Kinderen en aids. Twee woorden die niets, maar dan ook niets met elkaar mogen hebben. En toch worden miljoenen kinderen ermee geconfronteerd, vooral in Afrika. Ze krijgen zelf de ziekte of ze verliezen hun ouders, broers en zussen, vrienden, leraars, buren. En ze worden nóg armer. Het verslag van een beklemmende, maar toch hoopvolle reis in Kenia.

Griet Schrauwen / Foto’s Lieve Blancquaert

M eresia Omindo wil eerst bidden, dat maakt ze duidelijk via de tolk zodra we haar donkere, kale hut betreden in de streek van Kisumu, aan het Victoria-meer. Meresia staat roerloos, haar halfblinde ogen gesloten, en prevelt in het Kiswahili. Na “amen” gaat ze op de grond zitten, haar grote, bonkige en eeltige handen in haar schoot. Negen zonen heeft ze gehad, vijf heeft ze er al begraven, zegt ze toonloos. Waardoor ze gestorven zijn? Ze sluit haar ogen weer, opent haar handen, haalt nauwelijks zichtbaar haar schouders op. Zachtjes: “Ze zijn dood, en dat is het enige wat telt.”

Aan haar voeten zit Abnego, een van de vier kleinkinderen die bij haar wonen sinds hun ouders stierven. Abnego lijkt zes, zeven jaar oud maar hij is elf en staart met treurige ogen voor zich uit. Zijn kroeshaar is verbleekt, zijn oren zitten vol etter, zijn flamingodunne benen zijn bedekt met jeukende zweren die hij openpulkt met een takje. Meresia maakt weer dezelfde gebaren, opent de handpalmen, haalt lichtjes de schouders op: “Ik weet het niet. Hij wordt met de dag zwakker.”

Een paar meter van de hut ligt Abnego’s beddengoed te luchten: een bergje strohalmen en wat oude lappen. Van de drie andere kleinkinderen zijn er twee op school, het derde ligt in het ziekenhuis. Alweer weet Meresia niet waarom. Ze weet ook niet precies hoe oud ze is. Ongeveer tachtig, zegt ze. Nee, ze kan haar land niet meer bewerken, en haar nog levende zonen zijn sinds jaren ver weg. Meresia is blij met de hulp die ze krijgt van Plan International, het vroegere Foster Parents Plan: voedsel, kleren, een watertank. De tolk vraagt haar wat er met de kinderen zou gebeuren als zij er niet meer was. Monotoon: “Ik vertrouw op God en op Jezus.”

Iets verderop in Kanyadwera treffen we Vivian en Darcos Olombo. Vivian, tien jaar oud, en Darcos, zeventien en moeder van een baby van één jaar, wonen samen met hun broers. Drie jaar geleden is hun vader overleden, fluistert Darcos. Hun moeder ligt sinds gisteren in het ziekenhuis. Ze kijkt naar de grond en zegt na een tijd stilletjes: “Ze heeft tuberculose.”

In Alungo ontmoeten we de vijftienjarige Ruth Obiero. Met tranen in de donkere ogen en met een strak gezicht draagt ze in haar eigen taal een vurig gedicht voor, waarin ik naast klaaglijke o’s en a’s uitsluitend ‘aids’ begrijp. Sinds haar beide ouders en twee van haar broers aan de ziekte bezweken, is Ruth aids-activiste geworden. Samen met enkele lotgenoten heeft ze een groepje opgericht dat in afgelegen dorpen optreedt met schrijnende liederen en gedichten die de bevolking moeten voorlichten. “Er zijn nog zoveel mensen die niet genoeg weten over aids. Ze hebben er al over gehoord maar weten niet hoe de ziekte wordt overgedragen en hoe die voorkomen kan worden”, zegt ze. “Wie iemand kent met aids, mijdt die persoon uit angst. Ik leg ze uit dat je echt geen risico loopt als je normaal met een aids-patiënt omgaat. Het is hoog tijd om de stilte, het stigma en de schaamte doorbreken.”

Wij sporen mensen aan om zich vrijwillig te laten testen”, zegt Rasi Masudi, manager van Plan Nyanza. Waarom zouden ze dat doen, vraag ik. Wat hebben ze eraan te weten dat ze seropositief zijn als er toch geen hulp is? Aids-remmende middelen zijn toch onbetaalbaar in ontwikkelingslanden als Kenia? “Dat is waar”, zegt hij. “En de weinige aids-remmers die beschikbaar zijn, gaan naar de enkelingen die ze kunnen betalen. Maar ook arme mensen moeten hun eigen toekomst en die van hun kinderen onder ogen zien. Ze moeten regelingen treffen, zoals waar de kinderen later terechtkunnen, en een testament opstellen, want in de praktijk worden wezen en weduwen vaak beroofd en pikken anderen alles in.”

Ook lang voor hun ouders dood zijn, hebben kinderen van aids-patiënten het zwaar te verduren, zegt Masudi. “Die kinderen zijn gestigmatiseerd en getraumatiseerd. Heel vaak blijven ze weg van school omdat ze andere verantwoordelijkheden hebben, té veel verantwoordelijkheden: op het land werken, geld verdienen, zieken verzorgen. Dat is jammer, want op school leren ze ook hoe ze zich kunnen beschermen tegen de aids, iets wat slechts één op de vijf jongeren weet. Plan probeert die kinderen op school te houden door hun schoolgeld te betalen, ook omdat dat meer garantie biedt voor later: ze leren er voor zichzelf opkomen en leren een vak.”

“Hoe dan ook: de weeskinderen worden armer. Er zijn geen inkomsten meer maar wel ziekenhuiskosten, en de begrafenis ruïneert hen. Dat is iets waar àlle clanleden van ver en dichtbij op afkomen om twee weken lang op kosten van de getroffen familie te leven. En als dàt allemaal achter de rug is, komen de rouw om de overleden ouder, de eenzaamheid, de angst en onzekerheid over de toekomst. Wat moet er van hen worden? Als de ouders dat niet voorzien hebben, zijn ze aan hun lot overgelaten.”

“Velen keren terug naar de clan van de vader, die hen meestal onbekend is. Abnego is één voorbeeld van de talloze kinderen die worden ondergebracht bij een alleenstaande grootmoeder die treurt om het verlies van haar eigen kinderen, en soms tot acht kleinkinderen onder haar hoede krijgt. Die kinderen hebben dan nog wel het voordeel dat ze samen blijven. Een twijfelachtig voordeel”, zegt Masudi. “Zulke opvanggezinnen zijn doorgaans al zeer arm, en nu krijgen ze nog een paar monden méér te voeden. Geen wonder dat de nieuwkomers vaak slecht behandeld worden. Andere gezinnen worden uiteengehaald, broertjes en zusjes gaan naar verschillende familieleden, zelfs in andere delen van het land. Anderen blijven samen verweesd achter omdat ze niet gescheiden willen worden. Als ze al wat ouder zijn, zoals Vivian en Darcos, is het de minst slechte oplossing om met hun broers in een kinderhuishouden te leven.”

Alsof er nog niet genoeg ellende was: meer dan zestig procent van de Kenianen leefde al onder de armoedegrens en had honger. Ondervoeding trof bijna de helft van de plattelandsbevolking. Daarbij komen nog de vele ziekten die rond het Victoria-meer een ideale voedingsbodem vinden: malaria, slaapziekte, cholera, bilharziasis, zwartwaterkoorts. En dan ook aids, de grootste epidemie uit de menselijke geschiedenis: een ramp met onoverzienbare gevolgen.

Het eerste geval van aids in Kenia werd officieel gerapporteerd in 1984. Vijftien jaar later waren er van de geschatte dertig miljoen inwoners twee miljoen ziek of dood. De cijfers zijn om van te huilen. Nu is bijna één op de vijf Kenianen besmet met het HIV-virus dat aids veroorzaakt. Vandaag zijn er in Kenia anderhalf tot twee miljoen kinderen die één of beide ouders verloren door aids. Er sterven dagelijks vijf- tot zevenhonderd mensen, in de groep van 15- tot 49-jarigen werd aids de belangrijkste doodsoorzaak. Jaarlijks zijn er 200.000 nieuwe infecties, drie op de vier daarvan op het platteland, negen op de tien door heteroseksueel contact. Zestig procent van alle geïnfecteerden zijn vrouwen, en één op de tien een kind, dikwijls al van bij de geboorte.

“In sommige districten, zoals hier in de provincie Nyanza, is één op de drie zwangere vrouwen seropositief”, zegt George Otiu Kidenda in het hoofdkantoor van Plan in Nairobi. “Vrouwen hebben zelden de kans om in een ziekenhuis te bevallen, en thuisbevallingen zijn hier nooit hygiënisch. Van die baby’s is er dertig procent besmet bij hun geboorte, daarna nog eens tien tot twintig procent door de borstvoeding. De kans is uiterst klein dat die kindjes ouder worden dan vijf.”

“Nee, wij zijn nog lang niet zo ver dat we seropositieve vrouwen medisch kunnen begeleiden om een moeder-kindbesmetting te voorkomen. Wat we wel proberen, is die besmette baby’s zo goed mogelijk te verzorgen. En dat weten die moeders ook. Van de besmette vrouwen die wel in een ziekenhuis kunnen bevallen, zijn er die weglopen en hun baby achterlaten. Ze rekenen erop dat hun kind in goede handen is.”

Hoe komt het dat zoveel jonge vrouwen besmet zijn? “De nieuwe infecties treffen vooral jongeren van vijftien tot negentien jaar. Hoofdzakelijk meisjes”, zegt Kidenda. “In die leeftijdsgroep zijn er vijf seropositieve meisjes tegen één seropositieve jongen. Dat wijst erop dat jonge meisjes seks hebben met oudere mannen. Om hun schoolgeld te betalen, bijvoorbeeld, zoeken ze een sugar daddy. En dan zijn er nog de gevolgen van een afschuwelijke en hardnekkige mythe: mannen zijn ervan overtuigd dat ze genezen van aids als ze een maagd nemen. Hoe jonger, hoe zekerder. Ze vergrijpen ze zich zelfs aan baby’s.”

Kidenda vertelt meer dingen waarvan mijn westerse haren me te berge rijzen. “De positie van vrouwen is hier weinig benijdenswaardig. Ze zijn zeer kwetsbaar. Maar ze worden niet kwetsbaar geboren, ze worden kwetsbaar gemaakt. In veel van onze culturen zijn meisjes waardeloos, ze hebben geen enkele zeggenschap over hun lichaam of hun leven. De ouders beslissen met wie en wanneer ze trouwen. Als een dochter sterft voordat ze getrouwd is, wordt ze buiten het dorp begraven, want ze is van niemand. Als ze trouwt, wordt ze eigendom van de clan van haar man. Als zij sterft, moet een van haar jongere zusjes haar plaats innemen. Als haar man sterft, is ze een deel van de erfenis en wordt ze gewoon aan een ander gegeven. Aan zijn broer, zijn neef of zijn oom. Maar vooraleer ze naar hem gaat, moet ze gezuiverd worden. Dat wil zeggen dat ze een aantal keer gebruikt moet worden door een andere man, een buitenstaander die niet van de clan is. Weigeren is er niet bij. Eén enkele keer kan ze haar godsdienstige overtuiging aanvoeren, maar meestal lukt dat niet en wordt ze, willen of niet, de eigendom van een ander.”

“Die gewoonte was in het verleden waardevol: op die manier werd er voor haar gezorgd. Maar nu is het een totaal onverantwoorde en kwalijke traditie. Zo komt de verspreiding van het HIV-virus in een zeer hoge versnelling. Stel, en dat is lang niet denkbeeldig, dat haar man overleed ten gevolge van aids. Dan is de kans groot dat zij ook besmet is en de infectie doorgeeft aan haar nieuwe partner. En tussen haakjes: wie is die zuiveraar, waar komt hij vandaan en waar gaat hij naartoe? Hoogstwaarschijnlijk terug naar zijn vier of vijf andere vrouwen…”

“Jammer genoeg verander je eeuwenoude tradities niet op korte termijn. Er is maar één ding aan te doen: ontwikkeling”, zegt Kidenda. “Mijn drie zussen en hun vriendinnen die gestudeerd hebben, zijn nooit getrouwd. Gewoon om aan de tirannie van mannen te ontkomen. Dat is natuurlijk geen oplossing. Het is een overdreven reactie: de slinger zwaait door naar het andere uiterste en moet een nieuw evenwicht vinden.”

Je zou van minder moedeloos worden. Maar er is hoop. Onder andere tussen de bouwvallige muren, onder het lekkende dak en op de ongecementeerde vloeren van Miluga Primary School. Ook al moet er meteen bij gezegd worden dat niet één Keniaans kind op de vier de lagere school afmaakt, dat er gemiddeld slechts één leraar en drie schoolbanken per tachtig leerlingen zijn, dat een leerling voor de school dagelijks twee tot vier uur te voet onderweg is.

Deze kinderen – de helft van hen is weeskind ten gevolge van aids – ménen het en maken er werk van. Op het schoolbord schreven ze eerst een schrikbeeld van de toekomst. “Door HIV/aids zullen er geen ouders en kinderen meer zijn, de huizen en scholen zijn verlaten, lijken liggen op de straat…” Daarnaast: “Wat moet je doen als je besmet bent? Goed eten om je weerstand op te bouwen: banaan, vis, bonen, vlees, gerst, papaja, mango.” En ze noteerden ook: “Lectuur om troost te bieden aan zieken: Gen: 2: 23-25. Marcus 10: 6-9. Psalmen 122 en 128.” Verder: “Hoe besmetting voorkomen? Stop de besnijdenis van meisjes, kinderhuwelijken en het erven van weduwen!!!” Drie uitroeptekens . De kinderen waarschuwen nog voor alles waar mogelijk bloedcontact of besmette instrumenten bij te pas komen: piercing, scarificatie, tanden trekken, bloedbroederschap, tatoeages. En met nog meer uitroeptekens: ” Say no to SEX”.

“Voor onze ouders en grootouders is aids een taboe”, zegt een mondige Grace. “De volwassenen zijn bang om over aids te praten. Wij, kinderen, niet meer. Zij geloofden lang dat het sjira was, een vloek, een bezetenheid die uitgedreven moest worden door een medicijnman. Maar aids kan niet uitgedreven worden, je gaat eraan dood. Als er iemand gestorven is, zeggen ze dat het tbc was, malaria of een longontsteking. Maar het was aids, en dat is de grootste bedreiging voor ons land en het hele continent. Het is een dodelijke ziekte, zoals malaria dat ook is, maar je kunt jezelf ertegen beschermen.”

In een klas in Nduru Kadero behandelen de leerlingen, hoestend en kuchend, de rechten van het kind. De meesten zijn blootsvoets. Ze dragen propere maar versleten en gescheurde uniformen. De meisjes een blauwe rok of overgooier en een witte blouse, de jongens een korte broek en een wit hemd.

“Kinderen moeten alles met hun ouders kunnen bespreken”, oppert een dappere jongen. En een meisje vindt dat ouders het voedsel eerlijk moeten delen met hun kinderen, zowel met de meisjes als de jongens. Een ander meisje zegt dat ouders ook hun dochters naar school moeten sturen, al zijn ze geneigd om dat niet te doen. Ze beschouwen het als weggegooid geld, omdat dochters toch uitgehuwelijkt worden. Een jongen: “Ik vind ook dat ze hun dochters naar school moeten sturen, want een meisje dat gestudeerd heeft, levert meer op als ze trouwt.” Een verbolgen meisje: “Wij worden soms al op acht jaar uitgehuwelijkt. De bruidsschat wordt gebruikt voor de opleiding van de jongens of voor een nieuw dak.”

Een ander meisje: “Veel jongens zijn verwend en bazig. Ze weten dat alles toch voor hen is. Ouders zouden hun zonen beter moeten opvoeden.” Nog een: “Ze denken dat jongens meer kunnen dan meisjes, maar dat is niet waar. Integendeel. Meisjes zijn slimmer dan jongens. Ze kunnen bijvoorbeeld gemakkelijk chauffeur worden omdat ze niet zoveel bier drinken.” En nog een: “Als je ziet naar het aantal criminelen, zijn dat veel meer jongens dan meisjes. Ik vind ook jongens beter opgevoed moeten worden.”

Even later vraagt de leraar of de kinderen weten hoe ze een te vroege zwangerschap kunnen voorkomen. ” Don’t play sex before you get married”, zegt een meisje schuchter. “Dat kun je toch niet eisen”, weerlegt een vroegrijpe jongen van hooguit tien. “Je weet immers hoe mensen ’s nachts zijn?” Alle jongens proesten het uit.

In Thika hebben leerlingen van Kianjahi School onder begeleiding van Wajuhi Kamau, videocoördinator van Plan, een video gemaakt over kinderen en aids. “Ze hadden er al eens één gemaakt. Over Guineese biggetjes”, lacht Wajuhi. “Toen ze er nog één mochten maken, kozen ze het thema aids. Dat onderwerp hield hen bezig sinds een klasgenootje stierf. Ze begrepen het niet. Ze was te jong om seks te hebben, had nooit een bloedtransfusie gekregen. Hoe kon dat dan? De vader van dat meisje was al dood, haar kleine broertje ook, toen de moeder ziek werd, was er alleen het meisje om haar te verzorgen. Omdat ze niet wist wat ze wel en niet mocht doen, raakte ze zelf geïnfecteerd. Zes maanden later was het meisje dood. Ook omdat er in de school hiernaast pas drie leraars waren gestorven aan aids, begon de discussie. De kinderen wilden het fijne ervan weten en die kennis overdragen aan leeftijdgenoten.”

“Wij hebben twintig jongens en twintig meisjes opgeleid”, zegt Wajuhi. “Zij hebben àlles gedaan, van het script schrijven tot de montage.” Rose, die de hoofdrol speelt, zit te glunderen terwijl we naar de video kijken. Nu straalt ze, maar in de video jammert ze meestal. Het is een triest verhaal en het gaat als volgt. Njeri zit in de laatste klas van de lagere school als haar moeder beslist dat het tijd is voor de besnijdenis, opdat Njeri “een mooie volwassen vrouw wordt die kinderen kan baren”. Ondanks Njeri’s protesten gebeurt het toch: de pijnlijke ingreep wordt uitgevoerd door een vrouw die aan de lopende band meisjes besnijdt met éénzelfde mes. Niet veel later raakt Njeri zwanger, haar vrijer wou geen condoom gebruiken, want dat is als “een snoepje eten met de verpakking er nog aan”. Ze krijgt stokslagen van haar vader, wordt uitgescholden door haar moeder. “En jij zei dat ik besneden moest worden om zwanger te kunnen worden”, verwijt ze haar. Enkele maanden na de bevalling loopt ze weg, laat de baby bij haar ouders achter en stort zich in de armen van een sugar daddy. Over naar het thuisfront: de baby wordt ziek. Ook Njeri is ziek en wordt niet bepaald zachtaardig verpleegd door haar broers. De baby sterft. Einde video.

Hoe is het eigenlijk gesteld met het condoomgebruik in Kenia, wil ik weten van Wajuhi. De paus heeft het ook in Afrika expliciet verboden, maar houdt men zich daaraan? “Dat was een misdadige uitspraak, maar ik denk dat ze weinig invloed had”, lacht ze. “Mannen zijn er helemaal niet scheutig op om met een condoom te vrijen. Ze willen raw sex, flesh to flesh, the real thing. De meisjes zijn nog niet assertief genoeg om ze toch zover te krijgen. Onderzoek in Nairobi heeft uitgewezen dat zelfs prostituees werken zonder condoom. Als een van die vrouwen toch met condoom wil, wordt ze simpelweg verkracht.”

“Wat willen jullie later worden?” vraagt Wajuhi aan de kinderen. Alle jongens: dokter of piloot. De meisjes: verpleegster of lerares. Eén meisje droomt in haar schamele hut over een loopbaan in de internationale journalistiek. Ze is al aardig op weg : Geraldine Nyambura Kamande was op haar veertiende de jongste spreker op de VN-Kinderrechtenconferentie in New York, eerder dit jaar, en veroverde met haar onverschrokkenheid en natuurlijke charme vele harten. Dat van Kofi Annan, bijvoorbeeld. Maar toen Annan zei dat er jaarlijks tien miljard dollar nodig was voor de bestrijding van aids, kwamen de rijke landen met amper 580 miljoen dollar over de brug, nauwelijks zes procent van het gevraagde. Een schande.

Projecten

Weekend Knack schenkt de opbrengsten van het Gala van de Gouden Garde, dat op 25 november plaatsvindt in Hilton Antwerp, aan Plan België, ten voordele van projecten voor HIV-besmette gezinnen in de Keniaanse provincie Nyanza. Over deze projecten zendt Vitaya in het programma Actueel een aantal keren een documentaire uit. De eerste uitzending is op 11 oktober om 17.50 uur en er volgen herhalingen tot en met 14 oktober.

Plan is een internationale, humanitaire, op het kind gerichte ontwikkelingsorganisatie zonder banden met politiek, religie of overheden. Plan streeft ernaar om kinderen de kans te bieden hun capaciteiten volledig te laten ontwikkelen. In lokale gemeenschappen werkt de organisatie aan een betere gezondheidszorg, onderwijs, leefomstandigheden, inkomstenverbetering, communicatie en bewustmaking.

Plan België, Martelaarslaan 31, 9000 Gent, 09 269 54 54, fax 09 269 54 55.

E-mail: BNO.NO@plan-international.org

www.plan-international.be

Fortis 001-1760000-11. Giften vanaf 30 euro zijn fiscaal aftrekbaar.

Met dank aan SN Brussels Airlines.

De opbrengst van het Gala van de Gouden Garde gaat volledig naar aids-projecten van Plan International in de zwaar getroffen Keniaanse provincie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content