Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Hugo heeft er een vriendinnetje bij. Huguette, zo u wil. Ze is modern, casual en minimalistisch. Ze is zoals ontwerper Volker Kächele de vrouw in zijn leven ziet.

De laatste ontmoeting was een jaar geleden en hij rookt nog evenveel en drinkt nog net zoveel koffie. “Heb jij dan iets in je leven veranderd misschien?” wil hij wat verdedigend weten.

Zijn leven is alvast veranderd. Volker Kächele is nu verantwoordelijk voor de Hugo mannen- en vrouwenlijn. Dat betekent: nog meer reizen, nog harder werken, nog vaker niet thuis. “Ik word dit leven nooit beu”, zegt hij. “Ik zeur al vier jaar om een vrouwencollectie te beginnen. Nu ze er eindelijk is, hoor je mij niet klagen.”

Winter ’98 is de eersteling: een sterke maar moeilijk verteerbare collectie, zwaar en mannelijk. De zomer die ondertussen in de showroom hangt, ziet er al eleganter en gestroomlijnder uit. “Dat is eigen aan het seizoen”, meent Volker. “In de winter werk je in lagen, in de zomer volstaat één enkel stuk.” De Hugo-mannencollectie is vier jaar oud en haalt een omzet van 28 miljoen dollar. Van de vrouwelijke tegenhanger wordt evenveel verwacht, al houdt Volker zich niet met cijfers bezig. “Mij is het om het beeld te doen.”

Toen ik het eerste defilé zag, dacht ik: dit is een collectie die niet moet verkopen en uitsluitend voor imago moet zorgen.

Volker Kächele: In zekere zin is dat zo. Bij een eerste collectie moet je vooral duidelijk zijn. Het is een statement, een beginselverklaring: dit zijn we en die richting willen we uit. Ik heb me toen volstrekt niet afgevraagd of het ook nog commercieel was. De kleding moest niet verkopen, ze moest de boodschap overbrengen.

En die is?

Wij zijn een bedrijf gespecialiseerd in mannenkleding. Dat zijn onze wortels en van daaruit vertrekken we.

De jasjes hangen er ook erg mannelijk bij, zwaar op de schouders. De broeken hebben vrij veel volume op de heupen.

Dat hebben we met opzet zo gedaan. Elk model heeft een mannelijke snit. We wilden vrouwen een mannengarderobe geven, maar dan een echte: een blazer met een rechte schouderlijn en een degelijke binnenconstructie. Ik hou niet van dat zachte gedoe waarmee vrouwen gewoonlijk worden opgezadeld: zo’n soft jasje met een schouderlijn die zo afgerond is dat ze haast aan je ellebogen hangt. Als een vrouw een mannenpak draagt, dan moet het een echt mannenpak zijn; dat is pas sexy, niet zo’n halfslachtige vertaling.

Maar vinden vrouwen dat ook mooi?

Voor de zomer hebben we dat harde beeld bijgestuurd. Vrouwen hebben moeite met te zware stoffen en dikke volumes. Je mag krachtig en extreem zijn, maar het moet nog steeds een soort van elegantie hebben.

De stoffen en de afwerking zijn verfijnd, er zijn details die je pas bij de derde visie ontdekt: een piqué naadje aan de kraag of zo; niets is opdringerig. Elk stuk wordt door zijn proporties gedefinieerd, niet door een opvallend aspect. Dus niet: dit is een T-shirt met een randje lovertjes, maar: dit is een T-shirt met iets langere mouwen en mooi getailleerd.

Dat betekent niet dat ik het eerste idee compleet overboord heb gegooid. Ik wil vrouwen nog steeds een mannengarderobe leveren, en dan heb ik het vooral over een attitude, een houding. Wie voor vrouwen werkt, is geneigd om in total looks te denken: men wil die vrouw van kop tot teen kleden, dus moet de kraag van het hemdje afgestemd zijn op de revers van het jasje, enzovoort. Als resultaat krijg je dan een overdone silhouet, het ziet er te af uit. Bij een man denk je in aparte elementen, wat veel logischer is. Dat wil ik vrouwen ook bieden: enkele eenvoudige stukken in een sobere kleur, goed gemaakt, alles in de juiste proporties met een mooie beweging in de stof.

Simpele, makkelijke stukken. Iedereen wil ze maken.

Tja, het is misschien geen origineel discours, maar het is wel oprecht. Ik heb de afgelopen jaren aandachtig naar vrouwen gekeken – geen onaangename opgave – en ik weet heel goed wanneer ik een vrouw mooi vind: als ze gewoon zichzelf is. Dan volgt de vraag: hoe maak je als ontwerper kleren die toelaten dat iemand zichzelf blijft? Vooral door het simpel en sober te houden, denk ik.

Misschien zijn er vrouwen die volledig zichzelf zijn in een ingewikkelde jurk met rode en gele noppen.

Zou kunnen, maar als ik tegenover zo iemand zit, zie ik uitsluitend de jurk. Ik wil met die vrouw babbelen, niet met die rode en gele noppen.

Eenvoud is dus een eerste punt dat ik nastreef. Comfort een tweede. Want je kan jezelf niet zijn als je schoenen knellen en je rok tot onder je oksels schuift als je zit. Als je niet kan lopen op naaldhakken, laat ze dan uit. Als je er een probleem mee hebt dat iedereen je ondergoed ziet onder een transparante blouse, trek ze dan niet aan. Zulke dingen zijn niet voor iedereen, ik begrijp dat volledig. Ik begrijp ook die personen die met een zwembroek aan op een nudistenstrand liggen. Het is hun manier om te zeggen: ik sta open voor wat jullie doen, maar het is niet meteen mijn ding. Compromissen zijn menselijk.

Waarom wilde je zo graag een vrouwencollectie?

Vrouwenkleding geeft zoveel impulsen aan mannenmode dat het onnatuurlijk is om niet beide te doen. Je kan meer experimenteren met vrouwenkleding, je kan verder gaan, en de mannenlijn profiteert daarvan. Het een vloeit logisch voort uit het andere. Ik heb van bij het begin met mijn idee geleurd en verleden jaar hebben ze eindelijk ja gezegd. Dat we het creatief aankonden, is nooit een punt geweest. Maar ook de productie en leveringen moesten perfect lopen.

De markt voor vrouwenkleding zit vol. Hoe overtuig je vrouwen dat Hugo de lijn voor hen is?

Door ideeën aan te brengen. Op een kapstok is er niets bijzonders aan dat rokje en dat hemdje, maar als je ze op een bepaalde manier combineert, ziet een vrouw zichzelf erin. Je moet suggesties geven, in de winkels, in de catalogus, in tijdschriften. Ook bepaalde kleuren samen geven een bijzonder effect. Ik wilde een kleine collectie waarin alle stukken mooi samenwerken.

Trouwens, ik wil niet alle vrouwen bereiken. Je kan niet iedereen gelukkig maken. Een collectie die zowel je moeder als je zuster als je nichtje aanspreekt, die bestaat niet. Je moet je doelgroep kennen. Ik wil een kleine groep bereiken; jonge, moderne en zelfbewuste vrouwen. Je ziet ze in alle steden en ze zijn overal hetzelfde, maar vraag me niet om ze duidelijker te omschrijven.

Hoeveel winkels stonden er op je verlanglijstje?

Een vijftigtal wereldwijd. Meer hoeven het er niet te zijn. Het Barneys-circuit.

Met een mannen- en vrouwencollectie ligt het voor de hand dat je ook eigen winkels opent.

Dat is de bedoeling. Nu opent er in Amsterdam eentje. Volgend jaar volgen New York en waarschijnlijk ook Antwerpen.

In een winkel waar beide collecties hangen, wordt onze boodschap duidelijker: dat de mannen- en vrouwenlijn vanuit hetzelfde idee vertrekken. Mensen kunnen dan zelf zien dat stoffen en vormen overlappen, dat er eenzelfde opbouw is.

Vertrek je voor beide lijnen van hetzelfde beeld?

Voor de zomer wilde ik het Los Angeles strand-en-stad-gevoel weergeven. Je gaat recht van het strand naar het restaurant, dus trek je lichte zomerkleren over je bikini aan. Je komt van kantoor en wandelt nog even langs het water. Een wijde broek, een sportief jasje, een mooi T-shirt. Alles casual en sporty.

Schrijf je vaak zulke scenario’s bij de kleren die je maakt?

Ik ben geneigd om dat te doen. Ik zie een kledingstuk en meteen stel ik me de vrouw voor die het draagt en het leven dat zij leidt. Je mag daar niet te ver in gaan, want vaak zijn de scenario’s glamoureuzer dan de realiteit van de mensen die de kleren kopen.

Zelf ben ik dol op cocktailjurkjes, ik moet nu alleen nog een cocktailbar vinden.

Precies: je kan je de garderobe aanschaffen, maar waar koop je het leven? Ik heb kostuums en zonnebrillen waarmee ik perfect in een limousine zou kunnen zitten die me door New York rijdt. Maar ik heb geen limousine en ik woon toevallig wel in Duitsland.

Vaak zien mensen er te opgekleed uit, te nadrukkelijk. En meestal is dat omdat het scenario van hun kleren niet klopt met hun echte leven. Die dame draagt bijvoorbeeld een tailleur die perfect past in een omgeving van chroom en glas, geknipt om op de 35ste verdieping van een wolkenkrabber naar buiten te kijken. Maar waar vind je bij ons zo’n gebouw?

Te veel mensen leiden het leven dat hun kleren hen opdringt. Je moet doen waar je zin in hebt, niet wat je jasje van je verlangt. Amuseer je, zonder er te veel bij stil te staan of je wel de juiste kleren hebt voor de gelegenheid.

De beelden die je beschrijft, zijn typisch New Yorks.

New York is een van de laatste steden waar fashion nog in de mode is. New Yorkers zijn erg trendy: als iets in is, dan volgen ze massaal. Elk seizoen hebben ze wel een nieuw uniform, en dat dragen ze dan allemaal. Nu drinkt iedereen er koffie met een extra smaakje. Tegen mij zeggen ze dan: “You’re having regular coffee? No extra flavour?”

Als je voor mannen werkt, kan je aan jezelf denken. Denk je voor de vrouwencollectie aan je vriendin?

Eigenlijk is het zo simpel. Mijn vorm van marketing is heel intuïtief. Ik vertrek van mezelf. Wat wil ik volgend seizoen dragen? Hoe zie ik mijn vriendin graag? Wat neemt ze mee als we met vakantie gaan? Wat draagt ze voor een etentje met vrienden?

Hoe moet ik in godsnaam weten wat die jongen in Londen en dat meisje in Tokio volgende winter willen aantrekken? Ik weet alleen wat ik wil, en ik herken goed werk. En als ik tevreden ben, zijn anderen het meestal ook.

Lene Kemps

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content