van met man en muis vergane oorlogsbodems op mij wachten.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

De teloorgang van het heldendom : dat vind ik misschien wel de zwaarste prijs die je betaalt voor het volwassen worden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content