Vanuit het vliegtuig kun je al zien hoe rivieren uit hun oevers zijn getreden en hoe er hier en daar groepen huizen tot de nok in het water staan. Maar op de weg van de luchthaven naar de Cambodjaanse stad Siem Reap is het water intussen weggetrokken. De afgesproken reportage over Planprojecten in de regio was eerder uitgesteld omdat Siem Reap grotendeels blank stond en veel dorpen op het platteland onbereikbaar bleven.

In Zuidoost-Azië waren de moessonregens dit najaar ongemeen fel. Dat leidde in verscheidene landen in de regio tot overstromingen. Vooral Thailand haalde de wereldpers, maar ook Cambodja deelde in de klappen : zowat 1,2 miljoen Cambodjanen kregen te maken met de watersnood, er vielen meer dan driehonderd doden en driehonderdduizend hectare rijstvelden ging verloren.

Wanneer ik met fotograaf Wouter Van Vaerenbergh en Planmedewerker Paul Deleye de regio – met de indrukwekkende tempels van Angkor Wat – eind oktober ga bezoeken, regent het niet meer, maar al het leed is nog niet geleden.

The New York Times beschreef begin november (” Relief is slow to reach Cambodia Flood Victims“) hoe de overheid in Thailand helikopters en militair materieel inzette om slachtoffers in overstromingsgebieden te helpen, maar hoe Cambodja zo’n ramp niet aankon en noodhulp in grote mate overliet aan privéorganisaties.

Hoewel noodhulp niet tot de kerntaken van Plan behoort – het werkt aan kindgerichte langetermijnprojecten – is Plan Siem Reap mee in de bres gesprongen.

Sophary Pich, hoofd van Plan Siem Reap en onze gids ter plekke, neemt ons mee naar een bedeling van hulppakketten in Sambour, op zo’n drie kwartier rijden van Siem Reap.

Sophary is een monument : klein en tenger, maar zo gedreven. Samen met de districtsgouverneur en een afgevaardigde van het provinciebestuur, spreekt ze met de wachtende dorpelingen. “Het is van belang om een stevig netwerk te hebben met de lokale autoriteiten”, vertelt Sophary over de officiële toespraken bij de verdeling van de noodhulp.

Nadat eerder voedselpakketten waren uitgedeeld, ligt het accent nu op hygiëne : zeep, tandpasta, muskietennetten, rieten matten, drinkbekers, een metalen waterketel.

Sophary wil ons de realiteit achter de cijfers uit de kranten laten zien en neemt ons mee naar Krasang, een dorpje omringd door rijstvelden, maar nu compleet ondergelopen. We varen er in een smalle, houten boot naartoe en als je niet beter wist, zou het wel een idyllisch tafereel lijken : een meer met enkele bootjes in een verstild landschap tegen een ondergaande zon. De meeste dorpelingen hebben een tijdelijk onderkomen moeten zoeken. Bij familie als ze geluk hebben. Wie nergens anders terechtkan, leeft voorlopig langs de kant van de weg onder een primitieve tent : een paar stokken met een plastic zeil erover. Enkele families zochten wat Sophary een safe place noemt : een stuk land dat niet is ondergelopen, in de buurt van hun dorp. Op een paar tientallen vierkante meters zitten vijf families als in een vluchtelingenkamp opeengepakt, samen met een enorme kolonie kippen en enkele buffels. Qua hygiëne een ramp, daar hoeft geen tekening bij.

De volgende dagen bezoeken we Planprojecten : scholen, kleuterklassen, een jeugd- en een gezondheidscentrum. Zo is ‘Cambodja, op weg naar beter’ (p. 40) een reportage geworden tussen grote zorgen en veel hoop.

trui.moerkerke@knack.be

Trui Moerkerke

OP EEN PAAR TIENTALLEN VIERKANTE METERS ZITTEN VIJF FAMILIES ALS IN EEN VLUCHTE-LINGENKAMP OPEENGEPAKT, SAMEN MET EEN KOLONIE KIPPEN EN ENKELE BUFFELS.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content