Tien weken lang nemen evenveel bekende Vlamingen en Walen u mee door hun provincie. Vandaag : hoedenontwerpster Delphine Quirin, die verknocht blijft aan Luik, al heeft ze de stad soms ook gehaat.

Ze is wellicht de enige vrouw ter wereld die het hele jaar door in het teken van de winter leeft. Delphine Quirin werkt nu eenmaal niet volgens het ritme van de mode, haar wereld is de kou, en wol haar stof. Voor wie ook in de zomer liever niet blootshoofds naar buiten gaat, maakt ze nochtans ook graag enkele modellen, die vrijwel uniek of op maat zijn. Ze werkt ze af met vintage bloemen en voiles. Haar ogen glinsteren wanneer ze ze uit hun kartonnen doos haalt, schatten die ze redt van de vergetelheid.

Tweemaal per jaar houdt Delphine een opendeurdag. Dan nodigt ze de klanten uit in haar atelier in Luik, met vooraan een prachtige pop-upstore in pastelgroene tinten, waar de hoeden aan kleerhaken hangen, op bustes staan, of in kubusvormige rekken geschikt zijn op een achtergrond van retrobehangpapier. Delphine houdt van dingen van vroeger, van hun snit, hun nostalgische geur en hun door de tijd verweerde, vaak verkleurde geraffineerdheid. ‘Winkeltje spelen’ brengt haar eigenlijk een beetje van haar stuk. Ze maakt immers altijd alles op maat van haar eigen hoofd. Wanneer ze plots andere hoofden voorgeschoteld krijgt, moet ze zich aanpassen, inventief zijn, en zien wat dat geeft, haar hoeden op het hoofd van anderen.

Ze doet haar uiterste best om een mooi, kwaliteitsvol product met een onberispelijke afwerking af te leveren. Alles wat haar artisanale atelier verlaat met haar naam erop, is van haar hand. Ze wordt enkel bijgestaan door een klein team van vertrouwelingen : haar moeder Anne-Marie, haar assistente Johanne, en af en toe de zeventigjarige Louisette, die komt kijken hoe ze werkt, haar advies geeft, en een handje helpt. Zij leerde haar alles over breien.

Morgen moet Louisette zeker komen. Samen zullen ze de breimachine, die weer haar kuren heeft, proberen te repareren. Het ding werkt al sinds vroeg deze ochtend op Delphines zenuwen. Het defect moet zo snel mogelijk gevonden en opgelost worden, zonder enige hulp van wie ook, want niemand maakt of herstelt nog zulke antiquiteiten. En dus peuteren ze er samen aan, en demonteren en hermonteren ze bepaalde onderdelen of wisselen ze ze met die van andere oude breimachines, die Delphine overneemt zodra ze de kans krijgt.

DE BEGINJAREN

Hoewel Delphine Quirin vroeger op school heel goed was in wiskunde, ging ze liever kunstgeschiedenis studeren, een richting die haar een eindeloze catalogus van krachtige beelden meegaf die voorgoed in haar geheugen gegrift staan. Uiteindelijk besloot ze zich te concentreren op hoeden en accessoires voor het hoofd, de hals en de handen. We wijzen haar erop dat alles precies wel erg natuurlijk verlopen is. “Ik ben nochtans een heethoofd”, zegt Delphine, die weet dat je het niet ver schopt zonder volharding, wilskracht en een beetje geluk.

In 1994 vertrok ze met haar diploma op zak op reis naar Latijns-Amerika, met rugzak en tent. In 1996 begon ze hoeden te ontwerpen, nadat ze een avondcursus hoeden maken gevolgd had. En in 1998 opende ze haar eerste winkel in Luik. Omdat vrienden van vrienden van vrienden massaal bij haar kwamen aankloppen en ze naam begon te maken, leek het haar een goed idee. Tegenwoordig laat ze haar hoeden liever door anderen verkopen, in hun boetieks in Japan, New York en Londen.

Terwijl ze ervaring begon op te doen met ceremoniehoeden, dwaalde ze stilletjes af naar accessoires in tricot, want ze droomde ervan om zelf haar stoffen te maken. In breien vond ze een manier om vormen, kleuren en combinaties te maken, gewoon met een draad en haar vingers. En met een set naalden als extra hulpmiddel, en de “erg technische” breimachine, die momenteel tegensputtert en waarop je je ritme moet vinden om geen fouten te maken, “zodat het nergens geblokkeerd geraakt”. Fouten zijn dus niet toegestaan en zelfs fataal : één draad die afbreekt, en het hele breiwerk is eraan voor de moeite.

Sinds vorig jaar werkt Delphine Quirin met lurex, dat ze nu ook gebruikt in haar collectie, als glamoureuze toets of subtiele referentie naar een juweel of broche uit tijden waarin vrouwen zich iedere dag uitdosten. Zelf draagt ze trouwens vaak een vintage haarspeld met stras en als ze kon, zou ze tiara’s, diademen en kroontjes dragen, maar daar vindt ze zich nu te oud voor. De spontane Delphine ziet er nochtans jeugdig uit met haar zwarte pull, gele cardigan met lurex, jeansrok met plooien, en Nathalie Verlindenlaarsjes. Wanneer ze naar buiten gaat, vooral nu de zomer nog wat op zich laat wachten in ons land, zet ze een muts op, die een Delphine Quirin zou kunnen zijn, maar vandaag kiest ze voor eentje van The Girl and The Gorilla : “Een prachtige, zeer fijne muts. En de Duitse ontwerpsters zijn zeer charmant.”

OUD LUIK

Delphine Quirin doet haar wijk, een van de oudste van Luik, eer aan. Ze houdt van de oude straatstenen en de vakwerkhuizen, zoals haar eigen huis uit 1870, recht tegenover een boekwinkel in de Rue Pierreuse. Voor geen geld ter wereld krijg je haar weg uit deze stad, waar ze zo haar gewoontes gekweekt heeft : ’s morgens drinkt ze een koffie in een cafeetje en leest ze de lokale kranten, alleen, hoewel ze regelmatig onderbroken wordt door vrienden die haar gewoontes kennen.

“Mijn atelier bevindt zich op de benedenverdieping van mijn huis. Ik leerde deze wijk kennen toen ik nog studeerde. Het Maison d’Ansembourg, het Grand Cur-tius… hier wilde ik wonen. Ik heb jarenlang gewoond in de Rue Féronstrée, daarna ben ik enkele meters verderop verhuisd, naar de Rue Pierreuse. Ik leef dus in een ivoren toren, maar dankzij mijn werk blijf ik in contact met de wereld. Ik herinner me nog dat ik in het Musée d’Orsay in Parijs een Japanse vrouw zag met een vreemd ding op het hoofd. Het bleek een van mijn tulbanden te zijn. Ik vond het super dat ergens iemand een Delphine Quirin-accessoire uit mijn ateliertje gekocht had… Zelf ga ik niet meer op reis, maar mijn hoeden reizen de hele wereld rond.”

“Ik voel mij verbonden met deze stad, want het is míjn stad. Ik heb Luik soms gehaat, net zoals iedereen. Je zegt dan dat je weg zult gaan, dat het leven elders beter is, maar uiteindelijk besef je dat alles wat je er niet leuk aan vindt, je overal niet leuk zult vinden, en dat het niets te maken heeft met de plaats… Wat mij hier ergert, zou me in zo veel andere steden ook ergeren. Maar het is voor mij de ideale stad om te wonen en mijn kinderen groot te brengen. Luik is ook veel veranderd. Her en der zijn er werken aan de gang en het feit dat de stad aan het water ligt, maakt haar zo charmant. Ik woon samen met een Nederlandstalige man, van de Kemmelberg, die Luik hoegenaamd niet kende. Toen hij hier arriveerde, vond hij het meteen een zeer gezellige stad. En zijn vrienden kunnen dat alleen maar beamen…”

DELPHINE QUIRIN, RUE PIERREUSE 26, 4000 LUIK, WWW.DELPHINEQUIRIN.BE.

DOOR ANNE-FRANÇOISE MOYSON

“Voor geen geld ter wereld ga ik weg uit deze stad, maar mijn hoeden reizen de wereld rond”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content