Onder het motto ‘iemand moet het doen’ wentelde uw verslaggeefster zich een weekend lang in het luxeleven zoals het is in de Zwitserse grand’ hôtellerie.

I vant to be alone… I fink I’ve never been so tired in my life”, mompel ik Greta Garbo na, als de receptioniste de deur van suite 109 openmaakt. Het meisje in haar keurige hanenpootpakje kijkt me maar even onderzoekend aan. Veel te jong om ooit Grand Hotel gezien te hebben, de Hollywood-klassieker over een paar verloren zielen die elkaars pad kruisen in een elegant luxehotel. Veel te goed getraind ook om verwondering, laat staan afkeuring te tonen over het gedrag van gasten. Zelfs als de gaste in kwestie een journaliste is. Want kijk, dat is het aardige aan de stiel van reisreporter in de up-market sector : je leeft schaamteloos boven je stand, zonder dat het je een cent hoeft te kosten. En nee, je wordt daar niet eens scheef om bekeken of als vulgaire tafelschuimer ontmaskerd. Mij zul je dus niet horen klagen.

Zeker niet in een etablissement als het Beau-Rivage Palace in Lausanne. Vijf sterren de luxe en membre fondateur van de prestigieuze Leading Hotels of the World. Een hotel als een statige etagetaart, gebouwd in 1861 en sindsdien het toneel van belangrijke historische gebeurtenissen en de tweede thuis van onder meer keizer Hirohito, de Windsors, Coco Chanel, Gary Cooper en meer recent Nelson Mandela, Michael Schumacher en Keanu Reeves. Somerset Maugham, Noel Coward en Paul Bowles vereeuwigden het in hun literaire werk, Diana Ross en Phil Collins trouwden er , Simenon sleet er zijn laatste dagen. Allemaal met zicht op het Meer van Genève en de adembenemende Franse Alpen. Er is een Suite Napoléon III met een mezzanine die toegang geeft tot een gigantisch dakterras en een Suite Art Déco die de sfeer van de jaren dertig ademt. De Suite Contemporaine herbergt meubelen naar ontwerp van Le Corbusier en Mies Van der Rohe.

Op onderzoek in de jacuzzi

Mijn eigen onderkomen mag er ook zijn : roestbruin chintz alom met hier en daar een elegante piramide van verse vanillekleurige rozen, buikige commodes in directoirestijl, een ruim en hoog bed zodat mij ook in horizontale staat een blik op het royale privé-terras, de tuinen en het spiegelgladde lac gegund is. Boven het ledikant een wandtapijt dat er in mijn ogen zeer authentiek achttiende-eeuws uitziet en waarop seigneurs in pofbroeken omringd door paarden en windhonden zich opmaken voor de jacht. Een volstrekt respectabel tafereel ware er in de linkerbenedenhoek niet dat ene anekdotische mormel dat duidelijk aanstalten maakt om iets te doen wat niet hoort op een karpet, laat staan op een dure gobelin. Voorwaar een wel zeer aards detail in een omgeving waar iedere lichaamsfunctie die verder gaat dan een beschaafd kuchje enigszins ongepast lijkt. Grapje van de kunstenaar, veronderstel ik. Telkens mijn oog er op valt, moet ik een heel klein beetje grijnzen.

En dan heb ik het nog niet over de badkamer gehad. Heel groot, heel ivoorwit, heel luxueus : het soort spiegelpaleis dat je blij maakt dat je je beste lingerie aanhebt en dat je thuis kousen ingepakt hebt die twee aan twee even lang en even zwart zijn. Pal in het midden een jacuzzi waarin een voltallig strijkkwartet zou kunnen poedelen, mocht hen dat zo uitkomen. Aangezien ik alleen ben en luxehotels onveranderlijk de tienjarige in mij stimuleren, steek ik mijn hoofd onder water met de sproei-inrichting op de hoogste stand. Ineens begrijp ik wat wijlen Armand Pien bedoelde toen hij het over de straalstroom had. En dat onderzoeksjournalistiek niet zonder risico’s is.

Een rondleiding door het hotel is minstens even revelerend. Zeven jaar duurden de recentste renovatiewerken die het in zijn oorspronkelijke belle époque grandeur herstelden. In samenwerking met de Service des Monuments Historiques Suisse werkten gespecialiseerde ambachtslui aan de monumentale trappenzaal, de centrale koepel, de fresco’s, glasramen en de mollige plaasteren putti aan het plafond van de schitterende Sandoz-zaal. Die zou ooit door een verliefde rijkaard afgehuurd zijn om er en tête-à-tête met zijn aangebedene te dineren, waarna hij haar ten huwelijk vroeg. Als ik later François Dussart, de general manager van het Beau-Rivage Palace, naar het verhaal vraag, kijkt hij eerst totaal niet-begrijpend. Daarna herpakt hij zich : Ja, nu je het zegt, hij had ooit wel eens zoiets gehoord… Omdat dat soort romantiek nu eenmaal bijdraagt tot de mythe van de grandedame die zo’n sterrenhotel is.

Overigens kostten de restauratie en modernisering van de 169 kamers en suites de Sandoz Family Foundation een aardige stuiver. Zo’n 100 miljoen Zwitserse frank om precies te zijn, maar het leverde het Beau-Rivage Palace in 1999 wel de titel van Historic Hotel of the year op.

Bedrijvig ondergronds dorp

Maar achter al dat prijswinnende marmer en verguldsel gaat een heel andere wereld schuil. In het souterrain van het hotel, waar nooit een gast een voet zet, zorgen de ingezetenen van een bedrijvig ondergronds dorp dat boven alles gesmeerd loopt. Er is een atelier voor de reparatie van meubilair, een ander waar alle gordijnen en overgordijnen van het hotel gemaakt worden. De wasserij en stomerij draaien op volle toeren ; als een gast desnoods in het holst van de nacht zijn smoking geperst wil hebben, dan gebeurt dat. Zoiets hoort nu eenmaal tot de service van een luxehotel. Drie keukens bevoorraden de verschillende restaurants van het hotel. Eén daarvan is koosjer, onder de controle van het plaatselijke rabbinaat.

In een bijkeuken vult een kokshulpje schoteltjes met friandises voor bij de koffie. Veel volk over de vloer vanavond : de Zwitserse branche van Tupperware trakteert de dames die het afgelopen jaar de meeste slazwierders en aanverwante aan de vrouw brachten met hun partner op een feestelijk diner in restaurant La Rotonde. Op het menu een tartare de saumon fumé à la crème du pays d’En-Haut, een velouté de céleri à l’huile de truffes blanches, gevolgd door een jambonette dechapon farcie aux morilles en een mousse agrumes rafraîchie au pain d’épices. Tussen de gangen door komt een Brits vocaal gezelschap Christmas carols zingen. Het zal de Tupperware ladies aan niets ontbreken, daar kun je donder op zeggen.

Maar voor het culinaire geweld losbarst, toont de maître ons nog snel het heiligste van het heiligste van het hotel : de steekkaarten met de speciale voorkeuren van vips en residenten. Polaroids tonen hoe ze de tafel gedekt wensen te zien, aan welke bloemenarrangementen en fruitmanden ze in hun suite de voorkeur geven. Bijgevoegde etiketten en wikkels vertellen welke koffie, thee en lekkernijen daarbij horen. Aandoenlijk detail : de persoonlijke voorkeuren van de geëerde gasten zijn niet in een computersysteem opgeslagen, maar in een ouderwetse doos die achter slot en grendel bewaard wordt.

Is het een wonder dat het Beau-Rivage Palace een hoog aantal permanente residenten telt ? Getuige daarvan een discreet perkje in de tuin, vlak naast het park van het Olympisch Museum, waar voor de ter plekke overleden troetelbeesten van de vereerde gasten een laatste rustplaats gereserveerd werd. Een graf naast de olympische vlam, met zicht op de dobberende masten in het jachthaventje van Ouchy, de toutou van Madame Chanel had het slechter kunnen treffen.

Palace hoppen doe je in Zwitserland in stijl, middels een panoramische trein die na Montreux met een gezapig tempo de Alpen in klimt. Bij een glaasje gekoelde Dôle is het prettig sightseeën : geluidloos glijdt een diorama van blauwe hemel en besneeuwde toppen aan ons voorbij. Geen idee waarom van alle Zwitserse boerendorpen precies Gstaad tot een hotspot van de internationale moneyset uitgroeide. Maar het blijft een aardig gezicht, kneuterige chalets waar ’s morgens de melkkannen buitenstaan naast even kneuterige chalets waarin de creaties van Dolce & Gabbana, Gucci, Pucci en co worden verkocht, om nog te zwijgen van het ruime aanbod aan goud en glinsterende stenen. Stiekem verdenk ik de plaatselijke ‘boeren’ ervan op de loonlijst van de Zwitserse dienst voor toerisme te staan en buiten het seizoen, als de melkkannen binnen mogen blijven, in een riante haciënda in Marbella te resideren. De bouwgrond kost hier 30.000 Zwitserse frank per vierkante meter. Kun je nagaan : voor 1 euro krijg je 1,56 CHF. Gelukkig geldt er al jaren een bouwstop. Dat de chalets in de kerstperiode feestelijk verlicht zijn, is dan weer het werk van Julie Andrews, die vond dat de van nature weinig uitbundige Zwitsers voor het plezier van de rijke semi-residenten best een lampje mochten bijsteken.

Een gouden tandenborstel

Hoog boven Gstaad torent het Palace Hotel, een van de beroemdste hotels ter wereld en het soort droomkasteel waar Ludwig van Beieren zich perfect thuis had gevoeld. Portiers in imposante kepies en kapmantels nemen de bagage aan ; het is een ongeschreven wet in de sterrenhotellerie dat een gast nooit zijn eigen koffertje mag dragen, ook al komt het er in de praktijk meestal op neer dat je in je kamer een half uur op je schone onderbroek zit te wachten. De kamer in kwestie lijkt in dit geval op de binnenkant van zo’n Zwitsers weerhuisje, maar dan wel één met zijden bedlinnen, een badzaal met een uitgebreid assortiment Hermès-producten en – ik mag doodvallen als het niet waar is – een gouden tandenborstel.

Wat het hotel verder bijzonder maakt, naast het adembenemende uitzicht op de besneeuwde hellingen van Berner-Oberland dan, is dat het al drie generaties lang in handen van dezelfde Zwitserse familie is. Ook het personeel én de gasten zijn niet zelden derde generatie. Vandaar de slagzin van de Scherz-clan : “Wij zijn een familie die met familie voor familie werken.”

Een Egyptische dame brengt hier al 75 jaar aan een stuk vier maanden per jaar door, twee in de zomer, twee in de winter. Drie jaar oud was ze bij haar eerste logeerpartij. Dat en veel meer wordt ons uit de doeken gedaan door marketingdirecteur Pascal (“Ik ben niet klein, ik ben geconcentreerd”) Rey, een man met zes nationaliteiten in zijn stamboom en dus Zwitser par excellence. Rey is zo’n mens die voor de horeca geboren is. Zijn anekdoten zijn even gepolijst als de stenen van Cartier en Bulgari in de vitrines van het hotel. Ontelbare keren al moet hij verteld hebben van de volumineuze gospelzangeres die hij hoogstpersoonlijk in haar avondjurk hielp. Of van de Arabische prins die totaal onverwacht kwam aanwaaien en de riante penthousesuite met sauna in het torentje wou afhuren voor een paar uur om zijn gebeden op te zeggen. En achteraf eiste dat in de trein naar Genève een bed gemonteerd werd, zodat hij onderweg een uurtje kon pitten. Of Rey zich ooit genoodzaakt ziet om exorbitante eisen af te wimpelen, wil ik weten. “Alles wat gevaarlijk, illegaal of immoreel is”, antwoordt hij prompt. “Maar je mag nooit botweg ‘nee’ zeggen. De kunst is de gast het idee te geven dat hij zelf tot betere gedachten gekomen is.”

Overigens kan er heel veel in het hotel, van een verrassingsontbijt op een gletsjer, tot JamesBond-achtige teambuilding sessies, waaraan helikopters met ‘vijandige’ ninja’s te pas komen. Wie iets te vieren heeft en op zoek is naar een originele locatie : volgens de Rent-a-Palace-formule kunt u buiten het seizoen voor minimaal drie nachten het hele hotel afhuren. Ik ben al tevreden met een diner in La Fromagerie, het Stübli in de kelder van het hotel, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog een gedeelte van het goud van de Zwitserse bank bewaard werd. Nu eet je er Bundnerfleisch, kaasfondu en raclette. Met friet, want ook rijkaards willen wel eens ordinair schransen. Ik voel mijn aders ter plekke dichtslibben ; de Ländlermusik doet de rest. In de bar zingt Renato, een bejaarde crooner met glimmende lakschoenen die, zo wordt hier eerbiedig gefluisterd, nog met Sinatra himself heeft gezongen. Ook Renato is ‘familie’ : telkens de directie pensionering suggereert, protesteren de stamgasten. En het is waar : op Renato’s charme staat geen leeftijd.

Een kelder vol Ferrari’s

De volgende morgen staat Rey te glunderen als Sinterklaas in een weeshuis. Er is dan ook iets bijzonders op til : voor het zesde opeenvolgende jaar organiseert het Britse veilinghuis Bonham’s een verkoop van luxehorloges, automobilia en als klap op de vuurpijl 35 Ferrari’s, waaronder één die in de film La dolce Vita meespeelde en een andere die nog aan prins Bernhard heeft toebehoord. Al die bolides zijn te bewonderen in de ondergrondse garage van het hotel, allicht de enige ter wereld die voor de gelegenheid van muur tot muur met beige tapijt bedekt is. De groepjes van voornamelijk mannen die er rondlopen zijn als in trance ; je zou hier de volledige cast van de Crazy Horse Saloon kunnen loslaten, poedelnaakt én met pluimen op hun derrière en nog zouden de heren zich niet van dat glimmende blik kunnen losrukken. Een gedistingeerde Brit streelt liefkozend het dashboard van een 1961 Ferrari 250GT Short Wheelbase Berlinetta. Zijn blik is hypergeconcentreerd en naar binnen gekeerd, zoals je die bij een man meestal enkel in zeer intieme situaties waarneemt, met name twee seconden vóór de ontlading.

Een andere gedistingeerde Brit, in keurig krijtstreepjespak en zilvergrijze das, leidt de veiling. Buigt zich empatisch van bieder tot bieder, alsof hij het zelf allemaal ontzettend spannend vindt. All done ? What a buy, Sir ! Met iets van ongeloof in zijn stem. En dan heeft hij het over een Ferrari 250 GT Lusso Berlinetta uit 1963, die op 215.000 Zwitserse frank afgehamerd wordt. Persoonlijk vind ik het publiek stukken interessanter dan de auto’s. Dat is het aardige aan luxehotels. Niet dat rijke mensen per se boeiender zijn, maar de verpakking is zo leuk om naar te kijken. Enerzijds heb je wat ik gemakshalve de Versace-rijken noem : kijken niet op een glittertje of een vossenstaart, als je het geld hebt, waarom er dan niet mee uitpakken ? Aan het andere eind van het spectrum de Armani-rijken : wat ze aanhebben is zo simpel dat het wel peperduur moet zijn. De tweede soort is in het Palace Hotel duidelijk het best vertegenwoordigd. Overigens wordt er op deze veiling niet door vrouwen geboden, valt me op. Zelfs niet voor de luxe dameshorloges. Serieus geld uitgeven is hier duidelijk een mannenzaak. Logisch, wie als vrouw een beetje bij de pinken is, laat zich zo’n kleinood cadeau doen. Dat of een onderhoudsbeurt bij de esthetische chirurg : de Daisy Duck-look met bijbehorende sexy lispel is hier geweldig in trek.

De volgende morgen hangt er in het hotel een wat lamme na-de-party-sfeer. ” Sonderbar ist es mit den Gästen im grossen Hotel. Keiner verlässt die Drehtür so, wie er hereinkam”, schreef Vicki Baum in Menschen im Hotel, met Greta Garbo verfilmd als Grand Hotel. Klopt, natuurlijk. Al was het maar omdat je intussen een Ferrari rijker bent. Of een gouden tandenborstel. n

Tekst Linda Asselbergs

Die badkamer, heel groot, heel ivoorwit, heel luxueus. Het soort spiegelpaleis dat je blij maakt dat je je beste lingerie aanhebt.

Een graf naast de olympische vlam, de toutou van Madame Chanel had het slechter kunnen treffen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content